Kraai zegt het
Een vader en twee zonen verloren hun vrouw en moeder en voelen haar gemis. De leegte wordt gevuld door Kraai, die blijft ‘zolang het nodig is’ om tegelijk meelevend troost te bieden en nuchter te relativeren. Deze vaderlijke creatie, voortkomend uit een Ted Hughes-fascinatie (die hij met de auteur deelt), begeleidt de achterblijvers in hun rouw en het afschudden van hun verdriet. Wat blijft is de liefde. En een warm boekje over omgaan met verlies.
Jachtige tijden vragen dunne boekjes. Wat dat betreft is dit boekje wel eigentijds: 122 erg luchtige tot lege pagina’s met poëzie vermomd als proza. Maar vergis je niet: dit is het soort boek dat je meteen na het dichtklappen wilt herlezen en opnieuw beleven. Meer dan een verhaal is dit immers een belevenis.
Die moeilijk te verkopen is. Voormalig boekenverkoper Max Porter, vandaag redacteur bij een uitgeverij, weet als geen ander dat hij zondigt tegen alle regels van het boekenvak: het is quasi onmogelijk op voorhand een doelpubliek voor een boekje als dit te bedenken (poëzieliefhebbers? Rouwenden? Ouders?), dus het feit dat het – bij een andere dan zijn eigen uitgeverij – zelfs maar gepubliceerd is, is al een klein wonder. Porter, zelf vader van twee jongens tijdens het schrijven, maakte het dan ook vanuit een innerlijke drang om de dood van zijn vader (toen hij nog klein was) en zijn relatie tot hem en zijn eigen broer een plaats te geven. En dit te combineren met zijn eigen voorliefde voor de poëzie van Ted Hughes, die ook wel wat van verlies wist: na de zelfmoord van zijn vrouw en dichteres schreef Hughes zijn donkerste en meest ambitieuze werk, Crow, waarin zijn verdriet de vormen van een kraai aannam. Bij Porter symboliseert buddy Kraai vooral dat men er nooit alleen voor staat.
Overigens smokkelt Porter ook zijn bewondering voor dichteres Emily Dickinson in het boek. Dat merken we niet alleen aan het door de brutale Kraai gekaapte openingsvers, maar ook in de titel, die verwijst naar Hope is the thing with feathers; hoop is misschien nog belangrijker dan de liefde, want levensnoodzakelijk om een mens recht te houden die alles verloren heeft: zo past het oorspronkelijke vers ook zonder de parafrase bij een boekje over het verlies van een dierbare.
Sober, levensecht, raak en zonder melig te worden (daar waakt Kraai zelf wel over) schetst Porter hoe de vader en zijn zonen het verlies ervaren en verwerken. Daarbij ligt de nadruk nogal op de aanvaarding, waarin de jongens – die kibbelen en vechten als jongens maar ook samen als één stem spreken – voorop lopen: "Een jankend het spijt me dat zoveel is als ja dat zoveel is als dank je dat zoveel is als we moeten verder." Porter gebruikt soms anekdotische beelden om hun rouwproces te illustreren: samen met hun vader supporteren ze voor Kraai tijdens een roofdierenshow. De vader, die zijn tijd neemt ("Het leven weer oppakken (…) is iets voor stommelingen, want ieder verstandig mens weet dat rouw een langetermijnproject is." ), toont dat hij zover is wanneer hij de assen van zijn vrouw uitstrooit en tegen de wind zijn liefde uitschreeuwt. Kraai mag opkrassen.
Als u van Jij zegt het van Connie Palmen – nog zo’n eigentijds boekje – met Hughes’ visie op de feiten en de dood van zijn vrouw heeft genoten, ligt Verdriet is het ding met veren u zeker ook. Niet alleen dankzij de link met Hughes, of door de gelijkaardige fragmentarische en sobere stijl, maar ook door een voelbare, doorleefde betrokkenheid die spreekt uit en tussen de regels van dit boek.
Reageer op deze recensie