Lezersrecensie
Autobiografie van Theo Gootjes, Een vertekend leven, is grimmig, humoristisch en teder
Politiek tekenaar Theo Gootjes is 81 jaar als zijn eerste boek verschijnt. Hij noemt het het verhaal van de komende en gaande generatie. “Op een gegeven moment kijk je in de spiegel en zie je je vader. Ik was 41 toen mij dat gebeurde,” aldus Theo.
In het boek, dat 109 pagina’s telt, beschrijft Theo zijn leven tot aan het punt dat zijn vrouw José gaat dementeren en hij mantelzorger wordt. Een leven met hoogtepunten, maar ook vele dieptepunten, waarover Theo vrijuit vertelt en waarbij hij zelfkritiek niet schuwt.
In het boek staan 16 pagina’s met foto’s uit de familiealbums, een tekening van Theo, gemaakt door zijn vader, en politieke prenten van Theo’s hand.
Op een ijskoude januaridag in 1942 wordt Theo in Hillesluis (Rotterdam-Zuid) twee maanden te vroeg geboren in een wereld die op dat moment in brand staat, want het is oorlog. Na hem volgen er volgens goed Rooms-katholiek gebruik nog acht kinderen en er heerst armoede in het gezin.
Als Theo naar school gaat, krijgt hij één keer per week tekenles van broeder Gregorius. De eerste les tekent deze een kop en schotel en wordt Theo naar eigen zeggen ‘verliefd op de klare lijn’. “Er staat niks en toch staat er alles.”
Hoe het er in het gezin aan toe ging, vertelt hij op beeldende wijze. Zijn vader probeert geld te verdienen door voor de kunsthandel te gaan werken. Hij schildert met name landschappen die kunsthandelaren goedkoop opkopen en met dikke winsten verkopen.
De enorme zorgen die vader Gootjes heeft om voor het gezin te zorgen, zorgen thuis voor veel problemen, maar er zijn ook leuke dingen, zoals de voorstellingen die de kinderen en hun ouders thuis tussen de schuifdeuren opvoeren.
Ook als Theo en zijn grote liefde, José Henderickx (zus van de bekende Schiedamse kunstenaar Sjef Henderickx) een eigen gezin krijgen, zijn de zorgen aanvankelijk niet voorbij. Hoe Theo, José en de drie emmetjes, zoals hij zijn drie zonen Marcel, Menno en Mathijs noemt, daarmee omgaan, kun je ook in het boek lezen.
Ter afsluiting staat er in het boek een door Theo geschreven gedicht over José, een pastiche op het gedicht Denkend aan Holland van H. Marsman.
Hans Overheul, oud-docent Nederlands, trad op als redacteur van het boek. Volgens Theo om hem te behoeden voor grote taalfouten. Volgens Hans was zijn taak echter zeer gering, want hij vertelde dat Theo erg goed is in de Nederlandse taal. Hans: “Hij is nog van de oude stempel en weet nog hoe het met de d’tjes en de t’jes zit. Bovendien heeft hij een zeer prettige schrijfstijl.”
In het boek, dat 109 pagina’s telt, beschrijft Theo zijn leven tot aan het punt dat zijn vrouw José gaat dementeren en hij mantelzorger wordt. Een leven met hoogtepunten, maar ook vele dieptepunten, waarover Theo vrijuit vertelt en waarbij hij zelfkritiek niet schuwt.
In het boek staan 16 pagina’s met foto’s uit de familiealbums, een tekening van Theo, gemaakt door zijn vader, en politieke prenten van Theo’s hand.
Op een ijskoude januaridag in 1942 wordt Theo in Hillesluis (Rotterdam-Zuid) twee maanden te vroeg geboren in een wereld die op dat moment in brand staat, want het is oorlog. Na hem volgen er volgens goed Rooms-katholiek gebruik nog acht kinderen en er heerst armoede in het gezin.
Als Theo naar school gaat, krijgt hij één keer per week tekenles van broeder Gregorius. De eerste les tekent deze een kop en schotel en wordt Theo naar eigen zeggen ‘verliefd op de klare lijn’. “Er staat niks en toch staat er alles.”
Hoe het er in het gezin aan toe ging, vertelt hij op beeldende wijze. Zijn vader probeert geld te verdienen door voor de kunsthandel te gaan werken. Hij schildert met name landschappen die kunsthandelaren goedkoop opkopen en met dikke winsten verkopen.
De enorme zorgen die vader Gootjes heeft om voor het gezin te zorgen, zorgen thuis voor veel problemen, maar er zijn ook leuke dingen, zoals de voorstellingen die de kinderen en hun ouders thuis tussen de schuifdeuren opvoeren.
Ook als Theo en zijn grote liefde, José Henderickx (zus van de bekende Schiedamse kunstenaar Sjef Henderickx) een eigen gezin krijgen, zijn de zorgen aanvankelijk niet voorbij. Hoe Theo, José en de drie emmetjes, zoals hij zijn drie zonen Marcel, Menno en Mathijs noemt, daarmee omgaan, kun je ook in het boek lezen.
Ter afsluiting staat er in het boek een door Theo geschreven gedicht over José, een pastiche op het gedicht Denkend aan Holland van H. Marsman.
Hans Overheul, oud-docent Nederlands, trad op als redacteur van het boek. Volgens Theo om hem te behoeden voor grote taalfouten. Volgens Hans was zijn taak echter zeer gering, want hij vertelde dat Theo erg goed is in de Nederlandse taal. Hans: “Hij is nog van de oude stempel en weet nog hoe het met de d’tjes en de t’jes zit. Bovendien heeft hij een zeer prettige schrijfstijl.”
2
Reageer op deze recensie