Tannicia en haar beestenboel
Tannicia is een meisje dat door een ongeluk in een wonderland met pratende beesten belandt. Klinkt niet origineel, maar beide Régissen hebben deze kinderstrip een Afrikaans sausje gegeven met flink wat (kinderlijke) actie en humor. De keuze voor Aouamri, die tot nog toe enkel strips voor volwassenen maakte, is verrassend, maar zeker geen afknapper.
Een Afrikaans dorpje zoals ze nauwelijks nog bestaan: lemen hutjes, rieten daken, geen nutsvoorzieningen. Een Afrikaans meisje zoals ze ongetwijfeld nog bestaan: een achtjarige flapuit die zich niet zomaar de wacht laat aanzeggen, die vindt dat jongens ook weleens zogenaamde meisjesklussen mogen doen. Haar heldere blauwe ogen spelen verder geen rol, maar wijzen er wel op dat Tannicia iets bijzonders heeft. En ze gelooft niet in ‘de onzichtbare wereld’ van ‘papa Legba’, waar haar moeder mee dreigt dat stoute meisjes belanden.
Dan slaat het noodlot toe: tijdens zo’n ‘meisjesklus’ (water halen in de rivier) wordt Tannicia ontvoerd door gemaskerde snoodaards die het meisje in een sinistere omgeving willen offeren. Ze krijgt een vreemd amulet, maar slaagt erin te ontsnappen. Tot ze in het water belandt en verdrinkt… Of zo lijkt het toch, want even later wordt ze in een gezellig hol wakker bij een vegetarische leeuw en een vissende kameel. Allemaal schrikken ze van elkaar wanneer ze merken dat zowel meisje als dieren kunnen praten. Het is het begin van het verhaal in het verhaal, waarin Tannicia – die hier een andere naam moet aannemen uit een boek: waarom niet meteen de naam van de uitgeverij, Zibeline? – haar weg naar huis zoekt.
De dieren trekken met Zibeline op weg naar hun hoofdstad, waar ze hulp zoeken, maar nauwelijks vinden. Enkel nog meer problemen, onder meer met de kanselier van een machteloze koning. Zibeline en haar vrienden grijpen in…
Régis Hautière is een bekende naam. Hij is een veelzijdig scenarist, die zowel sciencefiction (Aquablue) als pilotenstrips (Boven de wolken, De laatste vlucht) en andere oorlogsstrips (Oorlogsvrouwen, De oorlog van de Lulu’s) aankan. Allemaal avontuurlijke en ernstige tot zware strips. Enkel die laatste reeks, De oorlog van de Lulu’s (over vier weeskinderen in de Eerste Wereldoorlog), kun je een strip voor jongeren noemen. Al ben je bij Hautière nooit zeker: zijn one-shot Abeltje (over een vogeltje dat de wereld in trekt) lijkt iets voor kinderen, maar is een opeenstapeling van drama. Met Zibeline trekt Hautière echter ondubbelzinnig de kaart van de kinderstrip: een achtjarige, pittige heldin, grappige, pratende beestjes, een onrecht dat bestreden wordt, een zoektocht naar huis... Het zijn allemaal klassieke elementen in kinderstrips. Een eerste album is moeilijk om het vervolg van de reeks te beoordelen. Het zal moeten blijken of Zibeline en co. blijven boeien.
De tekeningen van Mohamed Aouamri doen dat alvast wel. We kennen hem van de vikingreeks Saga Valta en vooral van zijn werk in de magnifieke fantasyreeks Op zoek naar de tijdvogel. Aouamri bewees met dat laatste dat hij perfect in staat is grafisch aan te sluiten op zijn voorgangers, in dit geval Régis Loisel. In Zibeline laat hij zijn tekenhand wat losser: de tekeningen zijn minder gedetailleerd, wat meer karikaturaal, maar je herkent er nog zijn stijl in. Alsof elk moment ridder Bolster om de hoek kan komen. Het tekenwerk is vlot en sfeervol ingekleurd, minder duister dan we van hem gewend zijn, zeker geschikt voor een kinderstrip.
Het verhaal is dynamisch en dendert vooruit, maar de actie is – net zoals de humor – niet bepaald fijnzinnig te noemen: er komt nogal wat duw- en trekwerk aan te pas, en een groezelige rat moet de grappige sidekick spelen. Volwassen lezers hebben met andere woorden niet zoveel aan deze strip, wat van een echt goede kinderstrip toch verwacht mag worden. Als dat een graadmeter mag zijn voor de kwaliteit van deze reeks belooft dat niet veel goeds. Afwachten dus maar.
Reageer op deze recensie