Lezersrecensie
Jam als therapie
Verhalen over de Tweede Wereldoorlog zijn nog steeds niet op.
In De abrikozenboom van Beate Teresa Hanika word je als lezer meegenomen in het leven van Elisabetta. Ze heeft als joods meisje de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Via haar herinneringen maken wij de verschrikkingen en verwerking ook mee. Naast verschrikkingen is er hoop. Elisabetta is een sterke vrouw. Ze herpakt het leven. In het nu maken we kennis met Pola, een Duits meisje dat bij Elisabetta in huis komt wonen. Hun verhalen worden vervlochten tot een nieuw verhaal.
De schrijfster zorg ervoor dat er voor elk soort lezer wat te genieten valt. Zo heeft ze een poëtische schrijfstijl. Een voorbeeld hiervan: “Als ze [Pola] niet naar de duisternis buiten staarde, blies Rahel vlinders in haar keel.” Of: “In mij stortte de toren van Babel in.”
Verder doseert Hanika de hoeveelheid informatie op zo’n manier dat je blijft puzzelen met de informatie die je krijgt. Je wilt graag weten wat er in 1945 is gebeurd. Waarom is haar familie weggevoerd en Elisabetta niet? Maar ook ben je nieuwsgierig naar het verhaal van Pola en Rahel in het nu.
Ook stopt de schrijfster heel subtiel een aantal motieven in het verhaal zoals geur. Het hoeft je niet op te vallen, maar het brengt wel een diepere laag in het verhaal.
Het draait in het boek om vergeven. Vergeven in het verleden, maar ook vergeven in het nu.
En telkens weer, als een rode draad, komen de abrikozenboom en het maken van abrikozenjam terug. Voor Elisabetta is het maken van jam meer dan alleen het maken van jam. Het werkt therapeutisch voor haar: “Dat de tranen die over mijn wangen liepen, niet meer zout, maar zoet smaakten en dat hoe langer ik roerde en hoe heter de abrikozenbrij werd en bellen produceerde die op mijn schort spatten, hoe ruimer mijn hart werd.”
Het slot liet mij in verwarring achter. Jammer dat de schrijfster daar de rookwolken laat hangen. Toch heeft Hanika een verhaal geschreven dat de moeite meer dan waard is.
In De abrikozenboom van Beate Teresa Hanika word je als lezer meegenomen in het leven van Elisabetta. Ze heeft als joods meisje de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Via haar herinneringen maken wij de verschrikkingen en verwerking ook mee. Naast verschrikkingen is er hoop. Elisabetta is een sterke vrouw. Ze herpakt het leven. In het nu maken we kennis met Pola, een Duits meisje dat bij Elisabetta in huis komt wonen. Hun verhalen worden vervlochten tot een nieuw verhaal.
De schrijfster zorg ervoor dat er voor elk soort lezer wat te genieten valt. Zo heeft ze een poëtische schrijfstijl. Een voorbeeld hiervan: “Als ze [Pola] niet naar de duisternis buiten staarde, blies Rahel vlinders in haar keel.” Of: “In mij stortte de toren van Babel in.”
Verder doseert Hanika de hoeveelheid informatie op zo’n manier dat je blijft puzzelen met de informatie die je krijgt. Je wilt graag weten wat er in 1945 is gebeurd. Waarom is haar familie weggevoerd en Elisabetta niet? Maar ook ben je nieuwsgierig naar het verhaal van Pola en Rahel in het nu.
Ook stopt de schrijfster heel subtiel een aantal motieven in het verhaal zoals geur. Het hoeft je niet op te vallen, maar het brengt wel een diepere laag in het verhaal.
Het draait in het boek om vergeven. Vergeven in het verleden, maar ook vergeven in het nu.
En telkens weer, als een rode draad, komen de abrikozenboom en het maken van abrikozenjam terug. Voor Elisabetta is het maken van jam meer dan alleen het maken van jam. Het werkt therapeutisch voor haar: “Dat de tranen die over mijn wangen liepen, niet meer zout, maar zoet smaakten en dat hoe langer ik roerde en hoe heter de abrikozenbrij werd en bellen produceerde die op mijn schort spatten, hoe ruimer mijn hart werd.”
Het slot liet mij in verwarring achter. Jammer dat de schrijfster daar de rookwolken laat hangen. Toch heeft Hanika een verhaal geschreven dat de moeite meer dan waard is.
1
Reageer op deze recensie