Lezersrecensie
Het mysterie van de blues
Jaren geleden kocht ik dit werk op een boekenmarkt waar ik zelf een kraampje uitbaatte met boeken die ik zelf uitgaf. Ik las een paar fragmenten, werd enthousiast… en toch belandde het boek ergens achteraan in de boekenkast, grotendeels ongelezen. Tot iemand het een tijdje geleden over dit boek had in een begeesterd gesprek over muziek. Dus vond Johan Op de Beeck zijn weg naar mijn nachtkastje, en daar was hij de afgelopen weken niet weg te branden. Wat een heerlijk werk!
Dit is geen boek voor iedereen die van blues houdt. Dit is een boek voor iedereen die van muziek houdt, en die wil weten hoe het allemaal begon.
‘Blues – seks, moed en tegenspoed’ vertelt het verhaal van het ontstaan van en de evoluties binnen de blues en belicht het leven van de grootste bluesiconen van zowel Amerikaanse als Belgische bodem. Toch is het allesbehalve een muziekencyclopedie. Het is een werk vol intrigerende, goed gebrachte verhalen over markante mensen en hun beklijvende muziek. Van mijn vroegere hometown Boom (waar ik als tiener Roland Van Campenhout en Fried Bourbon, die in het boek aan bod komen, meermaals aan het werk zag) tot de Mississippi Delta, van de obscure vooroorlogse blues tot de latere revivals.
Hij vertelt hoe blanke muzikanten, waaronder Led Zeppelin, Eric Clapton, Bob Dylan en de Rolling Stones, enorm beïnvloed werden door de zwarte grootmeesters, maar we lezen ook over de wreedheden en ongelijkheid waarmee diezelfde zwarte pioniers in de Zuidelijke staten van de VS te maken kregen – en hoe deze ervaringen hen getekend hebben voor het leven. Dat heeft geweldige muziek opgeleverd, maar ook diepgewortelde trauma’s.
Je kan namelijk niet over blues schrijven zonder de sociale context te beschrijven, en dat doet Op de Beeck met verve. Een boek dat, net als de blues zelf, met momenten innig triest maakt, want de biografieën van menig blueslegende zijn doorspekt met zwarte bladzijden.
Dat de schrijver zelf een bluesfanaat is, schemert door in de lyrische manier waarop hij zich over het genre uitlaat. En dat hoort ook zo. Een droge beschrijving volstaat niet om de blues in woorden te vatten. Het is een genre dat het moet hebben van een niet te vangen mystiek die alle akkoorden, toonaarden en speeltechniek overschrijdt, een soort buikgevoel, iets dat raakt aan een lang vergeten oerwaarheid die we niet begrijpen, maar voelen. Soms rauw en ongeslepen, maar altijd puur en waarachtig.
Op de Beeck probeert dit mysterie te doorgronden, na te gaan waarom de blues zo aan ons trekt, ons beklijft en hypnotiseert, waarom we zo gefascineerd zijn door iets waar we de vinger niet op kunnen leggen. Het is dan ook geen toeval dat blues en poëzie zo met elkaar verweven zijn.
Dit is geen boek voor iedereen die van blues houdt. Dit is een boek voor iedereen die van muziek houdt, en die wil weten hoe het allemaal begon.
‘Blues – seks, moed en tegenspoed’ vertelt het verhaal van het ontstaan van en de evoluties binnen de blues en belicht het leven van de grootste bluesiconen van zowel Amerikaanse als Belgische bodem. Toch is het allesbehalve een muziekencyclopedie. Het is een werk vol intrigerende, goed gebrachte verhalen over markante mensen en hun beklijvende muziek. Van mijn vroegere hometown Boom (waar ik als tiener Roland Van Campenhout en Fried Bourbon, die in het boek aan bod komen, meermaals aan het werk zag) tot de Mississippi Delta, van de obscure vooroorlogse blues tot de latere revivals.
Hij vertelt hoe blanke muzikanten, waaronder Led Zeppelin, Eric Clapton, Bob Dylan en de Rolling Stones, enorm beïnvloed werden door de zwarte grootmeesters, maar we lezen ook over de wreedheden en ongelijkheid waarmee diezelfde zwarte pioniers in de Zuidelijke staten van de VS te maken kregen – en hoe deze ervaringen hen getekend hebben voor het leven. Dat heeft geweldige muziek opgeleverd, maar ook diepgewortelde trauma’s.
Je kan namelijk niet over blues schrijven zonder de sociale context te beschrijven, en dat doet Op de Beeck met verve. Een boek dat, net als de blues zelf, met momenten innig triest maakt, want de biografieën van menig blueslegende zijn doorspekt met zwarte bladzijden.
Dat de schrijver zelf een bluesfanaat is, schemert door in de lyrische manier waarop hij zich over het genre uitlaat. En dat hoort ook zo. Een droge beschrijving volstaat niet om de blues in woorden te vatten. Het is een genre dat het moet hebben van een niet te vangen mystiek die alle akkoorden, toonaarden en speeltechniek overschrijdt, een soort buikgevoel, iets dat raakt aan een lang vergeten oerwaarheid die we niet begrijpen, maar voelen. Soms rauw en ongeslepen, maar altijd puur en waarachtig.
Op de Beeck probeert dit mysterie te doorgronden, na te gaan waarom de blues zo aan ons trekt, ons beklijft en hypnotiseert, waarom we zo gefascineerd zijn door iets waar we de vinger niet op kunnen leggen. Het is dan ook geen toeval dat blues en poëzie zo met elkaar verweven zijn.
2
Reageer op deze recensie