Blindelings het konijnenhol in
Juriste Roxane van Iperen zoekt in een boeiend essay naar de oorzaken van de verrechtsing van de westerse samenleving. Naast feitelijke vaststellingen deelt ze opmerkelijke inzichten met de lezer. Ze reikt ook enkele, weliswaar vage, manieren aan tot remediëring. Niettemin is Eigen welzijn eerst een heldere én ontluisterende analyse van hoe we vandaag – uitgerekend onder liberaal bestuur – onze liberale waarden verliezen en blindelings in een konijnenhol van letterlijk en figuurlijk enge denkbeelden terechtkomen.
'Goed is dat Van Iperen hierbij de schampere commentaren niet schuwt in haar essay.' - Hebbanrecensent Koen
Als je je afvraagt hoe het mogelijk is dat het mensdom ondanks alle slechte ervaringen in voorbije decennia nog altijd – of alweer – van de pot gerukte complottheorieën nabauwt, het rechts-extremisme overal terrein wint en ieder-voor-zich het nieuwe normaal wordt, trek dan eens twee uurtjes uit voor het lezen van dit essay.
Samen met Roxane van Iperen stellen we vast dat het naoorlogse vooruitgangsgeloof vandaag vervangen is door een hang naar zelfbehoud. Al kon je dat in de jaren 1980 ook al zeggen, toen zelfzuchtige yuppies het product waren van een thatcheristisch vrijemarktideaal. Een verschil is misschien, zoals Van Iperen stelt, dat rechts-extremisten vandaag algemeen tot de middenklasse zijn doorgedrongen en geen schroom meer kennen: ‘Radicaal-rechts gedachtegoed stroomt inmiddels als een kabbelende bergbeek door alle geledingen van de middenklasse.’ Ook zogenaamde centrumpartijen nemen uit eigenbelang het populaire discours van extremistische partijen over en zijn mee geradicaliseerd.
‘Eigen welzijn eerst’ is een slogan die doet denken aan ‘Eigen volk eerst’, de baseline van de Vlaamse rechts-extremistische partij Vlaams Belang (voorheen Vlaams Blok, een radicale afsplitsing uit de jaren 1980 van de nationalistische Volksunie). Niet toevallig dreigt deze blijvende doorn in het oog van de Belgische politiek, die veel gemeen heeft met Wilders’ PVV, de nationale verkiezingen van volgend jaar te bepalen. Van de partij wordt aangenomen dat ze vooral zieltjes wint bij een ontevreden en luid bezwaar makende minderheid van voormalige socialistische kiezers en bij de minder goed geïnformeerde en makkelijk te beïnvloeden lager geschoolden. Vlaamse politieke analisten kunnen bij Van Iperen echter een interessante vaststelling lezen: niet een kleine groep extremisten en ook niet de zogenaamde bange blanke man – de deplorable uit de witte arbeidersklasse – zijn de uitdragers zijn van deze conservatieve, egoïstische reflex. Het zijn net de hoogopgeleiden die de overstap maakten naar radicaal-rechts, zo blijkt uit analyses van stemgedrag. En vooral ook: vrouwen: ‘De meest recente stap in het normaliseren of witwassen van radicaal-rechts verliep over de rug van vrouwen.’
Een opmerkelijk inzicht is dat veel vrouwen blijkbaar – onbewust – ontvankelijk zijn voor de giftige zaadjes die onder meer influencers en erg actieve rechtse partijen in sociale media zaaien. Van Iperen verduidelijkt de perfide verspreiding van QAnon-onzin en de door algoritmes versterkte effecten van onder meer corona-waanvoorstellingen. Ze ontmaskert heel illustratief het ‘draagzakfeminisme’ van jonge vrouwen die met een vals zelfbeeld van openheid, tolerantie en verlichtingswaarden denken hip en progressief bezig te zijn door te focussen op hun eigen wellness, maar hierdoor juist heel conservatief zijn. ‘Wakker geworden’ vrouwen verzeilen zo in een konijnenhol van enge denkbeelden over onder meer big pharma tot zelfs de zogenaamde anti-Russische oorlogspropaganda. Goed is dat Van Iperen hierbij de schampere commentaren niet schuwt in haar essay.
Bovendien, stelt Van Iperen vast, zijn het niet zozeer factoren van buitenaf (zoals economische onzekerheid – die is er in feite altijd al geweest: herinnert u zich een tijd dat er géén crisis was?), maar elementen van binnenuit die dit proces mogelijk maken: met name de vrees achter te blijven of achteruit te gaan, de zogenaamde fear of falling. Puur conservatisme dus: we willen behouden wat we hebben.
In haar slothoofdstuk gaat Van Iperen over tot wat burgers en overheid te doen staat. Haar voorstellen om minder defensief te stemmen en meer zekerheden (in goede onderwijs- en zorgvoorzieningen) en fiscale bescherming (in meer vermogens- en minder arbeidsbelasting) te bieden, zijn echter al te vage dooddoeners om de lezer echt met een hoopvol plan tot verbetering achter te laten.
Reageer op deze recensie