Lezersrecensie
Antonia
PAOLO COGNETTI EERT ANTONIA POZZI MET WIE HIJ DE LIEFDE VOOR DE BERGEN, VOORAL DE VAL D’AOSTA, DEELT
Antonia Pozzi (1912-1938) is, net als Cognetti afkomstig, uit Milaan. Ze komt uit een rijke familie en kreeg kansen die voor andere vrouwen destijds uitgesloten waren : studeren aan de universiteit, reizen door Europa en bergen beklimmen. Haar grootvader was een gerespecteerd intellectueel, haar grootmoeder een gravin, haar vader was niet van rijke komaf maar ging rechten studeren, behaalde zijn doctoraat, specialiseerde zich in internationaal financieel recht en kreeg door het huwelijk met een adellijke vrouw, haar moeder dus, toegang tot de hogere kringen. Ze woonden in een chique buurt en hadden een achttiende-eeuwse villa in Pasturo, aan de voet van de Grigna, vlak bij het Comomeer. Het prachtig uitzicht op de bergen maakte een enorme indruk op Antonia. Ze voelde zich er goed en schreef in een van de vele brieven aan haar vrienden dat de bergen een onovertroffen oefenschool voor lichaam en geest zijn.
‘Het is vreselijk om een vrouw te zijn, en zeventien. Inwendig voel je niets anders dan een uitzinnig verlangen jezelf te geven. U hebt gelijk als u zegt dat vrouwen niets waard zijn. Wij zien dingen eerder, maar onze ogen sluiten zich ook eerder. We ontwaren de toppen, maar als een vrouw die bereikt, is dat omdat ze veel mannelijks in zich heeft’. Deze passage komt uit een brief die Antonia Pozzi in 1929 schreef aan Antonio Maria Cervi, haar voormalige leraar klassieke talen in de eerste klas van het lyceum, in 1927-1928. Het was haar eerste grote (verboden) liefde die vier jaar zal duren en grotendeels bestond uit corresponderen en elkaar sporadisch zien zoals bijvoorbeeld in Londen waar Antonia een zomer Engels ging studeren. Een huwelijk heeft niet plaatsgevonden. Haar vader weigerde in te gaan op het huwelijksaanzoek van Antonio die hij bedeesd vond, slechts in staat les te geven en te studeren, uit het zuiden kwam, diepgelovig èn eiste dat Antonia dat ook zou worden.
Voor Antonia, het meisje met de lange ‘pezige benen’, is dat een eerste ontgoocheling in de liefde, gevoelens die ze zal uitdrukken in poëzie. ‘Ik ben geheel de jouwe, voor altijd. Ik zal nog eerder sterven dan dat ik je vergeet. Ik voel me nu zo sterk, opgewassen tegen alles: niets, nee niets zal ons ooit kunnen scheiden. Niemand heeft – denk ik – nee, ook mijn vader en mijn moeder niet, het recht twee zielen de weg te versperren. En mochten hun twee wegen samenkomen, mochten deze twee zielen versmelten tot één leven, dan moet het in niemands macht liggen, mag niemand het recht hebben ze te scheiden’, schrijft ze. Detail : Antonio maakte carrière in Rome als docent, heeft nooit gepubliceerd en is ook nooit getrouwd. Zijn leven lang stond er op zijn bureau een foto van de achttienjarige Antonia. Elk jaar bezocht hij Pasturo, waar hij op Antonia’s graf een bos rode anjers en een briefje achterliet – het laatste luidde ‘Voor mijn aanbeden Antonia, haar Antonello.’ Dat was op een lentedag in 1966. De dag erop werd hij in Milaan getroffen door een infarct, op 72-jarige leeftijd.
Na deze hopeloze liefde ontmoet ze Tullio, een jongen van haar leeftijd. Met hem is ze voor het eerst in de gelegenheid om op voet van gelijkheid en met een zielsverwant over literatuur te praten. Daar blijft het echter bij. In de herfst van 1934 wordt ze verliefd op de knappe Remo, afkomstig uit de kleine burgerij, een relatie die gestoeld is op boeken en ideeën, maar ook op lichtheid en sensualiteit. Een stroom van gedichten, allemaal gewijd aan wat zij haar ‘tweede liefde’ noemt, komt op gang. Ook deze liefde is gedoemd om te mislukken. Ook haar relatie met Dino, socialist en antifascist, is er een van vallen en opstaan. De kans is klein dat hun karakters niet zullen botsen. Het is moeilijk voor te stellen hoe het voor haar moet zijn om met Dino staand voor een fabriek te discussiëren over socialisme en revolutie, en dan ’s avonds naar huis terug te keren, naar haar moeder de gravin en haar vader de podestà met zijn ijzermijn en zijn in de wei galopperende paarden. Toch maakte Dino indruk op haar. Ze liet toe dat hij haar liet kennismaken met het arbeidersmilieu en de heersende armoede. In plaats van bergen fotografeerde ze nu herders, volkse kinderen met vuile gezichten en besmeurde kleren en gaat ze samen met een vriendin werken in de daklozenopvang. Prachtige gedichten vloeien uit deze ervaring.
