Jubileumboek dat er gelukkig geen is
Deze ontroerende, grappige en knap in elkaar gestoken graphic novel over jongeren met een geestelijke achterstand is veel meer geworden dan het jubileumboek dat de opdrachtgevers ooit voor ogen gehad moeten hebben. Laat het aan mensen met een mentale beperking over om ons iets te leren over liefde en loslaten, het leven en quoi!
De Duitse striptekenaar Mikaël Ross – die we vorig jaar leerden kennen dankzij Totem van de Belgische auteur Nicolas Wouters – kreeg de opdracht een boek te maken bij de 150ste verjaardag van de ‘Idioten-Anstalt zu Erkerode’, die nu de Evangelische Stichting Neuerkerode is: een unieke instelling voor mensen met een mindere of meerdere mate van geestelijke handicap. De zowat 800 bewoners vormen een heus dorp in Nedersaksen waar ze in zo normaal mogelijke omstandigheden samenleven, onder begeleiding.
Noël krijgt een plaatsje in Neuerkerode nadat zijn moeder ineenstuikte op hun appartement in Berlijn met een hersenbloeding – ‘een broertje’, zoals hij het verstond, maar niet begreep. Omdat hij na zijn moeders ongeval niet alleen thuis kan blijven, moet hij verhuizen. In Neuerkerode maakt hij kennis met andere bewoners, zoals de neurotisch punctuele Valentijn en de opvliegende Alice, die een oogje op hem heeft. Net als bij jongeren zónder verstandelijke beperking (bestaan die wel, durven mopperige ouderen zich weleens af te vragen) gieren ook Noëls hormonen door zijn lijf. Hij is echter gefixeerd op ene Penelope, die nog meer aanbidders heeft. Voor Alice is dat ook allerminst gemakkelijk.
Liefdestoestanden dus; van een ander niveau dan in andere romantische verhalen, maar daarom niet minder ernstig. Wij kunnen dan misschien schattig vinden hoe mentaal gehandicapten ook liefdesgevoelens ontwikkelen voor elkaar, voor de bewoners van Neuerkerode is het vaak net zo’n harde realiteit als voor ons. In Noëls geval komt daar nog de verwerking van het verlies van zijn moeder bij. Het is de lezer snel duidelijk hoe een en ander in elkaar zit, maar Noël blijft denken dat zijn moeder hem komt halen. Door het verhaal heen weeft Ross elementen die Noël leren om daarmee te gaan, zonder de logica van de jongen los te laten. Ontroerend is hoe Noël en Alice op eigen houtje – en op hun manier – naar Berlijn trekken, op zoek naar Noëls moeder. De tocht is voor Noël een louterende ervaring die hem stilaan tot inzicht brengt. Zoals hij op judoles ervaart dat je goed vallen kunt leren, komt dat bij zijn ‘omgeval’ ook van pas.
Ross bespaart zijn lezers ook de gruwelijke werkelijkheid niet van een geestelijke beperking, die tijdens de oorlogsjaren het duidelijkst werd. Via de herinneringen van de oude dame Irma komt de fascistische aanpak van verstandelijk gehandicapten aan bod, waar Neuerkerode niet aan ontsnapte. Op andere pagina’s is het boek gelukkig luchtiger en soms zelfs grappig, vaak dankzij Ross’ perfecte dramatische timing en nonchalante tekenstijl.
Hoewel Neuerkerode christelijk geïnspireerd is, komt dat aspect niet aan bod in het boek. Maar goed ook, het zou de gevoelige insteek van het verhaal verstoren. Opvallend is wel dat de begeleiders enkel op gelijke hoogte met de ‘hulpbehoevenden’ in beeld komen, als gelijkwaardige bewoners van het dorp. Het illustreert het idee achter de stichting, die haar ‘patiënten’ een normaal gemeenschapsleven wil laten beleven. Niet verwonderlijk dat de opdrachtgever van het boek er zo lovend over is in het nawoord, waarin de achtergrond van Neuerkerode geschetst wordt.
We kunnen het alleen maar beamen dat Het omgeval een mooi boek is, dat ook zonder de link met de evangelische stichting bestaansrecht heeft als een geloofwaardige en empathische blik in het leven van jongeren met een beperking, dat al net zo turbulent en emotioneel is als dat van ons. Het omgeval had, als jubileumboek, ook een saai anekdotisch geschiedenisboek kunnen zijn geworden – maar gelukkig koos Mikaël Ross voor een andere benadering.
Reageer op deze recensie