Concert met wisselend succes
Vier kortverhalen – eigenlijk vijf – met een cello in een hoofd- of bijrol, dat was het verzoek van de Cello Biënnale Amsterdam aan vier auteurs. De cello kan niet klagen over een gebrek aan associatiemogelijkheden (van elitair tot sensueel, of van zwaarmoedig tot een creatief gebruik door James Bond) en roept ook bij niet-musici in deze verhalen met wisselend succes een bepaalde sfeer op.
Jan Brokken is pianist en schreef over muziek en dat merk je in ‘De Servais’. De Stradivarius-cello in kwestie – ooit een pronkstuk van de Belgische cellist François Servais – is in Washington, in het Smithsonian, beland. ‘De Servais’ kun je bezwaarlijk een verhaal noemen: we volgen een gerenommeerd Nederlands cellist die uitgenodigd wordt op de Servais een opname te komen maken. We leren wat over Stradivarius, over hoe beklemmend zijn instrumenten werken op muzikanten, namen en data passeren de revue. We ervaren met hoeveel liefde muzikanten de perfectie zoeken en ontroering vinden. Maar een verhaal met een plot of veel uitdieping van het hoofdpersonage is dit niet: er gebeurt niets, behalve dan dat onze cellist op de Servais speelt, het geweldig vindt en geweldig gevonden wordt. Dat is dit kortverhaal echter niet.
Dat we dan maar als een opwarmer moeten beschouwen. Voor ‘Wolf’, door Marente de Moor (ook een pianiste), dat wél als een ‘geniepig sluipend wezen’ je bij de keel grijpt. Decor: Groningen, aardgasrampgebied. Celliste Barbara verhuist naar het platteland, op zoek naar rust, weg van haar cello. Scheuren in huis deren haar niet, het gedram van de actievoerders ergert haar net. In impliciete en rake beelden schetst De Moor Barbara’s verhouding met haar collega-muzikanten, familieleden, buren en haar dementerende vader. Maar hoe ver ze ook wegvlucht, de wolfstoon van de cello laat haar niet meer los. Dit kortverhaal vergt wat meevoelen en –denken van de lezer, maar levert dan ook een mooi concerto op.
Veelzijdig auteur Ilja Leonard Pfeijffer roept het wulpse van de cello op in een kort kortverhaal met een pseudo-autobiografische inslag. In het toegankelijke ‘Duet’ worden havenromantiek en verlatingsangst (ook voor de cello) verstrengeld. De sfeer is luchtig. Dat is totaal anders in ‘De genezing’, een even kort, maar krachtig bisnummer. Daarin schildert Pfeijffer sober en spaarzaam de grimmige levensomstandigheden van een klerk in een anonieme bezette stad, die schrijft en droomt over een ander beeld van zichzelf. Pfeijffer slaagt erin in zijn fictie zijn would-be-auteur realiteit en fictie door elkaar te laten lopen, waarbij de lezer goed de sporen naar de echte fictie moet volgen. Een haast fysieke, maar bevredigende inspanning, net als het zware werk aan de cello.
Uitsmijter is een kortverhaal van de Vlaamse Annelies Verbeke. Hoewel ze zelf niet bekend staat als kortverhalenschrijfster, is ze dat wel als pleitbezorger ervan, onder meer met recensies in De Standaard der Letteren. Ze is, in tegenstelling tot de andere auteurs in dit boekje, geen muzikant en gebruikt de cello dan ook slechts zijdelings in ‘Wilde dieren’, waar ze een onstuimig koppel muzikanten ten tonele voert, die elkaar door hun muziek leerden kennen, maar meer dan hun muziek hun geheime liefde voor het wilde, ongebonden, onafhankelijke leven, als dat van een holenmens, gemeen hebben. Ze spelen dan ook regelmatig in de vrije natuur ‘terug naar de natuur’. Niet als re-enactment van de neanderthaler. Op hobbyisten kijken ze neer: "Alsof de prehistorie knus was!" Wanneer ze uiteindelijk beslissen de beschaving vaarwel te zeggen in de Serengeti, gaat dat snel mis en vallen de schellen van hun ogen, om elkaar eindelijk te zien zoals ze zijn. Een kort maar krachtig stuk dat verschillende instrumenten oproept elkaar in hun recht te laten en in harmonie te spelen.
Reageer op deze recensie