Lezersrecensie
Een boek dat binnen komt
Dit boek speelt zich af in de periode 1937-1948. Via verschillende tijdsprongen leer je hoofdpersoon Maarten Prins kennen, die elf is als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Zijn vader is overtuigd NSB-er en Maarten wil graag dat zijn vader trots op hem is. Maarten kijkt erg op tegen zijn oudere broer Walter, die alles voor de wind lijkt te gaan. Zelf moet Maarten hard knokken en vanwege de politieke overtuiging van zijn vader is hij geregeld het mikpunt van pesterijen. Zijn vader vertelt dat dit erbij hoort, dat anderen nog niet zo ver zijn om de “Nieuwe Tijd” te accepteren.
Gelukkig heeft Maarten een beste vriend, Arthur. Als de oorlog uitbreekt, komt hun vriendschap steeds meer onder druk te staan. Zijn Joodse klasgenoten ziet hij op een gegeven moment helemaal niet meer. Als Maarten thuis vraagt waarom niet, krijgt hij te horen dat iedereen moet bijdragen aan de komst van de “Nieuwe Tijd”.
Als zijn broer aan het oostfront vecht tegen de Russen, wordt Maarten toegelaten tot een “Hitlerschool”. Hier zit hij tussen gelijkgestemden en is hij voor het eerst sinds jaren weer gelukkig. Het is een militaire school, waar ze onder meer leren dat het Joodse ras minderwaardig is. Maarten praat dit voor zichzelf goed door te bedenken dat er ook goede Joden zijn, zoals zijn vroegere klasgenoot Eva.
Wanneer Duitsland capituleert heeft Maarten grote moeite om de leugens los te laten die hij zijn hele leven voor waar heeft aangenomen. Daarnaast kampt hij met een enorm schuldgevoel over iets dat hij als dertienjarige deed. Zijn vriendin Hanne wil graag weten wat hij voor haar verzwijgt, maar kan ze nog wel van hem houden als ze zijn verleden ontdekt?
Dit boek laat heel duidelijk zien dat het in een oorlog niet zo zwart/wit is. We weten inmiddels allemaal dat de NSB een hele foute partij was. De mensen die daar lid van waren, waren er echter van overtuigd dat die partij het beste met Nederland voor had. Ook bij de NSB zaten liefhebbende ouders, en kinderen die niet beter wisten en graag wilden dat hun ouders trots op hen zijn. Niet iedere NSB-er was fel anti-Joods. Zo kon Maarten in de jaren voor de oorlog, en ook nog tijdens, zijn vriendschap met de Joodse Eva onderhouden.
Het boek volgt de aanloop naar de oorlog, hoe de NSB opkomt en waarom Maartens vader voor die partij kiest. Tijdens de oorlog weet Maartens vader telkens plausibele antwoorden te geven op waarom-vragen. Na de oorlog raast er in Maarten een innerlijk conflict. Deze psychische strijd wordt zeer overtuigend neergezet. Je voelt echt met Maarten mee.
Dezelfde perverse geesten die de vernietigingskampen hadden uitgebroed, hadden zijn school bedacht.
En hij, hij had het er fantastisch gevonden. (blz. 314)
Dit boek gaat ook over wat er na de oorlog met NSB-ers gebeurde. Hoe hen werd verweten onderdeel geweest te zijn van een verschrikkelijk regime. Wisten ze echt niets van de vernietigingskampen? De Duitsers hielden die kampen goed verborgen, maar ondanks dat moeten er mensen zijn geweest die van het bestaan af wisten. En waren de gewone Nederlanders wel zo onschuldig door weg te kijken?
De historische foto op de cover geeft een goed sfeerbeeld. De titel slaat op de jeugd van Maarten, waarin hij jarenlang elke dag een druppel gif krijgt. Pas als volwassene ontdekt hij dat hij in zijn jeugd is vergiftigd.
Ook in onze tijd zijn er extreme politieke partijen. Hoewel we de mens achter zo’n partij niet mogen vergeten, moeten we altijd bedacht zijn op het gevaar van zulke extremisten. We denken vaak dat zoiets niet meer gebeurt, maar Maarten kon eerst ook niet geloven dat de vernietigingskampen echt hadden bestaan.
