Mislukte hybride
Schrijver Martijn Adelmund (1977) en illustrator Maarten de Wolff bundelen hun krachten voor De Wolffs Bestiarium. Hierin raakt Anton Quist gaandeweg betrokken bij een raadselachtige zaak als zijn buurman zogenaamd zelfmoord pleegt en Anton rond dezelfde tijd de tekeningen van een oude vriend, genaamd Maarten de Wolff, onder zijn hoede krijgt. De roman bestaat uit het bestiarium en de daarbij horende illustraties, een mysterie, losse gedichten en heel veel voetnoten.
De titel van de roman slaat op het bestiarium dat Anton besluit samen te stellen aan de hand van de zonderlinge, getekende wezens die steeds meer facetten van zijn leven binnendringen. Het potentieel van de illustraties wordt jammer genoeg nooit vervuld. Voor fans van fantastische wezens valt er bovendien bar weinig te ontdekken in het gros van de beschrijvingen, want de tekeningen die ze vergezellen zijn een stuk origineler dan de vermeldingen zelf. Tijdens het lezen bekruipt je dan ook de vraag: wat voegt dit eigenlijk toe? De grappen die Adelmund in de beschrijvingen tracht te verwerken – veelal met een link naar het leven van Anton – zijn te vaak flauw in plaats van grappig.
Spanning zit er nagenoeg niet in het centrale mysterie, omdat het wordt overheerst door de lotgevallen van Anton. Zijn leven bestaat voornamelijk uit zichzelf volvreten en –zuipen, zich onaangepast gedragen bij zijn werk in een universiteitsbibliotheek en vervolgens miskend reageren als dit niet op prijs wordt gesteld. Deze kantoorperikelen ontstijgen nergens het niveau van De verwarde cavia en ontberen de ontwapenende charme en humor die het werk van Paulien Cornelisse kenmerken. De hoofdpersoon slaagt er niet in om ook maar enige sympathie of interesse op te wekken en is bij vlagen werkelijk strontvervelend om over te lezen.
De primaire plot, over het nogal banale leven van Anton, lijkt af en toe volkomen los te staan van de veel interessantere maar minder uitgewerkte wereld van de indringende tekeningen. Het blijven losse verhaallijnen die zelden bevredigend bij elkaar komen en ook afzonderlijk tamelijk magertjes zijn. De gedichten lijken zelfs helemaal niet thuis te horen in de roman. Ze zijn uitstekend, maar is het feit dat de hoofdpersoon ze zogenaamd geschreven heeft voldoende reden om ze op te nemen in het boek? Nee.
In tegenstelling tot het verhaal creëren de fraaie maar verontrustende illustraties wél een spanningsveld. Het is elke keer weer een verademing – en soms welhaast een schok - als je een pagina omslaat en een vreemd, griezelig wezen je aan lijkt te staren vanaf de bladzijdes. Dit zorgt voor een aangenaam gevoel van onbehagen. De onheilspellende sfeer die de tekeningen oproepen is in de tekst zelf helaas ver te zoeken.
De Wolffs Bestiarium laat zich nog het best omschrijven als een mythisch dier dat is samengesteld uit andere dieren, waarvan de afzonderlijke delen in dit geval geen geheel vormen. Deze hybride is mislukt.
Reageer op deze recensie