Tot het einde van haar leven is Antonia innig van Dino blijven houden. Ze bleef dromen dat ze met hem en hun kinderen een eenvoudig leven in de bergen zou leiden. Uit wanhoop over het sombere politieke klimaat (fascisme) in Italië en de rest van Europa, de rassenwetten van 1938 en gebrek aan succes, pleegt ze zelfmoord. Met de fiets rijdt ze naar Chiaravalle waar ze in een weiland voor de abdij, te midden van de slootjes en het zingende water, alle slaappillen die ze heeft, slikt. Ze overlijdt op zesentwintigjarige leeftijd. Wat de afscheidsbriefjes betreft: Dino heeft nooit willen onthullen wat er in het zijne stond, behalve dat het een verwijzing naar de keuze van de zelfmoordplek bevatte, die een plek van hun tweeën was. Hij zal door iedereen worden bestempeld als degene die schuldig is aan Antonia’s dood. In de afscheidsbrief aan haar ouders schreef ze : ‘Waar het me aan ontbroken heeft, is een standvastige, continue, trouwe liefde die het doel en de vervulling van heel mijn leven werd.’
Antonia (oorspronkelijke titel : L’Antonia, vertaald door Yond Boeke en Patty Krone) van Paolo Cognetti, bekend van romans als o.a. De acht bergen, De buitenjongen, is een prachtig eerbetoon aan de Italiaanse – ook in Italië vergeten – dichteres/fotografe Antonia Pozzi. Naast vele ontroerende gedichten, uitstekend vertaald door Jaap Dieleman, bevat het boek ook foto’s van Pozzi zelf, foto’s van de Dolomieten, brieven en dagboekaantekeningen. Tot op vandaag wordt Antonia Pozzi gezien als een van de origineelste dichters die Italië ooit heeft voortgebracht. Tijdens haar leven is er nooit een gedicht van haar gepubliceerd. Voor wie houdt van poëzie en de beschrijvende schrijfstijl van Cognetti moet zich snel Antonia aanschaffen!
Antonia Pozzi (1912-1938) is, net als Cognetti afkomstig, uit Milaan. Ze komt uit een rijke familie en kreeg kansen die voor andere vrouwen destijds uitgesloten waren : studeren aan de universiteit, reizen door Europa en bergen beklimmen. Haar grootvader was een gerespecteerd intellectueel, haar grootmoeder een gravin, haar vader was niet van rijke komaf maar ging rechten studeren, behaalde zijn doctoraat, specialiseerde zich in internationaal financieel recht en kreeg door het huwelijk met een adellijke vrouw, haar moeder dus, toegang tot de hogere kringen. Ze woonden in een chique buurt en hadden een achttiende-eeuwse villa in Pasturo, aan de voet van de Grigna, vlak bij het Comomeer. Het prachtig uitzicht op de bergen maakte een enorme indruk op Antonia. Ze voelde zich er goed en schreef in een van de vele brieven aan haar vrienden dat de bergen een onovertroffen oefenschool voor lichaam en geest zijn.
‘Het is vreselijk om een vrouw te zijn, en zeventien. Inwendig voel je niets anders dan een uitzinnig verlangen jezelf te geven. U hebt gelijk als u zegt dat vrouwen niets waard zijn. Wij zien dingen eerder, maar onze ogen sluiten zich ook eerder. We ontwaren de toppen, maar als een vrouw die bereikt, is dat omdat ze veel mannelijks in zich heeft’. Deze passage komt uit een brief die Antonia Pozzi in 1929 schreef aan Antonio Maria Cervi, haar voormalige leraar klassieke talen in de eerste klas van het lyceum, in 1927-1928. Het was haar eerste grote (verboden) liefde die vier jaar zal duren en grotendeels bestond uit corresponderen en elkaar sporadisch zien zoals bijvoorbeeld in Londen waar Antonia een zomer Engels ging studeren. Een huwelijk heeft niet plaatsgevonden. Haar vader weigerde in te gaan op het huwelijksaanzoek van Antonio die hij bedeesd vond, slechts in staat les te geven en te studeren, uit het zuiden kwam, diepgelovig èn eiste dat Antonia dat ook zou worden.
