Lezersrecensie
Opdat wij níet zwijgen
Na het overlijden van haar oom maakt een veertigjarige vrouw, Mia, zijn huis schoon. Ondertussen praat zij tegen hem over de gevolgen die zijn misbruik van haar op haar leven had.
Het lijkt een klein, intiem autobiografisch verhaal over een groot taboe. Maar het is meer dan dat. Juist door de kleine setting van het huisschoonmaken en de persoonlijke jij-vorm waarin de ik aan haar oom vertelt hoe zijn daden haar leven hebben bepaald, wordt het verhaal universeel.
De schrijfstijl van Dutrieux is ingetogen, beschrijvend met mooi weergegeven gedachten. Ook voert ze een strakke regie over het verhaal: de ik-figuur in de roman blijft beheerst, nergens vliegen emoties uit de bocht.
Soms kiest ze voor een bijzonder zinsopbouw om iets te belichten. Bijvoorbeeld: ‘Ik schreef graag, als kind.’ Door die komma vertraagt ze waardoor het ‘als kind’ geaccentueerd wordt. Het creëert een mooie overgang naar het stuk dat volgt over het verhaal dat ze als kind over een meisje van ongeveer haar leeftijd schreef. Dit verhaal is in schuine stukjes door de roman geweven. De lezer krijgt zo een beeld wat de jonge Mia is overkomen. Een beeld dat overigens nergens expliciet wordt waardoor het verhaal extra kracht krijgt. Het blijft bij de impact op een vrouwenleven en de complexiteit van het houden van de dader en het verafschuwen van zijn daden.
Naast de impact van het misbruik, is een ander belangrijk thema de geheimhouding, het zwijgen. De boekomslag benadrukt de Indische zwijgcultuur. Dat is zeker een interessant aspect, maar ik las er vooral ook het universele zwijgen in als het gaat over incest. Kindermisbruik vindt immers plaats in het geniep, als niemand kijkt en van de kleine slachtoffertjes kunnen we niet verwachten dat zij daaraan woorden kunnen geven, laat staan dat zij voor zichzelf kunnen opkomen. Vooral niet als de misbruiker een bekende is waarvan ze afhankelijk zijn. Daarom is dit voor mij ook een belangrijk boek met een universeel thema: het onderwerp kan naar mijn smaak niet vaak genoeg onder de aandacht worden gebracht. Dat Dutrieux dit doet met een goed geschreven roman is een verdienste. Opdat wij níet blijven zwijgen.
Het verhaal blijft bij Mia en dat wat ze te zeggen heeft aan haar oom. Dit is de kracht van deze roman, maar heeft ook een zwakte. Haar moeder, bijvoorbeeld, is niet-Indisch en zij vroeg aan de zevenjarige Mia of oom geen verkeerde dingen deed. Het is een vraag die al vroeg in het boek wordt opgeworpen, en ik vroeg me af waarom zij die vraag stelde. Nu snap ik dat de jonge Mia dit inzicht niet had. Maar ik kan me niet voorstellen dat deze moeder het niet bij haar volwassen dochter op tafel heeft gelegd. Toch is het een kwestie die later in het boek niet wordt aangeroerd, zelfs niet zit bij de vragen die de schoonmakende Mia voor zichzelf opwerpt. Waarom stelde Mia haar moeder deze vraag, waarom liet ze ondanks twijfels haar zwager toch zo vaak op haar dochtertje passen? Het zijn vragen waarmee de lezer achterblijft en waarmee Dutrieux een extra (emotionele) laag in het verhaal had kunnen aanbrengen.
Ik las ook de twee eerdere boeken van Dutrieux. Mij sprak de manier aan waarop ze schrijft over de impact van taboes als Münchhausen by Proxy en pedofilie. Dat was de reden om ‘Wat wij verzwijgen’ te willen lezen. Deze roman bevestigt voor mij dat Dutrieux een eigen signatuur heeft ontwikkeld. Die komt tot uiting in haar thematiek in combinatie met haar schrijfstijl die tegelijk ingetogen is en mooie beeldspraak kent. In ‘wat wij verzwijgen’ deelt ze de prachtige gedachte dat ze haar misbruikende oom wil achterlaten in een verhaal zodat zij verder kan met haar leven. Ik hoop dat deze autobiografische roman de weg opent naar een volgende fase in Dutrieux haar schrijverschap. Een fase waarin ze de stap kan nemen om af en toe de controle los te laten zodat ze een extra emotionele laag kan aanboren om haar toekomstige werk nog verder uit te diepen. Daar kijk ik naar uit!
