Een beklemmende en buitengewoon harde wereld
Hool gaat over de tamelijk eenzame hooligan Heiko Kolbe. Zijn grote passie is de Duitse voetbalclub Hannover ’96, gelegen in de Noord-Duitse modestad. Maar nu is het voetbal van ondergeschikt belang, want bij Heiko en zijn maten draait het maar om één ding: de vechtpartijen tegen de hooligans van andere verenigingen. Deze worden rondom de wedstrijd tussen beide teams georganiseerd, vaak op een afgelegen terrein in de buurt, en kennen één belangrijke regel: sla elkaar helemaal tot moes. Vechten in naam van de club.
Het is zowat het enige waar Heiko voor leeft. Met een constant dronken vader Hans, een vroeg weggelopen moeder en een voor zichzelf kiezende zus is het samenzijn – en voornamelijk de gevechten - met zijn vrienden voor Heiko dan ook het enige waar hij voldoening uit haalt. Hij woont bij Armin, een brute boer die allerlei exotische dieren houdt om daar gevechten mee te organiseren. Een mager loontje verdient hij als medewerker bij de sportschool van zijn oom Axel. Axel is tevens de leider van de groep die de knokpartijen regelt, iets wat Heiko op den duur zal overnemen. Totdat alles opeens een andere wending neemt…
Wanneer beste vriend Kai zwaargewond raakt na een gevecht, kameraad Ulf kiest voor zijn relatie en jeugdvriend Jojo voor een carrière als jeugdtrainer gaat, beseft Heiko pas dat hij er helemaal alleen voor staat. Deze harde confrontatie met zijn eigen, miserabele en niets voorstellende leven weet de Duitse auteur Philipp Winkler (1986) overtuigend over te brengen. Eerst het onbegrip en de woede van Heiko, en later de langzame bewustwording van zijn tekortkomingen; in korte, staccato zinnen maakt Winkler je deelgenoot van Heiko’s leven en leef je mee met de ontstane, aandoenlijke situatie.
De dreigende, stoere blik waarmee Winkler je vanaf de auteursfoto achter op het boek aankijkt, doet vermoeden dat zijn hoofdpersonage op zichzelf is gebaseerd. Dat kan deels kan kloppen, aangezien Winkler een groot fan van Hannover ’96 is. Maar zo extreem als Heiko heeft hij het niet gemaakt; Winkler studeerde Literair schrijven en is door de jaren heen woonachtig geweest in Albanië, Kosovo, Servië en Japan. Hool is zijn debuutroman en werd in Duitsland genomineerd voor de Deutsche Buchpreis en bekroond met de aspekte-Literaturpreis.
Het bonte gezelschap hooligans en het feit dat er telkens iets opmerkelijks gebeurt, maken Hool tot een zeer vermakelijk boek. De hoofdstukken zijn – net als de stijl van schrijven – kort en bondig. Af en toe grijpt Winkler, middels een anekdote, terug naar een gebeurtenis uit het verleden, dat zich meestal afspeelt in de jeugd van Heiko en weerslag heeft op het hier en nu.
In het simpele, zwart-witte leventje van Heiko bevinden zich vele kleurrijke personages, die zich bezighouden met even zo kleurrijke hobby’s. Naast de genoemde vrienden zijn ook de idiote oom Axel en de bizarre Armin markante personages, waarbij vooral de opgefokte verzameling dieren van Armin de wenkbrauwen doet optrekken - wat te denken van een in een slaapkamer verstopte gier of een wilde tijger in een zelf gegraven kuil in de achtertuin. Het modelgezin waar zijn zus Manuele voor heeft gekozen, is niet zoals Heiko wil zijn en daar neemt hij dan ook duidelijk afstand van. De ongewilde zorg voor hun zuipende vader Hans brengt hen toch telkens bij elkaar, dat tot nijpende conflicten leidt.
De wereld die Winkler optekent in Hool is beklemmend en buitengewoon hard. Het is wel een wereld waarin Heiko goed gedijt, waaruit hij zelfs zijn levensadrenaline haalt, maar die voor velen een ‘ver-van-hun-bed-show’ is. Het is daarom des te knapper dat Winkler de lezers zo dichtbij brengt en op die manier een zeer verdienstelijke en aansprekende debuutroman aflevert.
Reageer op deze recensie