Barok vehikel voor freakshow
Het nog prille oeuvre van Marnix Peeters is in Vlaanderen niet onomstreden. Vergruisd en uitgespuwd door literaire recensenten (niemand houdt van Niemand hield van Billie Vuist ), maar welbespraakt en alomtegenwoordig in de pers is de tafelspringer uitgeroepen tot een nieuw enfant terrible. Al vanaf het eerste van vier enigszins onwelvoeglijke romans in evenveel jaren wordt de voormalige journalist omgeven door een walm van scandalitis.
Werd zijn debuut, De dag dat we Andy zijn arm afzaagden, nog met de mantel der liefde bedekt door het een schelmenroman te noemen, dan zorgde de opvolger, Natte dozen, voor een regelrecht relletje. De obscene titel werd gecensureerd door iTunes en collega-auteur Christophe Van Gerrewey hekelde het brutale shock effect van het boek. De auteur zelf wijst erop dat hij louter humor beoogt en veroordeelt het politiek-correcte snobisme van de literaire wereld. Het hoofdpersonage van Natte dozen was dan ook een over the top vintage Marnix Peeters: een fascistische vetzak die zich beklaagt over zwangere werknemers, zure lezersbrieven schrijft en asielzoekers gaat pesten.
Ook de hoofdpersonages in Billie Vuist passen in zijn larger than life-rariteitenkabinet. Behalve de kinderen die het hart nog op de juiste plaats hebben, zijn de woonwagenparkbewoners allen immorele marginalen met ofwel een steekje los, ofwel een criminele neiging, ofwel allebei: een moddervette moeder Vuist die enkel in hoofdletters gilt en een Thais-Senegalese tienerprostitutie-importhandel runt, haar echtgenoot die zich een verleden in het vreemdelingenlegioen inbeeldt, een seksverslaafde pastoor, een darkroomridder die voor de buitenwereld zijn homofilie verbergt door zich extreem homofoob te gedragen… Peeters laat letterlijk niets aan de verbeelding over – waarmee hij zondigt tegen het literaire principe de lezer toch nog een minimale verbeeldingsinspanning te gunnen. Zijn verteller rechtvaardigt dit met ‘literaire fun’: gewoon zeggen dat de pastoor in- en inslecht is, is minder leuk dan hem in plastische bewoordingen met de satan te liëren. Bovendien, vindt de verteller, verliest de lezer zonder dergelijke uitputtende beschrijvingen het juiste pad: "Voor men het weet zit deze lezer in het verkeerde tafereel, onder een onjuist wolkendek, te kijken naar personages die in het geheel niets weg hebben van de ware Wesley S. of de bedoelde Billie Vuist; en los het dan nog maar eens op! Niets zo moeilijk als het ont-verbeelden."
Los van de scabreuze inhoud valt wel nog te genieten van het barokke taalgebruik waarmee Peeters zijn perverse personages in beweging houdt. Dat de auteur kan schrijven, dankzij zijn journalistieke achtergrond, is wel duidelijk. Zijn zinnen lezen vlot en haperen nergens. En zijn wel eens grappig. Met een pastoor die toevallige passanten zijn kerk buitenvloekt ("Dit is een godshuis, godverdomme!") kunnen wij wel lachen. Ook met een verteller die buiten de lijntjes treedt: "We gaan hier niet tot achter de komma de regels van het bingospel uitleggen, ik neem aan dat de lezer daar geen negentien euro vijfennegentig voor neertelt." Andere grappen zijn belegen (een amateur-seksfilm is een "natuurfilm"). Het pleit voor de Amsterdamse uitgever Prometheus het Vlaamse taalgebruik van Peeters ongemoeid te hebben gelaten, ondanks niet voor alle lezers gekende instellingen als het OCMW en de mutualiteiten of uitdrukkingen als "het is toch geen avance" (het heeft toch geen zin).
Meer moeite hebben we met onvolkomenheden in plot en personages: waarom moet een van Moeder Vuists obscene klanten een jood zijn (tenzij om de lezer te provoceren), waarom verbergt buurman Gabba Henk zijn ware aard zo fanatiek en werkt hij samen met de kinderen mee aan de ontmanteling van het pedofilienetwerk, waarom laat de auteur Billies buurmeisje Mei hoofdstukken afsluiten met een Suske & Wiske-citaat als dat nooit ter zake doet? Dergelijke manco’s maken duidelijk dat het wankele verhaal louter een vehikel is voor een freakshow en een excuus voor zich in schrift eens goed te laten gaan; 'lekker buitenspelen', noemt de auteur dat. Tja, maar als het (stront en sperma) regent, is binnen spelen leuker.
Reageer op deze recensie