Lezersrecensie
Een jongetje om van te houden
Het verraad is het eerste boek uit de serie Merijntje Gijzens jeugd en jonge jaren. Oorspronkelijk verscheen dit boek in 1925 en dat is te merken aan het taalgebruik. Het verhaal speelt zich af in het streng katholieke Brabant van begin 20e eeuw. Hoofdpersoon is Merijntje Gijzens, een achtjarige jongen. Net als bijna het hele dorp is hij katholiek en gaat hij trouw naar de missen.
Aan het begin van het boek kruist zijn pad dat van de zonderlinge Goort Perdams, bijgenaamd De Kruik. Algauw raken de Kruik en Merijntje goed bevriend met elkaar. De Kruik moet niets van het geloof hebben en daar wordt in het dorp schande van gesproken. Ook het feit dat de Kruik leeft van de stroperij valt niet overal in goede aarde. Vooral de grenswachter is niet blij met de Kruik. Als de grenswachter aanpapt met Jannekee, op wie de Kruik een oogje heeft, wordt de relatie tussen hen er niet beter op.
Merijntje, die het geloof zeer serieus neemt, probeert de Kruik te bekeren door veel voor hem te bidden en veel Onze-Vaders op te zeggen. Ze hebben geregeld diepgaande gesprekken over het geloof.
Veel dialogen zijn geschreven in Brabants dialect. Dit heeft zeker een unieke toegevoegde waarde, maar maakt het voor niet- Brabanders soms lastig om te volgen. In het begin moest ik even wennen aan het ouderwetse taalgebruik, maar uiteindelijk heb ik Merijntje in mijn hart gesloten.
Adrianus Michiel de Jong (1888-1943) verwerkte veel jeugdherinneringen in zijn boeken over Merijntje Gijzens. Samen geven deze boeken een goed beeld van het Brabantse boerenarbeidersmilieu aan het begin van de 20e eeuw.
Aan het begin van het boek kruist zijn pad dat van de zonderlinge Goort Perdams, bijgenaamd De Kruik. Algauw raken de Kruik en Merijntje goed bevriend met elkaar. De Kruik moet niets van het geloof hebben en daar wordt in het dorp schande van gesproken. Ook het feit dat de Kruik leeft van de stroperij valt niet overal in goede aarde. Vooral de grenswachter is niet blij met de Kruik. Als de grenswachter aanpapt met Jannekee, op wie de Kruik een oogje heeft, wordt de relatie tussen hen er niet beter op.
Merijntje, die het geloof zeer serieus neemt, probeert de Kruik te bekeren door veel voor hem te bidden en veel Onze-Vaders op te zeggen. Ze hebben geregeld diepgaande gesprekken over het geloof.
Veel dialogen zijn geschreven in Brabants dialect. Dit heeft zeker een unieke toegevoegde waarde, maar maakt het voor niet- Brabanders soms lastig om te volgen. In het begin moest ik even wennen aan het ouderwetse taalgebruik, maar uiteindelijk heb ik Merijntje in mijn hart gesloten.
Adrianus Michiel de Jong (1888-1943) verwerkte veel jeugdherinneringen in zijn boeken over Merijntje Gijzens. Samen geven deze boeken een goed beeld van het Brabantse boerenarbeidersmilieu aan het begin van de 20e eeuw.
1
Reageer op deze recensie