Het lijkt een klein, intiem autobiografisch verhaal over een groot taboe. Maar het is meer dan dat. Juist door de kleine setting van het huisschoonmaken en de persoonlijke jij-vorm waarin de ik aan haar oom vertelt hoe zijn daden haar leven hebben bepaald, wordt het verhaal universeel.
De schrijfstijl van Dutrieux is ingetogen, beschrijvend met mooi weergegeven gedachten. Ook voert ze een strakke regie over het verhaal: de ik-figuur in de roman blijft beheerst, nergens vliegen emoties uit de bocht.
Soms kiest ze voor een bijzonder zinsopbouw om iets te belichten. Bijvoorbeeld: ‘Ik schreef graag, als kind.’ Door die komma vertraagt ze waardoor het ‘als kind’ geaccentueerd wordt. Het creëert een mooie overgang naar het stuk dat volgt over het verhaal dat ze als kind over een meisje van ongeveer haar leeftijd schreef. Dit verhaal is in schuine stukjes door de roman geweven. De lezer krijgt zo een beeld wat de jonge Mia is overkomen. Een beeld dat overigens nergens expliciet wordt waardoor het verhaal extra kracht krijgt. Het blijft bij de impact op een vrouwenleven en de complexiteit van het houden van de dader en het verafschuwen van zijn daden.
Naast de impact van het misbruik, is een ander belangrijk thema de geheimhouding, het zwijgen. De boekomslag benadrukt de Indische zwijgcultuur. Dat is zeker een interessant aspect, maar ik las er vooral ook het universele zwijgen in als het gaat over incest. Kindermisbruik vindt immers plaats in het geniep, als niemand kijkt en van de kleine slachtoffertjes kunnen we niet verwachten dat zij daaraan woorden kunnen geven, laat staan dat zij voor zichzelf kunnen opkomen. Vooral niet als de misbruiker een bekende is waarvan ze afhankelijk zijn. Daarom is dit voor mij ook een belangrijk boek met een universeel thema: het onderwerp kan naar mijn smaak niet vaak genoeg onder de aandacht worden gebracht. Dat Dutrieux dit doet met een goed geschreven roman is een verdienste. Opdat wij níet blijven zwijgen.
Het verhaal blijft bij Mia en dat wat ze te zeggen heeft aan haar oom. Dit is de kracht van deze roman, maar heeft ook een zwakte. Haar moeder, bijvoorbeeld, is niet-Indisch en zij vroeg aan de zevenjarige Mia of oom geen verkeerde dingen deed. Het is een vraag die al vroeg in het boek wordt opgeworpen, en ik vroeg me af waarom zij die vraag stelde. Nu snap ik dat de jonge Mia dit inzicht niet had. Maar ik kan me niet voorstellen dat deze moeder het niet bij haar volwassen dochter op tafel heeft gelegd. Toch is het een kwestie die later in het boek niet wordt aangeroerd, zelfs niet zit bij de vragen die de schoonmakende Mia voor zichzelf opwerpt. Waarom stelde Mia haar moeder deze vraag, waarom liet ze ondanks twijfels haar zwager toch zo vaak op haar dochtertje passen? Het zijn vragen waarmee de lezer achterblijft en waarmee Dutrieux een extra (emotionele) laag in het verhaal had kunnen aanbrengen.
Ik las ook de twee eerdere boeken van Dutrieux. Mij sprak de manier aan waarop ze schrijft over de impact van taboes als Münchhausen by Proxy en pedofilie. Dat was de reden om ‘Wat wij verzwijgen’ te willen lezen. Deze roman bevestigt voor mij dat Dutrieux een eigen signatuur heeft ontwikkeld. Die komt tot uiting in haar thematiek in combinatie met haar schrijfstijl die tegelijk ingetogen is en mooie beeldspraak kent. In ‘wat wij verzwijgen’ deelt ze de prachtige gedachte dat ze haar misbruikende oom wil achterlaten in een verhaal zodat zij verder kan met haar leven. Ik hoop dat deze autobiografische roman de weg opent naar een volgende fase in Dutrieux haar schrijverschap. Een fase waarin ze de stap kan nemen om af en toe de controle los te laten zodat ze een extra emotionele laag kan aanboren om haar toekomstige werk nog verder uit te diepen. Daar kijk ik naar uit!
2
8
Reageer op deze recensie