Lezersrecensie
Zoeken naar de gemeenschappelijke woonkamer
Pier Vittorio Tondelli, een Italiaanse schrijver die begin jaren negentig overleed aan de gevolgen van aids, is in zijn geboorteland met zijn beperkte, maar invloedrijke oeuvre nog steeds een inspiratie voor vele auteurs en lezers. ‘Gescheiden kamers’ verscheen als zijn laatste roman in de oorspronkelijke Italiaanse versie in 1989. Een paar decennia later vindt het boek uiteindelijk een stem in het Nederlands dankzij vertaler en Tondelli-kenner Jan van der Haar en uitgeverij Gibbon.
Geloof, seksualiteit, dood, familie, verslavingen, relaties zijn maar een paar van de terugkerende motieven die in Tondelli’s werk met elkaar vervlochten zijn, maar meestal niet op een harmonieuze, conflictvrije manier. Ook in ‘Gescheiden kamers’ zijn deze thema’s aldus prominent aanwezig.
In het boek volgen we het rouwproces van Leo na de ziekte en dood van zijn ex-vriend Thomas. Hij is een wat eigenzinnige, introverte schrijver die opgroeit in een eenvoudig, traditioneel, katholiek milieu, inclusief Italiaanse mama. Leo voelt zich anders (“alleen”) op verschillende vlakken en probeert dit gevoel vorm te geven vanuit een zoektocht naar zichzelf en naar zijn plaats in het bestaan. Hij denkt terug aan de relatie met Thomas, zijn jeugd en andere sleutelmomenten uit zijn leven. De inzichten die hij verkrijgt zijn niet altijd bemoedigend of troostend, maar geleidelijk aan vormt zich een weg: de zijne.
Vanuit het verwerkingsproces en de reflectie op hun “contiguïteitsrelatie” als verhaallijn, gaat de roman dus vooral over zelfanalyse en zelfbewustzijn; over het zoeken naar een eigen , stabiele identiteit in een samenleving die steeds complexer wordt en minder structuur en houvast biedt (“Hij was Niets en Niemand meer.”). De roman blijft in die betekenis dus bijzonder actueel en raakt aan de cruciale uitdagingen van vandaag: onzekerheid, anonimiteit, individualisme, gebrek aan gemeenschapszin, het omgaan met ‘de ander’. Onze kamers lijken momenteel meer gescheiden dan ooit en we blijven het moeilijk hebben met het inrichten van de gemeenschappelijke woonkamer.
De grote menselijke thema’s (liefde, geluk, vriendschap, rouw, verdriet) staan centraal in deze roman. Ze krijgen via talloze Bijbelse, literaire en andere culturele verwijzingen en ook dankzij de slimme vertaling een plaats binnen de goed geschetste tijdgeest van het artistieke, internationale milieu in de vaak oppervlakkige jaren ’80. Tondelli was overigens een student van de postmodernistische meester Umberto Eco.
Het boek is opgebouwd uit drie duidelijk onderscheiden delen die de gedachtenstroom van Leo stilistisch goed weergeven: het wilde, uitbundige, lichamelijke eerste deel wordt verteld in een zelfzekere, bulderende taal vol lyrische hoogdravendheid. De twee volgende delen zijn bedachtzamer, subtieler, spiritueler van aard en de meer introspectieve zinnen begeleiden Leo ‘on the road’ naar zichzelf en steeds verder weg van Thomas. Lichaam en geest staan hierbij in een voortdurend spanningsveld bij het “individu die het zwaar had bij het worden” (“De liefde heeft de wereld nodig om zich waar te maken en Leo wist hoe het geluk werelds moest blijven om voldoening te vinden.”).
Het tempo en de spanningsboog variëren en de meeste passages vragen een heel actieve en aandachtige leeshouding, zeker wanneer de lineaire chronologie wordt losgelaten; de weg is hobbelig, vaak moeizaam en onvoorspelbaar. Alle delen zijn stilistisch wel van een hoogstaand niveau, maar ook boordevol symboliek en meerduidigheid, die bij een eerste lezing onmogelijk in hun volle kracht kunnen doordringen. Het is een boek dat nooit helemaal uit zal zijn.
