Boerenpsalm anno 2020
Volgens Van Dale is een pastorale een 'toneelstuk, gedicht of muziekstuk waarin het landleven wordt verheerlijkt'. James Rebanks’ boek met die titel, naar het Nederlands vertaald door Catalien van Paassen en uitgegeven door Hollands Diep, gaat zeker over het landleven. Of het verheerlijkt wordt, is een andere vraag. Zijn liefde voor het boerenleven is alleszins oneindig. Dat bewees hij ook al eerder in Het herdersleven, waarin hij al een inkijk gaf in het leven op het Engelse platteland.
Rebanks’ nieuwste worp, Pastorale dus, gaat op dat elan verder. In drie enorme hoofdstukken – 'Nostalgie', 'Vooruitgang' en 'Utopia' – beschrijft hij de evolutie van het Engelse boerenleven zoals het tijdens zijn leven is geweest. Of beter; zoals hij zich dat herinnert, telkens aan de hand van het leven van respectievelijk zijn grootvader, zijn vader en zichzelf.
De auteur is een telg van een oud Engels boerengeslacht die de stiel leerde kennen op de boerderij van zijn grootvader. Een tijd waarin boeren diversifieerden in hun gewassen, heel wat verschillende dieren hadden lopen en heel veel met paard en kar deden. Rebanks’ opa had een afkeer van alle ‘moderniteiten’ zoals trekkers en besefte dat een succesvol boerenbedrijf niet zonder een gezonde omgeving kon.
Tegen het einde van diens carrière nam zoon Tom het bedrijf over. Het was ook rond deze tijd dat de monocultuur in de landbouw zijn intrede deed. Onder druk van steeds dalende prijzen in de supermarkten, werden boeren verplicht om meer van hetzelfde gewas te produceren. In plaats van afwisselende velden kwamen monoculturen, die de bodem vernietigden. Rebanks neemt ons in dit deel mee op uitstap naar de Verenigde Staten, waar de bodem in sommige delen zodanig verarmd is dat de boeren geen andere optie hebben dan hun boerderijen te verlaten, waardoor hele gemeenschappen uit elkaar vallen en er spookdorpen ontstaan. Zo ver is het in Noord-Engeland nog niet, maar ook daar ziet de auteur dat gemeenschappen het moeilijk krijgen. Rebanks’ vader weigert tot op zekere hoogte ook mee te gaan in de hele modernisering, waardoor hij weggeconcurreerd wordt. Armoede is dan ook een belangrijke factor in het dagelijkse leven van de kleine James.
Als die laatste de boerderij in handen krijgt, gooit hij het over een totaal andere boeg; de hele monocultuur gaat op de schop, rivieren op zijn land krijgen hun natuurlijke loop terug en sommige velden gaan in hun geheel terug naar de natuur. De boeren uit de omgeving verklaren hem net niet voor gek. Hij houdt met moeite de boerderij boven water, maar ziet hoe de natuur en zijn boerderijdieren helemaal heropleven.
Rebanks sluit zijn verhaal optimistisch af, maar hoe het met zijn bedrijf zal aflopen is verre van zeker. Ondanks een optimistisch laatste hoofdstuk blijf je na afloop toch met een zwaar gevoel achter, vooral dankzij het – bijna dystopische – tweede deel. Waar het verhaal in het eerste deel nog rustig voortkabbelt op het kalme ritme van de seizoenen die hij daarin beschrijft, hakt dat tweede deel er stevig in. Na het lezen van dit boek zal een tripje naar de supermarkt nooit meer hetzelfde zijn. Een tripje naar de boekhandel is dan weer zeer aan te bevelen: om dit boek in huis te halen.
Reageer op deze recensie