De strijd die er geen hoeft te zijn
Een vallei in de Hautes-Alpes ain’t big enough voor een schaapsherder én een wolf. De twee vechten een strijd op leven en dood uit, maar komen tot het besef dat ze heel goed naast elkaar kunnen bestaan. Deze knappe en spannende beeldroman is een sterk pleidooi voor een respectvolle modus vivendi tussen mens en (wild) dier.
De wolf is in opmars. In Nederland en Vlaanderen duiken de laatste jaren steeds vaker wolven op en worden er zelfs welpen geboren. De plaatselijke schaapsherders krijgen van de overheid middelen om hun kuddes te beschermen. Ook in de Franse Alpen krijgen herders een vergoeding voor door wolven gedode schapen. Gaspard kan het niets schelen: hij ziet in de terugkeer van de wolf geen verbeterde biodiversiteit, maar een bedreiging. Een goede wolf is in zijn ogen een dode wolf, beschermd of niet. De stugge, eigengereide oude man hoeft van het leven of van de overheid geen lessen te krijgen: hij verloor zijn zoon, op missie voor Frankrijk in Afrika, én zijn vrouw, die hierdoor onderuit ging. Met grimmige vastberadenheid zit de geharde montagnard in zijn eentje maandenlang de barre winter op zijn alp uit, om in de zomer zijn kudde te hoeden. Wanneer die belaagd wordt en hij een wolvin doodschiet, blijft een wit welpje achter. De volgende zomer stort zijn hele kudde, opgejaagd door de witte wolf, van de rotsen en Gaspard zweert wraak te nemen.
Tot op driekwart van het boek lijken we getuige te zijn van een epische strijd, op zijn Hemingways. Hard tegen nog harder. In de keiharde wereld van het hooggebergte. Natuurkrachten die clashen. Tot de tanden gewapend achtervolgt Gaspard de wolf, die hem almaar dieper en hoger de onverbiddelijke sneeuwwoestijn in lokt. Een van hen moet breken. Tot, wanneer dat lijkt te gebeuren, hun strijd een onverwachte wending krijgt en hun verhouding voor altijd verandert.
Jean-Marc Rochette weet waarover hij het heeft: opgegroeid in Grenoble begon hij in zijn jeugd aan een opleiding tot berggids, maar koos na een lawine-ongeval voor een carrière als striptekenaar. Bekendheid verwierf hij begin jaren 80 door voor Jacques Lob en het blad Wordt Vervolgd De IJstrein te tekenen, het inmiddels verfilmde dystopische SF-verhaal over een klassenmaatschappij in een door een bevroren wereld razende trein. De rauwe werkelijkheid die hij er met forse en harde lijnen neerzette, past hij ook goed in De wolf, dit keer wel ingekleurd. De scherpe contouren doen zelfs aan houtgravures denken.
Na een aantal historische parodieën hing Rochette zijn tekenpen aan de wilgen, om zich te concentreren op de schilderkunst. Na deze periode achtte hij zich bekwaam genoeg om zélf verhalen te vertellen. Twee jaar geleden maakte hij een autobiografische strip van zijn alpinisme-ervaringen. Het fictieve, maar daarom niet minder onwaarschijnlijke De wolf is een voortzetting daarvan. Zowel liefhebbers van sterke verhalen als lezers met een hart voor de natuur komen hierin aan hun trekken. Rochette neemt zijn tijd voor het verhaal, pagina’s lang wordt er amper een woord gesproken, gemzen springen, vossen jagen, terwijl de verteller ons bij de hand neemt en de tweestrijd tussen mens en wolf becommentarieert.
Het boek doet meer dan begrip tonen voor de aard van de wolf en zijn rechten te verdedigen (om ongestoord zijn plaats in West-Europa weer in te nemen). Het leert ons een overtuigende les dat mens en dier elkaar niet in de weg hoeven te zitten. Laat het overigens net de wolf zijn die de mens dit duidelijk moet maken. Met respect voor elkaar – en de nodige voorzorgsmaatregelen, zeker nu de schaapsherders vergrijzen en een jongere, meer ecologisch bewuste generatie hen aflost – moet het mogelijk zijn dat de mens ook andere roofdieren in zijn territorium toelaat.
In Frankrijk was De wolf vorig jaar een terechte bestseller. Dat gunnen we de Nederlandse vertaling ook. Alleszins een van de sterkste strips van het jaar.
Reageer op deze recensie