Inventieve, meditatieve zombie-roman
Na het enorme succes van De ondergrondse spoorweg, De jongens van Nickel en Harlem Shuffle van Colson Whitehead is nu Zone 1, een roman uit 2011, afgestoft en door Harm Damsma vertaald.
De titel van het boek slaat op het gebied in post-zombie-apocalyps New York waar kleine teams van voormalige burgers de gebouwen en straten zombievrij aan het maken zijn. De grote schoonmaak heeft al plaatsgevonden door het leger en nu moet de Omega-unit van hoofdpersoon Mark Spitz – een bijnaam; zijn echte naam blijft onbekend – de laatste ondoden opruimen voordat New York weer bewoonbaar verklaard kan worden.
'Deze schrijfstijl [...] zorgt ervoor dat Zone 1 moeiteloos uitstijgt boven standaard zombiefictie.' – Recensent Lieke
Zone 1 is een verslag van een lang weekend werkzaamheden van de Omega-unit, maar nog zoveel meer. Vanzelfsprekend beperkt het boek zich niet tot deze drie dagen; Spitz dwaalt in zijn herinneringen regelmatig af naar de dag waarop zijn wereld voor altijd veranderde en de periode daarna, waarin hij op zichzelf werd teruggeworpen en ternauwernood in leven bleef. De voornaamste reden waarom Zone 1 meer is dan een zombieroman, is echter de manier waarop Whitehead heeft besloten het verhaal te vertellen. Er is namelijk niet alleen aandacht voor de gebruikelijke elementen van deze categorie genrefictie – de spanning en actie, hoe deze zombies zich specifiek gedragen, het afbrokkelen van de samenleving en de teloorgang van de medemenselijkheid – maar vooral ook voor de beschouwende blik en gemoedstoestand van Mark Spitz. Whitehead slaagt erin om een zeer duidelijk inkijkje te geven in de wankele geestesgesteldheid van Spitz en de andere overlevenden zonder letterlijk te zeggen hoe ze zich voelen. Het is 'show, don’t tell' op zijn best.
'Toen ze zeven weken onderweg waren met hun missie had de luitenant Fabio opdracht gegeven hen terug te roepen uit het veld. Dat was ongehoord, want ze kwamen alleen zondags terug in Wonton en hadden het ritme van hun werkzaamheden net goed te pakken, met op maandag de wanhoop, op woensdag de apathie en op vrijdag een fragiele vorm van onderdrukte euforie.'
Deze schrijfstijl, waarbij de focus ligt op hoe de zwaar getraumatiseerde Mark Spitz de gebeurtenissen ervaart, zorgt ervoor dat Zone 1 moeiteloos uitstijgt boven standaard zombiefictie. Het is bijzonder interessant en aangrijpend om een redelijk bekende genrewereld door de ogen van zo’n gebroken man te bekijken. De verregaande staat van dissociatie waarin Spitz verkeert, resulteert in een bijna meditatieve en tegelijkertijd intense roman. Het is weer wat anders dan om van brute moordpartij naar emotionele sterfscène op en neer wippen – wat overigens ook heel leuk kan zijn. Extra knap is hoe Whitehead de beleving van personage en lezer van elkaar weet te scheiden. Voor Spitz mag alles dan voortkabbelen; als lezer beleef je zijn lotgevallen toch echt heel anders.
Zone 1 is een schoolvoorbeeld van hoe verrassend genrefictie kan zijn in de handen van een bekwame auteur die er iets inventiefs mee doet. Er is wel een kleine kanttekening te plaatsen: als je zombiefictie louter leest voor non-stop actie en rondvliegende bloederige ledematen, dan is dit waarschijnlijk niet de roman voor jou.
'Hun monden konden niet meer spreken, maar toch spraken zij en zeiden ze wat de stad altijd tegen haar ingezetenen had gezegd, van de eerste kolonisten die zich er honderden jaren geleden gevestigd hadden tot de verspreide overlevers van het garnizoen. Wat de pest altijd tegen de besmetten had gezegd, van het eerste menselijke wezen waarvan het bloed was geïnfecteerd tot het laatste slachtoffer in de woestenij. Ik ga je opeten.'
Reageer op deze recensie