Voor Antonia, het meisje met de lange ‘pezige benen’, is dat een eerste ontgoocheling in de liefde, gevoelens die ze zal uitdrukken in poëzie. ‘Ik ben geheel de jouwe, voor altijd. Ik zal nog eerder sterven dan dat ik je vergeet. Ik voel me nu zo sterk, opgewassen tegen alles: niets, nee niets zal ons ooit kunnen scheiden. Niemand heeft – denk ik – nee, ook mijn vader en mijn moeder niet, het recht twee zielen de weg te versperren. En mochten hun twee wegen samenkomen, mochten deze twee zielen versmelten tot één leven, dan moet het in niemands macht liggen, mag niemand het recht hebben ze te scheiden’, schrijft ze. Detail : Antonio maakte carrière in Rome als docent, heeft nooit gepubliceerd en is ook nooit getrouwd. Zijn leven lang stond er op zijn bureau een foto van de achttienjarige Antonia. Elk jaar bezocht hij Pasturo, waar hij op Antonia’s graf een bos rode anjers en een briefje achterliet – het laatste luidde ‘Voor mijn aanbeden Antonia, haar Antonello.’ Dat was op een lentedag in 1966. De dag erop werd hij in Milaan getroffen door een infarct, op 72-jarige leeftijd.
Na deze hopeloze liefde ontmoet ze Tullio, een jongen van haar leeftijd. Met hem is ze voor het eerst in de gelegenheid om op voet van gelijkheid en met een zielsverwant over literatuur te praten. Daar blijft het echter bij. In de herfst van 1934 wordt ze verliefd op de knappe Remo, afkomstig uit de kleine burgerij, een relatie die gestoeld is op boeken en ideeën, maar ook op lichtheid en sensualiteit. Een stroom van gedichten, allemaal gewijd aan wat zij haar ‘tweede liefde’ noemt, komt op gang. Ook deze liefde is gedoemd om te mislukken. Ook haar relatie met Dino, socialist en antifascist, is er een van vallen en opstaan. De kans is klein dat hun karakters niet zullen botsen. Het is moeilijk voor te stellen hoe het voor haar moet zijn om met Dino staand voor een fabriek te discussiëren over socialisme en revolutie, en dan ’s avonds naar huis terug te keren, naar haar moeder de gravin en haar vader de podestà met zijn ijzermijn en zijn in de wei galopperende paarden. Toch maakte Dino indruk op haar. Ze liet toe dat hij haar liet kennismaken met het arbeidersmilieu en de heersende armoede. In plaats van bergen fotografeerde ze nu herders, volkse kinderen met vuile gezichten en besmeurde kleren en gaat ze samen met een vriendin werken in de daklozenopvang. Prachtige gedichten vloeien uit deze ervaring.
Tot het einde van haar leven is Antonia innig van Dino blijven houden. Ze bleef dromen dat ze met hem en hun kinderen een eenvoudig leven in de bergen zou leiden. Uit wanhoop over het sombere politieke klimaat (fascisme) in Italië en de rest van Europa, de rassenwetten van 1938 en gebrek aan succes, pleegt ze zelfmoord. Met de fiets rijdt ze naar Chiaravalle waar ze in een weiland voor de abdij, te midden van de slootjes en het zingende water, alle slaappillen die ze heeft, slikt. Ze overlijdt op zesentwintigjarige leeftijd. Wat de afscheidsbriefjes betreft: Dino heeft nooit willen onthullen wat er in het zijne stond, behalve dat het een verwijzing naar de keuze van de zelfmoordplek bevatte, die een plek van hun tweeën was. Hij zal door iedereen worden bestempeld als degene die schuldig is aan Antonia’s dood. In de afscheidsbrief aan haar ouders schreef ze : ‘Waar het me aan ontbroken heeft, is een standvastige, continue, trouwe liefde die het doel en de vervulling van heel mijn leven werd.’
Antonia (oorspronkelijke titel : L’Antonia, vertaald door Yond Boeke en Patty Krone) van Paolo Cognetti, bekend van romans als o.a. De acht bergen, De buitenjongen, is een prachtig eerbetoon aan de Italiaanse – ook in Italië vergeten – dichteres/fotografe Antonia Pozzi. Naast vele ontroerende gedichten, uitstekend vertaald door Jaap Dieleman, bevat het boek ook foto’s van Pozzi zelf, foto’s van de Dolomieten, brieven en dagboekaantekeningen. Tot op vandaag wordt Antonia Pozzi gezien als een van de origineelste dichters die Italië ooit heeft voortgebracht. Tijdens haar leven is er nooit een gedicht van haar gepubliceerd. Voor wie houdt van poëzie en de beschrijvende schrijfstijl van Cognetti moet zich snel Antonia aanschaffen!
1
Reageer op deze recensie