Lezersrecensie
“Is mamma nou nog niet beter? ”
Een knalgele kaft met in grote roze letters daarop de titel: Je gaat toch geen gekke dingen doen? Een kaft die eruit springt met een titel die vragen oproept. Daarbij ook allemaal tekeningetjes op de kaft (gemaakt door Iris Boter) en mijn aandacht is getrokken. Schrijfster Aefke ten Hagen geeft, zoals Roos Schlikker in haar voorwoord schrijft, een dapper kijkje in haar hoofd. Ze lijdt aan een bipolaire stoornis en schrijft daarover.
Het boek begint als een dagboek waarin het hoofdpersonage Francis de Kok (47) twintig minuten nodig heeft om uit bed te komen. Ze wil liever blijven liggen, maar ze heeft een afspraak bij haar nieuwe psychiater omdat het op dat moment niet goed met haar gaat.
Dan volgen een aantal pagina’s waarin uitleg gegeven wordt over een noodplan bij een bipolaire stoornis en volgt een in handschriftletters geschreven noodplan bij een depressie voor het hoofdpersonage Francis. Deze uitleg had ik eigenlijk niet verwacht, maar als ik nog eens goed naar de kaft kijk, zie ik dat er in zwarte letters op staat: handboek bipolaire stoornis.
Francis en echtgenoot Erwin hebben twee jonge kinderen, zoons Christiano en Xavi (8 jaar). Erwin probeert het gezin zo goed mogelijk draaiende te houden en ervoor te zorgen dat Francis haar medicatie gebruikt, de zoons laten blijken al gewend te zijn aan het feit dat het niet altijd even goed gaat met hun moeder. Christiano: “Is mamma nou nog niet beter? Heeft ze zich aangekleed?” Xavi: Ik wil mamma zo niet zien hoor, ik haat dit.’ (pagina 25). Ook hier een grappig tekeningetje van Iris Boter, waarop je een vrouw ziet die bijna met haar hoofd in haar bord valt en twee juichende jongetjes achter haar rug die van alles doen, behalve rustig aan tafel eten. De tekening geeft een mooi beeld van de thuissituatie.
Met Francis gaat het geleidelijk aan de goede kant op, tot ze in een manie terechtkomt. Hoe ze dat merkt en wat er dan gebeurt, beschrijft Aefke op een humoristische wijze en ook hier vinden we weer een noodplan om een manie te herkennen en ermee om te gaan.
Het verhaal is geschreven in een toegankelijke stijl met niet te lange zinnen. De schrijfster probeert begrip te krijgen voor hoe het is om een bipolaire stoornis te hebben en laat zien hoe anderen daarmee om kunnen gaan. “Vergeet niet dat een bipolaire stoornis niet het hele verhaal is van deze personen. Het is maar een onderdeel van wie ze zijn. Ze hebben nog steeds dromen, passies en unieke eigenschappen die hen maken tot wie ze zijn.” (pag. 15).
Wat mij betreft is de keuze voor een dagboek vermengd met een soort handboek geen gelukkige keuze geweest. Het dagboek geeft je een mooi in kijkje in het hoofd van Francis, maar hoe Erwin en de kinderen erover denken kom je eigenlijk niet te weten. Het handboek vond ik afleiden van het verhaal, maar voor mensen die hier in geïnteresseerd zijn, is er wel veel informatie over een bipolaire stoornis in te vinden. Het werd mij echter niet helemaal duidelijk welke doelgroep de schrijfster precies met haar boek voor ogen had.
Het boek eindigt met dertien dingen die je als ouder voor je kind kunt doen. Tips waar, denk ik, iedere ouder iets aan heeft.
Ik denk dat Aefke er zeker in geslaagd is meer begrip te kweken voor wat het is om een bipolaire stoornis te hebben. Het onderwerp is misschien zwaar, maar de luchtige schrijfstijl en de humor die in de tekeningen naar voren komt, maken het verhaal makkelijker invoelbaar.
Een dapper boek, maar wat mij betreft nog niet helemaal geslaagd. Toch zou ik een volgend boek van deze schrijfster zo weer oppakken, want schrijven kan ze wel.
Het boek begint als een dagboek waarin het hoofdpersonage Francis de Kok (47) twintig minuten nodig heeft om uit bed te komen. Ze wil liever blijven liggen, maar ze heeft een afspraak bij haar nieuwe psychiater omdat het op dat moment niet goed met haar gaat.
Dan volgen een aantal pagina’s waarin uitleg gegeven wordt over een noodplan bij een bipolaire stoornis en volgt een in handschriftletters geschreven noodplan bij een depressie voor het hoofdpersonage Francis. Deze uitleg had ik eigenlijk niet verwacht, maar als ik nog eens goed naar de kaft kijk, zie ik dat er in zwarte letters op staat: handboek bipolaire stoornis.
Francis en echtgenoot Erwin hebben twee jonge kinderen, zoons Christiano en Xavi (8 jaar). Erwin probeert het gezin zo goed mogelijk draaiende te houden en ervoor te zorgen dat Francis haar medicatie gebruikt, de zoons laten blijken al gewend te zijn aan het feit dat het niet altijd even goed gaat met hun moeder. Christiano: “Is mamma nou nog niet beter? Heeft ze zich aangekleed?” Xavi: Ik wil mamma zo niet zien hoor, ik haat dit.’ (pagina 25). Ook hier een grappig tekeningetje van Iris Boter, waarop je een vrouw ziet die bijna met haar hoofd in haar bord valt en twee juichende jongetjes achter haar rug die van alles doen, behalve rustig aan tafel eten. De tekening geeft een mooi beeld van de thuissituatie.
Met Francis gaat het geleidelijk aan de goede kant op, tot ze in een manie terechtkomt. Hoe ze dat merkt en wat er dan gebeurt, beschrijft Aefke op een humoristische wijze en ook hier vinden we weer een noodplan om een manie te herkennen en ermee om te gaan.
Het verhaal is geschreven in een toegankelijke stijl met niet te lange zinnen. De schrijfster probeert begrip te krijgen voor hoe het is om een bipolaire stoornis te hebben en laat zien hoe anderen daarmee om kunnen gaan. “Vergeet niet dat een bipolaire stoornis niet het hele verhaal is van deze personen. Het is maar een onderdeel van wie ze zijn. Ze hebben nog steeds dromen, passies en unieke eigenschappen die hen maken tot wie ze zijn.” (pag. 15).
Wat mij betreft is de keuze voor een dagboek vermengd met een soort handboek geen gelukkige keuze geweest. Het dagboek geeft je een mooi in kijkje in het hoofd van Francis, maar hoe Erwin en de kinderen erover denken kom je eigenlijk niet te weten. Het handboek vond ik afleiden van het verhaal, maar voor mensen die hier in geïnteresseerd zijn, is er wel veel informatie over een bipolaire stoornis in te vinden. Het werd mij echter niet helemaal duidelijk welke doelgroep de schrijfster precies met haar boek voor ogen had.
Het boek eindigt met dertien dingen die je als ouder voor je kind kunt doen. Tips waar, denk ik, iedere ouder iets aan heeft.
Ik denk dat Aefke er zeker in geslaagd is meer begrip te kweken voor wat het is om een bipolaire stoornis te hebben. Het onderwerp is misschien zwaar, maar de luchtige schrijfstijl en de humor die in de tekeningen naar voren komt, maken het verhaal makkelijker invoelbaar.
Een dapper boek, maar wat mij betreft nog niet helemaal geslaagd. Toch zou ik een volgend boek van deze schrijfster zo weer oppakken, want schrijven kan ze wel.
1
Reageer op deze recensie