Tondelli maakt het de lezer dus niet makkelijk, maar ‘Gescheiden kamers’ is een gelaagde ideeënroman die een tweede of zelfs derde lezing vraagt en ook verdient, zodat de volle betekenis van de complexe en vaak heftige diepgang, symboliek en mystiek zich steeds verder kan ontvouwen en uiteindelijk bij de lezer tot rust kan komen.
Geloof, seksualiteit, dood, familie, verslavingen, relaties zijn maar een paar van de terugkerende motieven die in Tondelli’s werk met elkaar vervlochten zijn, maar meestal niet op een harmonieuze, conflictvrije manier. Ook in ‘Gescheiden kamers’ zijn deze thema’s aldus prominent aanwezig.
In het boek volgen we het rouwproces van Leo na de ziekte en dood van zijn ex-vriend Thomas. Hij is een wat eigenzinnige, introverte schrijver die opgroeit in een eenvoudig, traditioneel, katholiek milieu, inclusief Italiaanse mama. Leo voelt zich anders (“alleen”) op verschillende vlakken en probeert dit gevoel vorm te geven vanuit een zoektocht naar zichzelf en naar zijn plaats in het bestaan. Hij denkt terug aan de relatie met Thomas, zijn jeugd en andere sleutelmomenten uit zijn leven. De inzichten die hij verkrijgt zijn niet altijd bemoedigend of troostend, maar geleidelijk aan vormt zich een weg: de zijne.
Vanuit het verwerkingsproces en de reflectie op hun “contiguïteitsrelatie” als verhaallijn, gaat de roman dus vooral over zelfanalyse en zelfbewustzijn; over het zoeken naar een eigen , stabiele identiteit in een samenleving die steeds complexer wordt en minder structuur en houvast biedt (“Hij was Niets en Niemand meer.”). De roman blijft in die betekenis dus bijzonder actueel en raakt aan de cruciale uitdagingen van vandaag: onzekerheid, anonimiteit, individualisme, gebrek aan gemeenschapszin, het omgaan met ‘de ander’. Onze kamers lijken momenteel meer gescheiden dan ooit en we blijven het moeilijk hebben met het inrichten van de gemeenschappelijke woonkamer.
De grote menselijke thema’s (liefde, geluk, vriendschap, rouw, verdriet) staan centraal in deze roman. Ze krijgen via talloze Bijbelse, literaire en andere culturele verwijzingen en ook dankzij de slimme vertaling een plaats binnen de goed geschetste tijdgeest van het artistieke, internationale milieu in de vaak oppervlakkige jaren ’80. Tondelli was overigens een student van de postmodernistische meester Umberto Eco.
Het boek is opgebouwd uit drie duidelijk onderscheiden delen die de gedachtenstroom van Leo stilistisch goed weergeven: het wilde, uitbundige, lichamelijke eerste deel wordt verteld in een zelfzekere, bulderende taal vol lyrische hoogdravendheid. De twee volgende delen zijn bedachtzamer, subtieler, spiritueler van aard en de meer introspectieve zinnen begeleiden Leo ‘on the road’ naar zichzelf en steeds verder weg van Thomas. Lichaam en geest staan hierbij in een voortdurend spanningsveld bij het “individu die het zwaar had bij het worden” (“De liefde heeft de wereld nodig om zich waar te maken en Leo wist hoe het geluk werelds moest blijven om voldoening te vinden.”).
Het tempo en de spanningsboog variëren en de meeste passages vragen een heel actieve en aandachtige leeshouding, zeker wanneer de lineaire chronologie wordt losgelaten; de weg is hobbelig, vaak moeizaam en onvoorspelbaar. Alle delen zijn stilistisch wel van een hoogstaand niveau, maar ook boordevol symboliek en meerduidigheid, die bij een eerste lezing onmogelijk in hun volle kracht kunnen doordringen. Het is een boek dat nooit helemaal uit zal zijn.
Tondelli maakt het de lezer dus niet makkelijk, maar ‘Gescheiden kamers’ is een gelaagde ideeënroman die een tweede of zelfs derde lezing vraagt en ook verdient, zodat de volle betekenis van de complexe en vaak heftige diepgang, symboliek en mystiek zich steeds verder kan ontvouwen en uiteindelijk bij de lezer tot rust kan komen.
5
1
Reageer op deze recensie