Lezersrecensie
Lachen en huilen tegelijk
Terug op de achterbank is een boek vol humor, herkenbare, ontroerende en ook tenenkrommende situaties, maar met onder alle humor ook een verdrietige ondertoon.
Kokindje is weer alleen, zijn vriendin heeft hem aan de kant gezet omdat hij zogezegd een moederskindje is. Hij raakt in een depressie en gaat op aanraden van zijn beste vriendin en een therapeute met zijn ouders op vakantie naar Frankrijk.
De beschrijvingen vanaf het moment dat Kokindje bij zijn ouders aankomt op de avond voor vertrek, tot het moment van thuiskomst met de bami en de babi pangang waren voor mij een feest van herkenning. Olivier Willemsen beschrijft een typische Nederlandse vakantie van rond de jaren tachtig. Alleen, hij maakt de hoofdrolspeler dertig jaar te oud.
De verteller valt terug in zijn kinderrol en laat zich de betutteling van zijn ouders welgevallen. Hij ziet wel wat er gebeurt, maar heeft niet de kracht, of geen zin om onder de vleugels uit te stappen en zijn eigen vleugels te spreiden. Dit zorgt voor hilarische en ook soms gĂȘnante en tenenkrommende situaties. Je ouders zouden je maar Kokindje noemen in het bijzijn van anderen of je moeder stopt je lakens in en zegt dat je niets meer mag eten, want je hebt je tanden toch al gepoetst.
Door alles heen voel je de absurditeit en de ongezondheid van de situatie. Zou de schrijver de lezer oproepen om hun kinderen wat minder te betuttelen? Om ze te leren om voor zichzelf te zorgen en om niet alle narigheid voor hun voeten weg te halen?
Kokindje is weer alleen, zijn vriendin heeft hem aan de kant gezet omdat hij zogezegd een moederskindje is. Hij raakt in een depressie en gaat op aanraden van zijn beste vriendin en een therapeute met zijn ouders op vakantie naar Frankrijk.
De beschrijvingen vanaf het moment dat Kokindje bij zijn ouders aankomt op de avond voor vertrek, tot het moment van thuiskomst met de bami en de babi pangang waren voor mij een feest van herkenning. Olivier Willemsen beschrijft een typische Nederlandse vakantie van rond de jaren tachtig. Alleen, hij maakt de hoofdrolspeler dertig jaar te oud.
De verteller valt terug in zijn kinderrol en laat zich de betutteling van zijn ouders welgevallen. Hij ziet wel wat er gebeurt, maar heeft niet de kracht, of geen zin om onder de vleugels uit te stappen en zijn eigen vleugels te spreiden. Dit zorgt voor hilarische en ook soms gĂȘnante en tenenkrommende situaties. Je ouders zouden je maar Kokindje noemen in het bijzijn van anderen of je moeder stopt je lakens in en zegt dat je niets meer mag eten, want je hebt je tanden toch al gepoetst.
Door alles heen voel je de absurditeit en de ongezondheid van de situatie. Zou de schrijver de lezer oproepen om hun kinderen wat minder te betuttelen? Om ze te leren om voor zichzelf te zorgen en om niet alle narigheid voor hun voeten weg te halen?
1
Reageer op deze recensie