Gezapige tegenvaller
Hervertellingen zijn ‘in’ op het moment en ook de Griekse epossen van Homerus ontsnappen niet aan deze trend. Onvermijdelijk zitten tussen deze nieuwe interpretaties van de aloude mythes ook tegenvallers en helaas valt De vrouwen van Troje van Pat Barker in deze categorie. Net als zijn voorganger, De stilte van de vrouwen, is dit los te lezen vervolg vertaald door Eefje Bosch.
De roman gaat voortvarend van start met het paard van Troje. Barker ontdoet de list van zijn mythische proporties door deze vanuit de ogen van Pyrrhus te bezien. De zoon van Achilles maakt zich vooral zorgen over het wel of niet doen van zijn behoefte gedurende zijn lange verblijf in de houten constructie. Vervolgens wordt Troje ingenomen door Pyrrhus en de rest van de Grieken, waarna ze vast komen te zitten op het strand, omdat de wind de schepen niet toestaat om te vertrekken.
Barker heeft gekozen voor drie terugkerende perspectieven. Naast Pyrrhus komen ook Briseïs, voormalig slavin van Achilles en nu getrouwd met Alcimus, en de priester Calchas aan bod. Het verhaal van de mannen wordt in de derde persoon verteld en dat van Briseïs in de ik-vorm. Alle drie de gezichtspunten zijn een opmerkelijke keuze in een roman getiteld De vrouwen van Troje. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Cassandra, Hekabe en Andromache, die nu pas geconfronteerd worden met een bestaan in dienst van de mannen die hun dierbaren hebben vermoord, heeft Briseïs zich al grotendeels verzoend met haar lot. Het gevolg hiervan is dat haar perspectief uit weinig meer bestaat dan als buitenstaander de woede, het leed en de machteloosheid van andere vrouwen observeren.
Waar de emoties van Briseïs hoofdzakelijk betrekking hebben op wat anderen overkomt, worstelen Pyrrhus en Calchas met hun eigen problemen. Het perspectief van de mannen is bijgevolg interessanter, ook inhoudelijk. Vooral de wanhopige pogingen van Pyrrhus om de heldenstatus van zijn overleden vader te evenaren – een onmogelijke taak – zijn boeiend én nog enigszins op zijn plaats in een roman over de lotgevallen van de vrouwen van Troje. Zijn dadendrang heeft namelijk een verwoestend effect op hun levens. De grieven van Calchas daarentegen hebben weinig tot niets te maken met wat de vrouwen doormaken.
De periode waarin de Grieken vanwege het ongunstige weer niet in staat zijn om huiswaarts te keren legt het hemelsbrede verschil tussen de ervaring van de aanwezige mannen en vrouwen na de oorlog uitstekend bloot. Voor de rest valt er jammer genoeg weinig te beleven. Briseïs leeft met haar lotgenoten mee terwijl ze van het ene naar het andere huishoudelijke klusje schuifelt, zou een beschrijving kunnen zijn van het plot. De uitwerking van dit gegeven is competent, maar niet van zo’n klasse dat het de schaarse verwikkelingen naar een hoger niveau tilt. Het resultaat is een gezapige, ietwat plichtmatige roman. Tijdens het lezen werpt de vraag zich op wat deze hervertelling eigenlijk toevoegt aan het verhaal rondom de val van Troje en het antwoord is: weinig. Té weinig.
De vrouwen van Troje is een instructieve, maar hoegenaamd niet enerverende roman. De gekozen perspectieven ondermijnen het beoogde thema en er gebeurt vrijwel niets. Zo valt het boek ten prooi aan de grootste zonde in de literatuur: het is saai.
Reageer op deze recensie