Tom Poes en de holenmensen
Nederlands grootste stripauteur Marten Toonder brengt 12 jaar na zijn dood nog niet eerder in boek verschenen werk uit. Geen Tom Poes-strips helaas, maar nagelaten essays en korte verhalen die tot begin volgend jaar in vier delen zullen verschijnen. In het eerste deel zijn Toonders beschouwingen over Tom Poes en Bommel én strips in het algemeen verzameld. Een niet te missen aanvulling in de bibliotheek van elke rechtgeaarde Bommelliefhebber.
Oplettende lezertjes weten dat het laatste Tom Poes-verhaal van Marten Toonder ruim dertig jaar geleden verscheen, maar sindsdien zijn van Toonder nog zijn autobiografie en brieven verschenen. Daarnaast heeft Toonder – ook na de stopzetting van zijn stripcarrière – nog heel wat proza gepleegd, verspreid over bijdragen in geschreven media (van essays tot ingezonden brieven) of omnibussen (als voorwoorden). Nog niet eerder waren die stukjes verzameld. Daar ligt een mooie taak, moet Klaas Driebergen (uitgever en samensteller van enkele Toonder-boeken) gedacht hebben. En het is een interessante inkijk in Toonders keuken geworden, omdat Toonder zelden een blad voor de mond nam.
Toonder vertelt in de her en der verschenen stukjes (die altijd heel goed geduid worden in hun context) over het ontstaan van de Tom Poes-strips en zijn keuze voor een carrière als stripauteur; zo geeft hij aan dat hij zich altijd al liever in beelden uitdrukte, hoewel Toonder vandaag toch vooral herinnerd wordt voor zijn smeuïge proza en zijn innovatieve taalgebruik. Veel nieuwe inzichten in Toonders oeuvre leveren die specifieke stukjes niet op, ze zijn vooral prettig om lezen. Net zoals een aantal opgesteld in de stijl van zijn stripproza, bijvoorbeeld in een culinaire bijdrage (met uw welnemen verwoord door wie anders dan Joost, Bommels bediende) of een badinerend afscheid bij het laatste verhaal in het NRC, de meeste echter zijn ernstiger van opzet. Vooral wanneer Toonder zich opwerpt als pleitbezorger van het medium strips, dat – zeker in vroeger jaren – gebukt ging onder vooroordelen over de negatieve invloed ervan op de jeugd (een beetje zoals games vandaag) en hij zich verdedigt tegen allerlei aantijgingen: dat Tom Poes afgekeken is van Disney (p. 18), dat hij beter proza had gemaakt dan strips (p. 52) of dat hij al te vaak zijn naam zou zetten onder andermans werk (p. 56).
Het is opvallend vaak dat Toonder zich defensief opstelt, omdat er naar zijn ervaring in Nederland neergekeken wordt op strips. In verschillende (nu wat gedateerde) bijdragen herhaalt Toonder hoe strips al sinds de tijden van de holenmensen bestaan. In sommige bijdragen (bijvoorbeeld 'wat is een strip?') is hij in zijn poging de strip een wel haast wetenschappelijke sérieux te geven zelfs uitermate uitleggerig (in stripgeschiedenis én technische details). Ondanks zijn ernst verliest Toonder zich gelukkig ook af en toe in heerlijk ‘Bommels’ taalgebruik: ‘Eenvoud is een noodzaak, want men moet de zaken begrijpelijk voorstellen; maar wat men voorstelt hoeft in zichzelf niet eenvoudig te zijn, als men begrijpt wat ik bedoel’ (p. 29).
Uit deze schrijfsels blijkt ook weer dat Toonder niet overliep van bescheidenheid: Tom Poes is een goede strip, vindt hij, want hij wordt internationaal gepubliceerd (p. 221). Al is dat eerlijk gezegd geen garantie… Verder is volgens Toonder de tekenaar idealiter ook zelf de verteller (p. 207), zoals hij, want uiteindelijk is de tekening ondergeschikt aan het verhaal (p. 62). Toch durft Toonder ook kritisch te zijn over eigen werk, vooral het vroege dan: in de verzamelde voorwoorden die hij in de jaren 1990 schreef bij de volledige uitgave van zijn oeuvre door Hans Matla (leuk om die nog eens ter inleiding van een Tom Poes te lezen) is hij soms hard voor minderwaardige verhalen. Maar het is zoals hij zelf zegt over strips in het algemeen: het is niet omdat er brol tussen zit, dat álle strips slecht zijn. Verre van, gelukkig, in zijn geval. Vooral als unieke bundeling van Toonders commentaren op zijn eigen werk is dit boekje de aanschaf waard (en omdat voor heren geld geen rol speelt).
Reageer op deze recensie