Een liefdevolle herinnering aan een warme vriendschap
Vijf jaar geleden verdween de charismatische barman en wijnhandelaar Gijs Thio plotseling. Er werd lang naar hem gezocht, zonder succes. Ruim een maand later werd het levenloze lichaam van Gijs uit een Amsterdamse gracht gevist, de oorzaak onbekend. Beste vriend Gilles van der Loo (1973) is verdrietig en aangeslagen, maar het rouwproces wordt bemoeilijkt door de aanstaande geboorte van zijn eerste zoon, Nadim. Nu, enkele jaren na de dood van Gijs en na de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (2012) en de roman Het laatste kind (2013), wijdt van der Loo een verhaal aan Gijs. Het omvat de drie grote liefdes van Issa - het alter ego dat de schrijver gebruikt in dit waarschijnlijk autobiografische boek -, zijn beste vriend Gijs, zijn pasgeboren zoontje Nadim en de horeca.
Het verhaal wisselt af tussen de diverse gebeurtenissen, die in andere tijdsspannen plaatsvinden. Zo ondergaat Issa in het heden de emoties die zijn ontstaan na het verlies van Gijs, dat hij moet combineren met de opvoeding van zijn pasgeboren zoon. In andere hoofdstukken lezen we juist over het ontstaan van de innige band tussen Issa en Gijs en de belevenissen van het duo. Issa vergooit zijn studie psychologie voor een bijbaan in de horeca, waar hij helemaal in opgaat. Het is ook daar waar hij zijn rolmodel Gijs Thio ontmoet, met wie hij samenwerkt in het eetcafé Zeppos en het Italiaanse restaurant Toscanini.
De eigenaar van het jasje uit de titel komen we tegen in bepaalde waanbeelden van Issa, die hij zich al dagdromend voorstelt. Issa kent Luis Martín, een Spaanse barman, immers alleen uit de verhalen van Gijs, die in Luis Martín zijn leermeester ziet. Gijs leerde het vak van hem, mocht zijn jasje dragen en keek op tegen zijn ietwat vreemde gedragingen. Hetzelfde gebeurt vervolgens ook met Issa, die zonder vader opgroeide en waar Gijs de (vader)rol van voorbeeld en docent vervult, inclusief typische capriolen.
Zo kent de roman drie verhaallijnen, wat zorgt voor een prettige gevarieerdheid: het leven met Gijs, het leven zonder Gijs en het speculatieve leven van Luis Martín, schijnbaar verzonnen door Issa.
Gilles van der Loo heeft een aansprekende, beeldende schrijfstijl. Hij weet perfect de Amsterdamse sferen te omschrijven, wat hij voornamelijk doet met gedetailleerde beschrijvingen van de omgeving. Naast de drukke straatjes, de sluiproutes en de door toeristen bevolkte pleinen, schetst hij vooral een levendig beeld van de horecagelegenheden in de hoofdstad. Het reilen en zeilen binnen deze kroegen, cafés en restaurants is interessant en toont de passie die Van der Loo voor het horeca-gilde heeft. Een aanrader is het dan ook om de beschreven plekken te bezoeken en eens op de bezigheden van het personeel te letten; je zult er nu met andere ogen naar kijken.
Een ander kenmerkende eigenschap in het proza van Van der Loo is de vergelijking die hij vaak probeert te maken bij het omschrijven van iets. Het is soms wat overbodig en nietszeggend, maar vaker zijn het vindingrijke zinnen die je als lezer laat begrijpen hoe Van der Loo het voor zich ziet. Het is beeldend en treffend, juist omdat het meestal kleine dingen betreft.
“Boven hun hoofden knipperde de tl-buis als een oog waar zand in gestrooid was.”
“Met de traagheid van trekkende thee heupwiegde ze langs de biertappen […]”
“Drie droge klopjes waren het, het soort waarmee een hondenhater het bejaarde huisdier van zijn directeur zou aaien.”
Liefde, bewondering, kameraadschap, maar ook verdriet, haat en afgunst; Gilles van der Loo schrijft een gedenkwaardige hommage voor zijn vriend Gijs Thio, opdat hij niet vergeten mag worden. Het jasje van Luis Martín is een liefdevolle herinnering aan een warme vriendschap tussen twee horeca-goeroes.
Reageer op deze recensie