Meer mysterie en monsters, minder humor
Ook in het tweede deel van deze trilogie blijft het meisje Sari geroepen tot iets groots, zonder precies te weten wat dat inhoudt, en blijft Japan voor een raadsel staan waarom er zovele kaiju (een soort kruisingen tussen pokémons en Godzilla) opduiken. Meer van hetzelfde dus, maar minder humoristisch. Dat maakt dat dit tweede deel lijdt aan het typische sequel-syndroom van niet meer te kunnen verrassen. En daar was de auteur nochtans tot nog toe net zo sterk in.
Vorig jaar verraste Johan Neefjes ons met het begin van de 'Sari'-trilogie: die sloeg na de horrorverhalen van Yúrei en de dolle humor van Run run – zijn twee vorige publicaties bij manga-uitgever Hanabi – opnieuw een andere weg in. Zowel inhoudelijk als vormelijk: Run run was een knallende sukeban-manga (over stoute meisjes; leuk voor meisjes én jongens) met alle manga-clichés van het genre op een hoopje. Yúrei bevatte dan wel lugubere Japanse spookverhalen, maar zag eruit alsof Erik Kriek het getekend kon hebben (een realistische stijl met veel suggestieve schaduwpartijen), veel Europeser dus. De puinhopen van Sari leek dan weer een mix van beide: ook wit-grijs-zwart en in losse penvoering, maar uitbundig en grappig in zijn monsters- en superheldenfantasie. Ook het personage Sari was een flinke handvol: een energiek warhoofd met de sympathieke uitstraling van een Pikachu. De 'Sari'-trilogie is in deze vorm een meer 'westerse' manga, zoals je ze al eens in Frankrijk gemaakt ziet, quoi.
Hoofdpersonage Sari komt in deel 2 merkelijk minder uit de verf. Het meisje ondergaat nu meer de gebeurtenissen, die haar met een zekere Kenji (het is onduidelijk waar die opeens vandaan komt of wat zijn rol is) naar een dorpje in het noorden voeren, Yamabashi, waar een oude dame haar moeder en grootouders gekend heeft. We komen in dit deel meer te weten over Sari’s dode moeder – wat even gelegenheid geeft tot een traantje – en haar onbekende oma en opa, die eerder al met kaiju-monsters te maken hadden als sentai of kaijufluisteraars. Sari lijkt ook voorbestemd zo’n Power Ranger-achtige monsterbedwinger te worden. Waarom en vooral hoe is ook na dit deel niet veel duidelijker. Nog een jaartje geduld, voor het volgende en laatste deel.
Met het moedermotief is er de traan, maar waar is in dit boek de lach? Als deel 2 een voortzetting is van deel 1, dat ons wel beviel, met minstens evenveel mysterie en actie, kan dit boek toch niet slecht zijn? Slecht niet, nee, maar verrassend goed ook weer niet. Zelfs minder goed, want de humor van het eerste deel ontbreekt hier totaal. En die maakte van deel 1 net zo’n leuke leeservaring. In deel 1 waren er de strapatsen van Sari en kwamen zelfs de kaiju eerder komisch over. Nu zijn ze vooral bedreigend, zelfs dodelijk. Ook Sari zien we zichzelf niet meer zijn, maar stilaan uitgroeien tot een supersentai. En zoals dat gaat met superhelden: die zijn heel vaak ook supersaai (omdat ze zo onoverwinnelijk, perfect en geweldig zijn). Laten we duimen dat Sari het recalcitrante meisje blijft in deel 3, zelfs al redt ze als supersentai Japan van de kaiju-bedreiging.
Reageer op deze recensie