Rake klappen van Birney
Alfred Birney (1952) is een Nederlandse schrijver, nazaat van een Indisch-Nederlandse vader en een Brabantse moeder. De belangrijkste thema’s in het vele gepubliceerde werk van Birney houden verband met zijn verleden, de zoektocht naar de identiteit van zijn moeder- en vaderland. Herinneringen aan vroeger, de koloniale geschiedenis, het postkoloniale leven, zijn internaatsleven; onderwerpen uit eerder verschenen werk, die nu door Birney in een allesomvattende roman zijn gegoten. De tolk van Java is zijn belangrijkste werk tot nu toe, zijn ultieme levensverhaal dat hij met iedereen wil delen.
In De tolk van Java worden de verhalen en memoires opgetekend van hoofdzakelijk drie personen die eigenlijk door liefde met elkaar verbonden zouden moeten zijn, maar van waaruit voornamelijk haat en ergernis voor elkaar spreken. Niet verwonderlijk, daar de verteller van het verhaal, oudste zoon Alan, in zijn jeugd samen met zijn broers en zussen hardhandig werd gepijnigd door zijn vader en zijn moeder daarbij apathisch toekeek. Toen vader eindelijk door de Kinderbescherming de voogdij werd ontzegd, werd het kroost ‘gedeponeerd’ in een internaat.
“Ik ben niet moordzuchtig, Pa, maar je hebt het wel verdiend om alsnog door mij eigenhandig het ziekenhuis in te worden geslagen. Een kwarteeuw lang zuchten onder jouw rigide tucht en paranoia en vervolgens een kwarteeuw lang aan een onvoltooid boek daarover werken lijkt een aardige balans, maar ik had liever een halve eeuw compleet geleefd en een jaartje in de gevangenis gezeten wegens ernstige mishandeling van een oud-marinier.”
Vader Arto (of de Arend, zoals zijn bijnaam luidde), geboren in 1925 te Soerabaja tijdens de nadagen van het gekoloniseerde Indië, kende een hardvochtige opvoeding. Met een vader die zijn kinderen weigerde te erkennen, stond zijn Chinese moeder er alleen voor en werd hij met geweld grootgebracht door zijn oudere broers. Grove vechtpartijen, strafslagen met een rotanstok en bizarre vernederingen behoorden tot de orde van de dag en dienden als middel om van Arto een vent maken.
Deze harde trainingen van zijn broers wierpen gelukkig wel zijn vruchten af; Arto ontwikkelde een enorm incasseringsvermogen en beheerste enkele handige vechttechnieken, waarmee hij latere vijanden te slim af zou zijn. Het wekte bij hem ook een affectie op jegens de Japanse bezetters en later, na de bevrijding, groeide er een uitzonderlijke afkeer tegen antikoloniale strijders. Zijn liefde voor Nederland nam daarentegen alleen maar toe. Tijdens de Bersiap, de periode die staat voor de chaos en het geweld tijdens het gezagsvacuüm na de Japanse capitulatie, vecht Arto dan ook mee aan de kant van de Belanda’s, de Hollanders, waarbij ze strijden tegen de nationalisten die een vrij Indonesië voor ogen hebben. Arto wordt bij de Mariniersbrigade aangenomen als tolk. Naast het ondervragen van krijgsgevangenen en het vertalen van politieke documenten, houdt die functie in dat hij ‘als kanonnenvoer vooruit loopt’ wanneer het Nederlandse leger bij een politionele actie een dorp binnenvalt of vrijheidsstrijders in een hinderlaag lokt. Zo is Arto behoudens tolk ook spion, informant, moordenaar en lijfwacht. Het levert hem uiteindelijk veel waardering op, maar ook een getroebleerd voortbestaan.
De memoires van vader Arto, die het grootste deel van het boek beslaan, zijn aangrijpend, hartverscheurend, gruwelijk en uitermate boeiend. Zowel zijn jeugd als zijn militaire ervaringen worden uitgebreid beschreven en verklaren enigszins de losbandigheid die hij later op zijn kinderen botviert. Al denkt zijn oudste zoon daar anders over; “oorlog tussen landen is nog tot daar aan toe, maar oorlog binnen de familie…”
Het is duidelijk te merken dat er veel wroeging en wrok in het lichaam van de verteller schuilt. Dit boek is een soort uitlaatklep voor hem, waarbij hij naast de memoires van zijn vader ook zijn eigen geschiedenis vertelt. De haat sijpelt door de voegen van de bladzijdes en is door de persoonlijke stijl van schrijven opmerkelijk voelbaar voor de lezers.
Birney deelt in De tolk van Java rake klappen uit. Aan de Nederlands-Indische bevolking; aan zijn moeder, zijn broers en vooral aan zijn vader, maar ook aan de lezers, die worden geconfronteerd door een voor velen onbekend verleden, overschaduwd door de Tweede Wereldoorlog. De tolk van Java is het magnum opus van Alfred Birney, dat door iedereen gelezen zou moeten worden. Het is te hopen dat het hier niet bij blijft en dat hij de literaire wereld nog meer moois te vertellen heeft. Een fantastische roman, gedetailleerd en geloofwaardig een verhaal vertellend dat je nog jarenlang zal achtervolgen. Meeslepend tot en met.
Reageer op deze recensie