Dit boek laat heel duidelijk een andere kant van de Tweede Wereldoorlog zien. Een kant waar naast daders, zeker ook slachtoffers waren en mensen die simpelweg probeerden te overleven.
Gelukkig heeft Maarten een beste vriend, Arthur. Als de oorlog uitbreekt, komt hun vriendschap steeds meer onder druk te staan. Zijn Joodse klasgenoten ziet hij op een gegeven moment helemaal niet meer. Als Maarten thuis vraagt waarom niet, krijgt hij te horen dat iedereen moet bijdragen aan de komst van de “Nieuwe Tijd”.
Als zijn broer aan het oostfront vecht tegen de Russen, wordt Maarten toegelaten tot een “Hitlerschool”. Hier zit hij tussen gelijkgestemden en is hij voor het eerst sinds jaren weer gelukkig. Het is een militaire school, waar ze onder meer leren dat het Joodse ras minderwaardig is. Maarten praat dit voor zichzelf goed door te bedenken dat er ook goede Joden zijn, zoals zijn vroegere klasgenoot Eva.
Wanneer Duitsland capituleert heeft Maarten grote moeite om de leugens los te laten die hij zijn hele leven voor waar heeft aangenomen. Daarnaast kampt hij met een enorm schuldgevoel over iets dat hij als dertienjarige deed. Zijn vriendin Hanne wil graag weten wat hij voor haar verzwijgt, maar kan ze nog wel van hem houden als ze zijn verleden ontdekt?
Dit boek laat heel duidelijk zien dat het in een oorlog niet zo zwart/wit is. We weten inmiddels allemaal dat de NSB een hele foute partij was. De mensen die daar lid van waren, waren er echter van overtuigd dat die partij het beste met Nederland voor had. Ook bij de NSB zaten liefhebbende ouders, en kinderen die niet beter wisten en graag wilden dat hun ouders trots op hen zijn. Niet iedere NSB-er was fel anti-Joods. Zo kon Maarten in de jaren voor de oorlog, en ook nog tijdens, zijn vriendschap met de Joodse Eva onderhouden.
Het boek volgt de aanloop naar de oorlog, hoe de NSB opkomt en waarom Maartens vader voor die partij kiest. Tijdens de oorlog weet Maartens vader telkens plausibele antwoorden te geven op waarom-vragen. Na de oorlog raast er in Maarten een innerlijk conflict. Deze psychische strijd wordt zeer overtuigend neergezet. Je voelt echt met Maarten mee.
Dezelfde perverse geesten die de vernietigingskampen hadden uitgebroed, hadden zijn school bedacht.
En hij, hij had het er fantastisch gevonden. (blz. 314)
Dit boek gaat ook over wat er na de oorlog met NSB-ers gebeurde. Hoe hen werd verweten onderdeel geweest te zijn van een verschrikkelijk regime. Wisten ze echt niets van de vernietigingskampen? De Duitsers hielden die kampen goed verborgen, maar ondanks dat moeten er mensen zijn geweest die van het bestaan af wisten. En waren de gewone Nederlanders wel zo onschuldig door weg te kijken?
De historische foto op de cover geeft een goed sfeerbeeld. De titel slaat op de jeugd van Maarten, waarin hij jarenlang elke dag een druppel gif krijgt. Pas als volwassene ontdekt hij dat hij in zijn jeugd is vergiftigd.
Ook in onze tijd zijn er extreme politieke partijen. Hoewel we de mens achter zo’n partij niet mogen vergeten, moeten we altijd bedacht zijn op het gevaar van zulke extremisten. We denken vaak dat zoiets niet meer gebeurt, maar Maarten kon eerst ook niet geloven dat de vernietigingskampen echt hadden bestaan.
Dit boek laat heel duidelijk een andere kant van de Tweede Wereldoorlog zien. Een kant waar naast daders, zeker ook slachtoffers waren en mensen die simpelweg probeerden te overleven.
2
Reageer op deze recensie