Een goed geschreven liefdesverklaring
Er lopen weinig boekenliefhebbers rond die nog nooit van Kate Mosse hebben gehoord. Vooral haar in 2006 verschenen boek Het verloren labyrint verkocht miljoenen exemplaren en moest in dat jaar alleen de Da Vinci Code boven zich dulden in de verkoopslijsten. Naast het schrijven van fictie en non-fictie, is ze ook te zien en te horen op de BBC. Haar nieuwste non-fictieboek heet Een extra paar handen en wordt in ons taalgebied uitgegeven door Uitgeverij Meulenhoff. Mirko Stuiveling boog zich over de vertaling.
In de zomer van 2009 koopt Mosse met haar man en kinderen een bouwvallige hostel in Chichester, West-Sussex in het Verenigd Koninkrijk. Ze knappen het gebouw helemaal op, maken er een aanleunwoning -een kangoeroewoning voor de Belgische lezers- van en betrekken het met drie generaties; de ouders en schoonmoeder van Mosse, zij en haar man en hun tienerkinderen. Vanaf dan is ze mantelzorger en houdt ze een dagboek bij dat de facto uit elkaar valt in drie grote verhalen. Elk verhaal is opgehangen aan de zorg voor respectievelijk haar vader, moeder en schoonmoeder.
Mosse vertelt een gevoelig en intiem verhaal over haar leven als verzorgende. Over de evidente zaken, zoals altijd op je hoede zijn voor een onverwacht telefoontje als je met vrienden op stap bent, en de minder evidente. Haar leesgewoonten veranderden bijvoorbeeld van romans naar boeken over waardig ouder worden en stervenbegeleiding.
Op de eerste plaats is Mosse een succesauteur en ze zit er bijgevolg warmpjes bij. Aanpassingen aan haar huis zijn geen probleem, maar ze doet haar uiterste best om duidelijk te maken dat ze desondanks wel begrijpt dat niet iedereen dat kan en dat de vergoeding voor mantelzorgers aan haar kant van de Noordzee veel te laag is. Ze haalt regelmatig uit naar de Britse overheid die, zoals dat in wel meerdere Europese landen het geval is, ouderen vaak in godvergeten verzorgingstehuizen propt, waar het eten niet optimaal is en verplegenden niet weten waar ze eerst moeten beginnen. Tehuizen waar de Coronacrisis er onwaarschijnlijk hard inhakte.
Een extra paar handen is vooral een volledige beschrijving geworden van wat het betekent om zelf voor je bejaarde ouders te zorgen met alle problemen die daarbij komen kijken, maar maakt ook de allesoverheersende liefde en diepe, onpeilbare rouw voelbaar. Je kan het lezen als een aanklacht tegen het zware lot van de mantelzorger in het Verenigd Koninkrijk, een bezint-eer-ge-begint, maar evengoed als een liefdesverklaring van een dochter aan haar ouders en schoonmoeder. Een erg goed geschreven liefdesverklaring, bovendien.
Reageer op deze recensie