Lezersrecensie
Gambietvarianten - 2. Kwaliteitsoffer: Dr B.
Na met veel plezier weer eens een artikel van schaakgrootmeester Hans Ree (Amsterdam, 1944) gelezen te hebben; hij schrijft wekelijks over schaken in De Groene Amsterdammer, vatte ik het plan op om mijzelf ook eens in het schaken te verliezen.
Behoorlijk schaken kan ik weliswaar helemaal niet; ik beheers hooguit de basisregels van het spel. Maar met lezen erover red ik me wel.
En dat treft. Want zodra het hier in Nederland over schaken in de literatuur gaat, wordt vaak hetzelfde drietal boeken in één adem genoemd:
- De verdediging (1930) van Vladimir Nabokov;
- Schaaknovelle (1942) van Stefan Zweig, en
- Een schaaknovelle (2002) van Gerrit Krol.
De schaaknovelle van Zweig las ik vroeger al eens. Die van Krol, weliswaar veel later, ook al. Maar Nabokovs De verdediging was nieuw voor me.
En dus herlas ik in het kader van mijn eigen wedstrijdschema eerst met t.w.k de novelles van Krol en Zweig, alvorens Nabokovs roman te lezen.
Mijn slotsom: schaken is een kwestie van offers brengen, en beslist één van de gevaarlijkste sporten denkbaar.
Stefan Zweig...
schreef met Schaaknovelle zijn laatste werk voor hij op 22 februari 1942 uit het leven stapte.
De door de wonderlijke wereldkampioen schaken Czentowitz gefascineerde verteller forceert bij wijze van zet waaruit die logische tegenzet volgt, aan boord van het schip dat hen alle drie vanuit New York naar Buenos Aires brengt, een schaaktweekamp tussen de kampioen en diens uitdager, de Oostenrijker Dr B.
En die laatste brengt in de tweekamp een zo mogelijk nog wonderlijker voorgeschiedenis in dan schaakgrootmeester Czentowitz zelf.
”Exact op het afgesproken moment, om drie uur, waren we de volgende dag bijeen in de rooksalon. Ons groepje was nog uitgebreid met twee liefhebbers van de koninklijke kunst, twee scheepsofficieren, die speciaal verlof hadden gevraagd om het toernooi te kunnen bijwonen.”
Een mooi en knap, maar helaas ook in heel verdrietige omstandigheden geschreven boek.
[Stefan Zweig, Wenen 1881 - Petrópolis 1942 | Schaaknovelle | 88 pagina’s | Vertaler: Ria van Hengel | Uitgever: Van Oorschot | ISBN 9789028251199]
Behoorlijk schaken kan ik weliswaar helemaal niet; ik beheers hooguit de basisregels van het spel. Maar met lezen erover red ik me wel.
En dat treft. Want zodra het hier in Nederland over schaken in de literatuur gaat, wordt vaak hetzelfde drietal boeken in één adem genoemd:
- De verdediging (1930) van Vladimir Nabokov;
- Schaaknovelle (1942) van Stefan Zweig, en
- Een schaaknovelle (2002) van Gerrit Krol.
De schaaknovelle van Zweig las ik vroeger al eens. Die van Krol, weliswaar veel later, ook al. Maar Nabokovs De verdediging was nieuw voor me.
En dus herlas ik in het kader van mijn eigen wedstrijdschema eerst met t.w.k de novelles van Krol en Zweig, alvorens Nabokovs roman te lezen.
Mijn slotsom: schaken is een kwestie van offers brengen, en beslist één van de gevaarlijkste sporten denkbaar.
Stefan Zweig...
schreef met Schaaknovelle zijn laatste werk voor hij op 22 februari 1942 uit het leven stapte.
De door de wonderlijke wereldkampioen schaken Czentowitz gefascineerde verteller forceert bij wijze van zet waaruit die logische tegenzet volgt, aan boord van het schip dat hen alle drie vanuit New York naar Buenos Aires brengt, een schaaktweekamp tussen de kampioen en diens uitdager, de Oostenrijker Dr B.
En die laatste brengt in de tweekamp een zo mogelijk nog wonderlijker voorgeschiedenis in dan schaakgrootmeester Czentowitz zelf.
”Exact op het afgesproken moment, om drie uur, waren we de volgende dag bijeen in de rooksalon. Ons groepje was nog uitgebreid met twee liefhebbers van de koninklijke kunst, twee scheepsofficieren, die speciaal verlof hadden gevraagd om het toernooi te kunnen bijwonen.”
Een mooi en knap, maar helaas ook in heel verdrietige omstandigheden geschreven boek.
[Stefan Zweig, Wenen 1881 - Petrópolis 1942 | Schaaknovelle | 88 pagina’s | Vertaler: Ria van Hengel | Uitgever: Van Oorschot | ISBN 9789028251199]
1
Reageer op deze recensie