Alles is liefde voor de literatuur
Behalve auteur van zeer gelaagde literaire romans is Olga Tokarczuk ook een fervent essayist. Ze verzamelde een aantal lezingen over het en haar schrijverschap, geschreven tussen 2008 en 2020, in deze essaybundel, die de titel kreeg van haar Nobelprijslezing en uit het Pools vertaald werd door Charlotte Pothuizen en Dirk Zijlstra. Waarmee ze meteen de toon zet: een schrijver moet vooral gevoelig zijn voor zijn omgeving en zijn personages.
'Barstensvol frisse en interessante ideeën en beschouwingen.' - recensent Koen
De pandemie was voor veelreiziger Tokarczuk een mooie gelegenheid om haar essays en lezingen eens te ordenen en te selecteren. Ze had veel keuze, want naar eigen zeggen beleeft ze veel vreugde aan het maken van lezingen, omdat ze graag haar woorden voorleest en uitgesproken hoort. Het tekent de auteur, die met haar essays iets wil overbrengen aan haar lezers/toehoorders.
Lezers die Tokarczuks oeuvre kennen, herkennen flink wat van haar boeken. Het is interessant haar boeken mee te ontleden als je die kent. Is dat niet zo, dan maken haar uiteenzettingen je er nieuwsgierig naar. Ze besteedt de helft van de bundel aan haar creatieve proces en de drie dimensies van de roman: het vinden van een stem (de verteller), het bouwen van een wereld en de herkomst van personages. Tokarczuk doet dat met concrete voorbeelden uit haar romans, onder meer De Jacobsboeken (over inspiratie en de rol van het toeval) en Jaag je ploeg over de botten van de doden. De auteur gaat daarbij erg filosofisch-wetenschappelijk te werk, waardoor je je aandacht erbij moet houden, en lijkt vaak van de hak op de tak te springen, waarna je uiteindelijk toch een lijn in haar discours ontdekt. Dat is een voor de lezer best inspannende en vermoeiende oefening, maar eentje die wel beloond wordt. Ze strooit echter ook met dure, technische en niet altijd verklaarde woorden als de ‘monadische mens’, ‘auerhanen’, ‘kosmogonieën’, ‘heterodoxie’ of ‘panopticum’ (wat ze vaak gebruikt, bijvoorbeeld in de ‘panoptische verteller’, een verteller die alles ziet zonder zelf gezien te worden).
Het helpt dat Tokarczuk vaak anekdotisch eigen ervaringen aanhaalt, bijvoorbeeld hoe ze als kind aan het lezen sloeg. De Poolse Nobelprijswinnares (2018) ziet zichzelf dan ook voor alles als lezeres en pas in tweede instantie schrijfster. Ze is in haar liefde voor literatuur aanstekelijk als ze het heeft over haar lievelingsboeken, al lijken die grotendeels onvindbaar en onleesbaar te zijn. Gelukkig is zijzelf in haar essays vaak toegankelijker door beeldend te schrijven. Zoals bijvoorbeeld over de kracht van de ik-verteller: ‘Ik is een stroom van gewaarwordingen die zich ophopen op de chaotische steiger van ons temperament en van fundamentele psychische eigenschappen, als afval aan een tak in een stromende rivier.’ Tokarczuk geeft ook veel ‘joodse’ voorbeelden, vanuit een fascinatie voor verdwenen werelden in eigen omgeving en het gevoel van gemis en vervreemding. Een gevoel dat ze met die kennis overbrengt omdat die wereld ons ook vreemd is. Erg bevreemdend is haar in alle essays toegepaste manie om hier en daar een woord (of soms ook een hele zin) letterlijk te onderlijnen, om die te benadrukken of te doen contrasteren, of bij opsommingen (als in een cursus). Vaak doen die keuzes fronsen omdat ze onduidelijk zijn: het hadden net zo goed andere woorden kunnen zijn die de nadruk verdienden.
Je hoeft het ook niet altijd eens te zijn met haar beschouwingen. Als ze het bijvoorbeeld heeft over hoe de wereld door de pandemie kleiner is geworden, vindt ze dat die zo banaal is geworden, want enkel het onbekende maakt een mens enthousiast. Daar denkt allicht niet iedereen hetzelfde over. Dat is ook niet erg: essays die je doen nadenken over je eigen interpretaties zijn alleszins geslaagd. Veel van Tokarczuks ideeën over de functie van literatuur, dierenwelzijn of het belang van de vertaler (die het werk voor velen toegankelijk maakt) zijn makkelijker te delen.
De essays in De tedere verteller zijn niet altijd even vlot te volgen, maar zitten barstensvol frisse en interessante ideeën en beschouwingen en ze bieden een unieke inkijk in het hoofd van een Nobelprijswinnaar.
Reageer op deze recensie