Een lofschrift voor zijn grootouders
Iedereen heeft wel bepaalde herinneringen aan zijn of haar grootouders. Dat kunnen fijne of minder fijne momenten zijn. Vaak zijn het warme gedachtes, soms heerst er een haat-liefdeverhouding en een enkele keer komt het voor dat men er liever niet over de vloer komt. De Duitser Joachim Meyerhoff (1967) valt gelukkig in de eerste categorie. Een belangrijk deel van zijn leven woonde hij bij zijn grootouders en maakte hij deel uit van hun groteske, maar vreemde leven. Treffend weet hij deze periode te beschrijven in zijn derde autobiografische roman, drager van de geweldige titel: Ach, deze leegte, deze verschrikkelijke leegte.
Opgegroeid in de omgeving van de psychiatrie, waar zijn vader de directeur was van een inrichting, is Joachim Meyerhoff als jonge adolescent wanhopig op zoek naar het geluksgevoel en een hernieuwd vertrouwen in de wereld, dat hij na de dood van zijn middelste broer en de scheiding van zijn ouders is kwijtgeraakt. Twee (vlucht)mogelijkheden dienen zich aan: de vervangende dienstplicht en de toneelschool, allebei in München. Hij doet auditie voor de toneelschool en tot zijn stomme verbazing wordt hij aangenomen. De dure huurprijzen van een appartement in München en het aanbod van zijn grootouders doen hem besluiten bij zijn opa en oma in te trekken. In hun riante, luxe villa in Nymphenburg (tegenover het beroemde, barokke paleis) betrekt hij een roze kamer, die de komende drieënhalf jaar zijn vaste slaapplaats is.
De twee locaties die Meyerhoff in deze roman voornamelijk beschrijft - de toneelschool en het huis van zijn grootouders – staan op een bepaalde manier met elkaar in contrast. De chaotische, wispelturige drukte van de theaterschool met een overvloed aan hoge eisen tegenover de betrouwbare, veilige basis van vaste gewoontes en pure stilte in het grootouderlijk huis. Meyerhoff omschrijft beiden beeldend en creëert daarmee een vertrouwde sfeer. De lessen zijn vaak een worsteling, soms een pretje, maar meestal vraagt Joachim zich af of hij er goed aan heeft gedaan zich in te schrijven. Zijn klasgenoten lijken allemaal over meer talent te beschikken dan hij en tijdens diverse lessen wordt hij keihard aangepakt vanwege zijn schijnbare onkunde. Als de schooldag er eenmaal op zit, komt hij bij zijn grootouders tot rust en kan hij zich ontspannen door op te gaan in hun vaste gewoontes en aparte bezigheden.
“Overdag zakte ik stroomversnellingen af, met gevaar voor eigen leven slalommend tussen stenen en draaikolken door […] en ’s avonds werd ik het stille meer op gespoeld, dan zat ik geradbraakt maar levend en wel op de bank bij mijn grootouders en sloeg mijn whisky achterover.”
Het dagelijkse leven van zijn grootouders is een gevierd parcours en hangt met vastigheden aan elkaar. Elke dag opnieuw hanteren ze dezelfde rituelen, die maar zelden worden onderbroken door afzonderlijke gebeurtenissen. De rode draad gedurende de dag wordt gevormd door alcohol. In vaste etappes wordt de dag in een roes beleefd en geleefd, waar bij het ontwaken begonnen wordt met champagne en de dag wordt afgesloten met mierzoete sinaasappellikeur.
Grootmoeder Inge is een eclatante dame, een roemrijke actrice die zich nog altijd de diva waant die ze ooit was. Met weidse gebaren, potsierlijke houdingen en overdreven uitspraken lijkt het alsof ze nog altijd een rol speelt, terwijl ze al lang en breed met pensioen is. Ze is slim, lief, maar kent ook de eigenwijze, stugge karaktertrekken die velen in hun eigen grootmoeder zullen herkennen.
Grootvader Hermann is anders. Hij is een ‘stand-in-opa’, daar de biologische grootvader bij een heftig ongeluk om het leven kwam. Strenggelovig als ‘de nieuwe Hermann’ is, hanteert hij een harde aanpak met strikte regeltjes. De slechthorendheid en zijn scherpzinnige, filosofische benaderingen zijn soms hilarisch en zorgen voor een komische kwinkslag.
Met een glimlach van oor tot oor, soms onderbroken door een brok van ontroering, lees je van hoofdstuk naar hoofdstuk, die stuk voor stuk één of meerdere prachtige anekdotes bevatten. Van het leren glimlachen met je tepels tot een doldwaze boswandeling met de familie. En van de bizarre dagelijkse rituelen tot het stelen van een fotoboek in een drukbezochte boekhandel; Meyerhoff vertelt met passie, humor en bewondering in een beeldende schrijfstijl, waarbij de details het vertelde een kleur geven. Bovenal spat de grenzeloze liefde voor zijn grootouders van de bladzijdes af. Het treft je met ontroering, verwondering en hilariteit. Ach, deze leegte, deze verschrikkelijke leegte is een ode aan het leven van grootmoeder Inge en ‘grootvader’ Hermann, een lofschrift voor hun bestaan. Een echtpaar waar ook de lezers van zullen gaan houden en waar de gedachtes aan je eigen opa en oma meermaals door je hoofd zullen spoken. Hopelijk met net zoveel genegenheid, warmte en plezier als bij Joachim Meyerhoff. Hulde en grote dank voor dit prachtige verhaal!
Reageer op deze recensie