Subliem opgebouwd debuut
Sfeervol en een subtiel opgebouwde spanning. Dat zijn de woorden die het debuut van Lize Spit het best typeren. Haar roman Het smelt verscheen in januari en deed al veel lezersharten sneller kloppen. Niet zozeer door het uiterlijk van het boek – dat zeer eenvoudig oogt, waardoor het verhaal het verdiende stralende middelpunt van het werk is – maar vooral door de inhoud.
Debutante Spit – haar naam past perfect bij het omslagontwerp van het boek, dat gesierd wordt door een schop – was na de verschijning van haar boek in januari niet te missen in de media. Haar boek werd getipt door het boekenpanel in De Wereld Draait Door en kreeg lovende recensies, waaronder de maximale waardering van vijf sterren in het Algemeen Dagblad. De vertaalrechten werden al verkocht aan uitgeverijen in Engeland, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen en Spanje. Eind maart werd bekend dat ook de filmrechten zijn verkocht. Niet vreemd, want Spit weet als afgestudeerd scenarist op sublieme wijze een zeer sfeervol verhaal te scheppen dat de lezer niet onberoerd laat.
In Het smelt vertelt Spit over de jonge Eva. Zij rijdt op een koude winterdag met een groot blok ijs in haar kofferbak richting haar geboortedorp, waar ze de herdenkingsbijeenkomst voor de broer van Pim bij zal wonen, een van haar oudste vrienden. Het jaar 1988 vormt de bron voor die vriendschap: er worden dan slechts drie kinderen geboren. Samen met Pim en Laurens vormt Eva vanaf dat moment een bijzonder clubje. Het lot veroordeelt het drietal bij gebrek aan leeftijdgenoten tot een voorbestemde en misschien wel opgelegde vriendschap. Eva heeft een ongelukkige jeugd, met alcoholistische ouders, en een zusje en een oudere broer die daar ook onder lijden. De enige manier om van de spanningen in huis weg te vluchten is het samenzijn met haar twee vrienden, maar is de vriendschap bestand tegen de opspelende hormonen van de pubers?
In haar roman weet Spit op subtiele maar overtuigende wijze een bijna benauwende spanning op te roepen. Ze wisselt tussen het heden en verleden van Eva, van een snikhete zomer aan het begin van haar pubertijd naar de koude winterdag waarop de eind-twintiger vergezeld door een blok ijs terugkeert naar haar geboortedorp. Wat is er voorgevallen tussen de vrienden en wat is Eva in hemelsnaam van plan met dat blok ijs? In beide verhaallijnen geeft de schrijfster steeds een klein beetje meer weg van de schokkende gebeurtenissen in een zomer die totaal escaleert en die leiden tot een onvermijdelijke climax in het heden.
Spit werd zelf ook in 1988 geboren en groeide op in het Vlaamse dorp Viersel. Ze weet de sfeer in het fictieve dorp Bovenmeer dan ook perfect te schetsen. Het kleine wereldje met de weinige ontsnappingsmogelijkheden voor wat plezier tijdens een lange hete zomer, de dorpsbewoners en hun eigenaardigheden, en de mentaliteit wanneer het erop aankomt: ‘eigen familie eerst.’
De zinnen zijn helder en raken de lezer als Spit de vaak schrijnende thuissituatie van Eva beschrijft. Bovendien is Eva een meisje dat geloofwaardig is in al haar nukken, onzekerheden, haar verlangen naar een liefdevolle omgeving en haar poging om ‘erbij te willen horen’.
"Elisa’s rug ergert me. Zolang ik haar rug zie, wil dat zeggen dat ik niet door haar gezien word. Bij de meeste andere mensen, bij vader, heb ik het omgekeerde. Zijn rug is het enige deel van zijn lichaam dat ik durf aan te kijken, dat ik niets kwalijk neem – het is zijn dode hoek."
Het einde van het boek veroorzaakt een schok van ongeloof en ontzetting bij de lezer, als ineens alle puzzelstukjes op hun plaats vallen. Een moment waar Spit het gehele boek langzaam naartoe heeft gewerkt. En dan, pas dan, komt de precisie en de subtiliteit van de opbouw van het verhaal volledig tot zijn recht. Hartverscheurend en overtuigend. Fantastisch.
Reageer op deze recensie