Voor de échte Amerikaliefhebbers
Het stof van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020 is amper gaan liggen – Joe Biden won, zoals bekend, het pleit van Donald Trump – of daar komt Bidens voormalige baas, Barack Obama, met het eerste deel van zijn memoires. Hij heeft zonet Een beloofd land afgewerkt, een autobiografie die werd uitgegeven door Hollands Diep en vertaald werd door Rebekka Bremmer, Bep Fontijn, Edzard Krol en Frans Reusink. Inderdaad: vier vertalers waren nodig om deze flinke knaap van maar liefst 928 pagina’s naar het Nederlands vertaald te krijgen.
Een beloofd land gaat over de Obama’s jeugd in Hawaï en Indonesië en beschrijft de onwaarschijnlijke politieke opgang van een Afro-Amerikaan die zijn carrière begon als opbouwwerker in de ruige wijken van Chicago. Hij rolt eerder toevallig de politiek in en dankzij enkele gelukjes – zijn Republikeinse uitdager voor de Senaatszetel in Washington raakt bijvoorbeeld enkele dagen voor de verkiezingen betrokken in een schandaal – schopt hij het tot senator in Washington. Ondertussen vat hij ook nog een rechtenstudie aan, die hij succesvol afrondt. Tijdens een stageperiode bij een gerenommeerd advocatenkantoor leert hij zijn vrouw Michelle kennen.
Het vergt enige overtuigingskracht van enkele medestanders, maar in de loop van 2005 beslist Obama zich kandidaat te stellen voor de democratische voorverkiezingen. We weten allemaal hoe dat afgelopen is.
Het leeuwendeel van het boek gaat logischerwijs over zijn periode als president van het machtigste land ter wereld. Obama vertelt zeer uitgebreid over de overgangsperiode tussen zijn voorganger, George W. Bush, en hemzelf en herinnert ons aan de economische crisis van 2008, toen het globaal economisch systeem net niet is ingestort. Iets waar de pas ingezworen president een heel vette kluif aan had.
Het hele boek is een aha-erlebnis van jewelste. De impact van de Mexicaanse Griep, de Griekse crisis, de Arabische Lente ... we bekijken alles door de ogen van ‘s werelds machtigste man. Het boek eindigt bij de dood van Osama Bin Laden, dicht bij het einde van zijn eerste termijn.
Het is veelzeggend dat Obama bijna duizend bladzijden nodig heeft om het enkel over zijn eerste termijn te hebben; de tweede volgt later nog. Het eerste wat opvalt als je in het boek begint, is dat het vaak erg langdradig, soms zelfs ronduit vervelend is. Als hij bijvoorbeeld zijn eerste ontmoeting met de koning van Saudi-Arabië beschrijft, krijg je er gratis een uiteenzetting over de geschiedenis van het Arabische koningshuis bij. En dat is ongeveer voor alles zo.
Als Europeaan heb je ook een hele kluif aan de uitgebreide delen over de Amerikaanse politiek. Vaak worden politici opgevoerd die hier amper bekend zijn of komen instellingen aan bod waar wij niets van weten, maar waar de doorsnee Amerikaan waarschijnlijk mee is opgegroeid.
Het spreekt voor zich dat je heel wat te weten komt over hoe de Amerikaanse en de wereldpolitiek in elkaar steekt, maar het achterste van zijn tong durft Obama dan toch ook weer niet laten zien. Je krijgt vaak het gevoel dat hij zich – vooral wat internationale politiek betreft – terughoudender opstelt dan hij zou willen.
De beste momenten zijn die waarin hij het over zijn gezin heeft en hoe zijn vrouw en dochters zich aanpassen aan het leven in het Witte Huis. Hoe zijn dochter hem bijvoorbeeld vraagt om de tijgers te redden, want hij is toch de baas van Amerika? We komen ook te weten hoe moeilijk Michelle het had met zijn kandidaatstelling en het presidentschap zelf.
Die stukken zitten er helaas niet genoeg in om te blijven boeien. Obama is geen topschrijver en dat merk je. Ook zijn eerder zeldzame pogingen tot humor vallen te vaak in het water. Dat alles maakt Een beloofd land enkel geschikt leesvoer voor journalisten en mensen met een meer dan gewone interesse in de Amerikaanse politiek.
Reageer op deze recensie