Betoverende geschiedenis
Het huwelijksportret van Maggie O’Farrell is gebaseerd op het gedicht ‘My Last Duchess’ van Robert Browning. In het vers wordt aan de hand van een dramatische monoloog bij het huwelijksportret van Lucrezia di Cosimo de’ Medici, op 16-jarige leeftijd gestorven in de 16de eeuw, gesuggereerd dat zij vergiftigd werd door haar man, de vijfde hertog van Ferrara. O’Farrell diept dit idee uit in haar nieuwe roman, vertaald naar het Nederlands door Lidwien Biekmann en Tjadine Stheeman.
'O’Farrell pent een nog steeds bloedstollend accurate doorsnede van een relatie tussen een machtige, dominante man en een vrouw die geen kant op kan.' - recensent Lieke
Het boek opent met het plotselinge besef bij Lucrezia dat haar echtgenoot van plan is om haar te doden. Vervolgens schakelt het verhaal voortdurend tussen verschillende periodes in haar leven. Vanaf het begin is zij anders dan de rest van haar familie en wanneer ze als huilbaby de eerste jaren wordt weggehouden bij haar broers en zussen, vervreemdt ze nog meer van hen. Zo groeit ze op tot een getalenteerd, maar opstandig en zonderling meisje dat per ongeluk de aandacht trekt van de verloofde van haar oudere zus Maria. Als Maria vervolgens voor het huwelijk overlijdt, moet Lucrezia trouwen met de hertog van Ferrara.
Deze man wordt overtuigend vormgegeven als een enigmatische man met twee gezichten en van Lucrezia maakt O’Farrell een zeldzaam dynamisch en intensief personage. Zelfs als ze af en toe braaf doet wat haar opgedragen wordt, brandt er een vuur van verzet in haar binnenste. Ze is een tikkeltje apart, maar op een volkomen geloofwaardige manier die aansluit bij haar originele persoonlijkheid. Op een gegeven moment komt ze als kind in aanraking met een gevangen tijger en het is op slag duidelijk wat de auteur voor ogen heeft met de ontmoeting tussen mens en dier: Lucrezia is eveneens een gekooide natuurkracht. O’Farrell pent een nog steeds bloedstollend accurate doorsnede van een relatie tussen een machtige, dominante man en een vrouw die geen kant op kan.
‘De tijgerin stapte niet maar stroomde, alsof haar kern gesmolten was, kokend, als de lavastroom uit een vulkaan.’
Het schakelen van het opgroeien van Lucrezia naar haar getrouwde bestaan - voor én na haar revelatie omtrent de intentie van haar man - werkt verhelderend en is onophoudelijk interessant. O’Farrell schuwt het meer poëtische taalgebruik niet, maar waakt er ook voor dat het nooit te bloemrijk wordt. Vooral de grote verbeeldingskracht van Lucrezia en de praktische manier waarop ze deze omzet in teken- of schilderwerk (een passie van haar) wordt heel fraai omschreven. Beschrijvingen van visuele kunst in boeken kunnen soms erg statisch aandoen, maar hier worden ze vakkundig tot leven gewekt. Je ruikt de verf nog net niet. Extra wrang is het daarom dat Lucrezia gedwongen wordt om urenlang stil te zitten zodat iemand anders haar kan schilderen, voor het beruchte huwelijksportret.
De nieuwste roman van Maggie O’Farrell is een betoverend, boeiend verhaal over een unieke vrouw. De auteur schetst een realistisch beeld van de geschiedenis en zet deze tegelijkertijd op prettige wijze naar haar hand.
‘Haar echtgenoot, die van plan is haar te vermoorden, eigenhandig of door iemand de opdracht ertoe te geven, pakt de rand van zijn servet vast en dept met het puntje zijn wang, alsof een druppel soep op zijn gelaat zo belangrijk is. Haar echtgenoot, die haar dood voorheeft, neemt de tijd om een weerbarstige haarlok van zijn voorhoofd te strijken, duwt die uiteindelijk achter zijn oor. Haar echtgenoot, de moordenaar, zegt over zijn schouder tegen de bedienden dat de kok moet worden gemaand meer zout te gebruiken. Alsof op smaak brengen nu van belang is. Haar echtgenoot, die haar aanstonds gaat vermoorden, strekt zijn arm uit, alsof hij haar koude vingers in zijn handpalm wil vouwen.’
Reageer op deze recensie