Het positieve en het negatieve van een geloofsgemeenschap
Altijd vrolijk is de debuutroman van kinderboekenschrijfster Anke Kranendonk. Vijftien jaar heeft ze aan dit boek gewerkt. Een roman waarin ze haar eigen verhaal over het opgroeien binnen een geloofsgemeenschap wil delen met haar lezers.
De eerste levensjaren van Aaf van Pommeren zijn zorgeloos. Het gezin waarin ze opgroeit gaat op zondag naar de kerk maar de rest van de week speelt geloof geen grote rol. Dat verandert drastisch wanneer haar ouders er voor kiezen om lid te worden van de nieuwe Evangelie. Samen met haar broer Rim beseft Aaf wel degelijk dat de veranderingen ingrijpend zijn, maar als kind heb je daar geen invloed op. De weg die haar ouders zijn ingeslagen heeft grote gevolgen; zij worden het voorgangersgezin. Met deze nieuwe rol is er geen rustig moment meer in huis. De deur wordt constant platgelopen en logees in de kinderkamer zijn geen uitzondering. En altijd, altijd wordt er gebeden en gezongen. "Altijd vrolijk, altijd vrolijk, Alle dagen zonneschijn. Volle blijdschap is Gods gave, Laat ons altijd vrolijk zijn."
De eerste helft van de roman sleept zich hierin voort. Wellicht is al die ruimte nodig om zowel de positieve als de negatieve kanten van het leven binnen de Pinkstergemeente te laten zien. Maar als lezer ben je een keer klaar, je wilt eruit en je bent dan ook blij wanneer Aaf de eerste stappen naar haar vrijheid durft te zetten.
Aaf zoekt en vindt haar eigen weg in de grote stad van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ze komt regelmatig in situaties terecht waarin haar diepgewortelde angst voor Satan op de proef wordt gesteld. Daarnaast leert zij omgaan met gevoelens waar elke adolescent tegenaan loopt. Doordat ze is opgegroeid in zo’n compleet andere wereld, waarin geloof een allesoverheersende rol speelt, levert dat enkele hilarische situaties op.
Aaf begint zich los te maken van het geloof en wil dit doen zonder radicaal de banden door te snijden. Dit om de relatie met haar ouders niet zodanig te beschadigen dat ze in de toekomst niet meer met elkaar om kunnen gaan. Dit gevecht wordt duidelijk en in eenvoudige taal beschreven. “Haar ouders zaten niet op de tribune, ze waren er nog nooit geweest. Ze had ze wel eens uitgenodigd om een wedstrijd mee te maken, maar vader moest preken. (...) ‘Moet je nu zo nodig ook op de dag van de opstanding in dat water liggen?’ had vader gevraagd, waarop het antwoord in haar keel verklonterde en ze zwijgend de hoorn erop had gelegd. (...) Vader had die keer teruggebeld met de mededeling dat de lijn zomaar verbroken werd. ‘Ja,’ had ze gezegd, ‘fijne feestdagen.’ ”
Anke Kranendonk is dus zelf opgegroeid in een gemeenschap die vergelijkbaar is met die waarin haar hoofdpersonage Aaf opgroeit. Haar ouders hebben haar warm en liefdevol opgevoed, waardoor het voor haar niet eenvoudig was om te voelen en te weten dat zij zich in die gemeenschap niet thuis voelde en afstand wilde nemen. Dit ‘gevecht’ heeft Kranendonk weergegeven in deze roman. Het is wel een onderwerp waarin je geïnteresseerd moet zijn, wil je deze roman gaan lezen. Zeker in de eerste delen van het boek, die vele gezangen bevatten, word je als lezer op de proef gesteld. Heb je interesse in deze wereld? Ben je hier nieuwsgierig naar? Dan is dit boek wellicht iets voor jou. Het is de auteur namelijk goed gelukt om de wereld binnen het geloof weer te geven. Je voelt de beide kanten van het leven binnen een geloofsgemeenschap duidelijk: zowel de positieve als de negatieve.
Reageer op deze recensie