Lezersrecensie
Weer in de wereld van ‘Mijn jaar in een tent’
Las jij ook al Mijn jaar in een tent? Dan kan het bijna niet anders dan dat je ook bent gaan houden van Zwaan en Bonk - die eigenlijk Finn heet - en dat je als een blok gevallen bent voor het ontroerende verhaal van een meisje dat iets wil doen voor mensen in vluchtelingenkampen.
Tiny Fisscher vertelt het verhaal van het jaar van Zwaan opnieuw, maar nu door de ogen van Bonk. Hij heeft zijn eigen problemen, maar bouwt een warme vriendschap op met Zwaan. Ook voor hem werd het ‘tent-jaar’ een heel belangrijk jaar. Het fijne van dit nieuwe boek is dat je het eerdere boek helemaal niet gelezen hoeft te hebben. Alles wordt goed en duidelijk uitgelegd en er is een nieuwe verteller met een eigen verhaal.
Bonk - die eigenlijk Finn heet - woont tijdelijk bij zijn oom en tante, ongeveer een uur van zijn eigen huis. Het is namelijk niet zo fijn thuis op dat moment: zijn moeder drinkt teveel en zijn vader is vaak agressief en onvoorspelbaar. De oom en tante van Finn wonen naast het huis waar Zwaan met haar ouders en broertje woont. Finn maakt kennis met Zwaan terwijl hij in de kastanjeboom zit met uitzicht op de tent waar Zwaan 365 dagen in zal slapen. Zwaan noemt hem Bonk omdat dat het geluid is van de verrekijker die uit de boom valt als Zwaan hem daarin betrapt.
Tussen Bonk en Zwaan is het al snel fijn en vertrouwd. Bonk is niet makkelijk met andere mensen, vrienden maakt hij niet snel. Maar met Zwaan is het anders, hij vertelt haar dingen over zijn ouders waarvan hij niet dacht dat hij dat zou durven.
Bonk gaat naar de middelbare school en maakt daar óók een vriend, Yao. Maar het herstellen van de relatie met zijn ouders kost meer tijd. Hij vertrouwt ze niet. Zijn oom, tante, opa en oma helpen hem waar het kan.
Het verhaal van Bonk is ontroerend en best wel hartverscheurend ook. Hij is zo’n gevoelige en lieve jongen. En het mooiste vind ik zijn liefde voor de natuur. Tiny Fisscher weefde allerlei weetjes over dieren en planten in het boek die heel natuurlijk samenvallen met de inhoud van het verhaal.
Zo maakt ze de vergelijking met paardenbloemkinderen:
“Ik denk aan wat Zwaan me vanmorgen vertelde: dat ze in Zweden vluchtelingenkinderen paardenbloemenkinderen noemen, omdat als je een paardenbloem afbreekt, die na een paar weken alweer bloeit. Dat kinderen dezelfde veerkracht kunnen hebben, en dat het ‘geknakte’ kinderen vaak evengoed lukt om tot bloei te komen.”
Ik sla het boek met een grote glimlach dicht. Het was zo fijn om weer in de wereld van Zwaan en Bonk te zijn. Van Mijn jaar in een tent heb ik destijds ook zo genoten, ik vind het geniaal hoe Tiny Fisscher erin slaagde om het verhaal nóg een keer, maar dan helemaal anders, te vertellen. Aanrader voor kinderen die houden van realistische verhalen, bijvoorbeeld van Jacques Vriens. 10+
Tiny Fisscher vertelt het verhaal van het jaar van Zwaan opnieuw, maar nu door de ogen van Bonk. Hij heeft zijn eigen problemen, maar bouwt een warme vriendschap op met Zwaan. Ook voor hem werd het ‘tent-jaar’ een heel belangrijk jaar. Het fijne van dit nieuwe boek is dat je het eerdere boek helemaal niet gelezen hoeft te hebben. Alles wordt goed en duidelijk uitgelegd en er is een nieuwe verteller met een eigen verhaal.
Bonk - die eigenlijk Finn heet - woont tijdelijk bij zijn oom en tante, ongeveer een uur van zijn eigen huis. Het is namelijk niet zo fijn thuis op dat moment: zijn moeder drinkt teveel en zijn vader is vaak agressief en onvoorspelbaar. De oom en tante van Finn wonen naast het huis waar Zwaan met haar ouders en broertje woont. Finn maakt kennis met Zwaan terwijl hij in de kastanjeboom zit met uitzicht op de tent waar Zwaan 365 dagen in zal slapen. Zwaan noemt hem Bonk omdat dat het geluid is van de verrekijker die uit de boom valt als Zwaan hem daarin betrapt.
Tussen Bonk en Zwaan is het al snel fijn en vertrouwd. Bonk is niet makkelijk met andere mensen, vrienden maakt hij niet snel. Maar met Zwaan is het anders, hij vertelt haar dingen over zijn ouders waarvan hij niet dacht dat hij dat zou durven.
Bonk gaat naar de middelbare school en maakt daar óók een vriend, Yao. Maar het herstellen van de relatie met zijn ouders kost meer tijd. Hij vertrouwt ze niet. Zijn oom, tante, opa en oma helpen hem waar het kan.
Het verhaal van Bonk is ontroerend en best wel hartverscheurend ook. Hij is zo’n gevoelige en lieve jongen. En het mooiste vind ik zijn liefde voor de natuur. Tiny Fisscher weefde allerlei weetjes over dieren en planten in het boek die heel natuurlijk samenvallen met de inhoud van het verhaal.
Zo maakt ze de vergelijking met paardenbloemkinderen:
“Ik denk aan wat Zwaan me vanmorgen vertelde: dat ze in Zweden vluchtelingenkinderen paardenbloemenkinderen noemen, omdat als je een paardenbloem afbreekt, die na een paar weken alweer bloeit. Dat kinderen dezelfde veerkracht kunnen hebben, en dat het ‘geknakte’ kinderen vaak evengoed lukt om tot bloei te komen.”
Ik sla het boek met een grote glimlach dicht. Het was zo fijn om weer in de wereld van Zwaan en Bonk te zijn. Van Mijn jaar in een tent heb ik destijds ook zo genoten, ik vind het geniaal hoe Tiny Fisscher erin slaagde om het verhaal nóg een keer, maar dan helemaal anders, te vertellen. Aanrader voor kinderen die houden van realistische verhalen, bijvoorbeeld van Jacques Vriens. 10+
1
Reageer op deze recensie