Een klein en weerloos leven, van afstand bezien
In Academy Street vertelt Mary Costello het leven van Tess. Een schuchter meisje, dat moeilijk contact legt met andere mensen en als een toeschouwer in haar eigen leven rondloopt. Het lukt haar niet grip te krijgen op haar eigen leven, dat een aaneenschakeling is van afscheid, teleurstelling en verdriet. Prachtig geschreven, in een afstandelijke, beschouwende en soms poëtische stijl. Maar na het zoveelste afscheid, de zoveelste mislukking om tot zinvol contact te komen, wordt het wel eentonig. Dan blijkt dit kleine leven net te weinig om een heel boek te boeien.
Academy Street is geschreven met grote aandacht voor details en het innerlijk van Tess, die fundamenteel onzeker is over zichzelf. Het verhaal begint als Tess nog heel klein is, te klein om precies te begrijpen wat er gebeurt als haar moeder sterft aan tuberculose. Dit eerste deel is geschreven in de tegenwoordige tijd, de directe tijd van een kind dat alles doormaakt op het moment dat het gebeurt. Gebrek aan zelfvertrouwen, sociale onhandigheid, verlegen en stil, als toeschouwer gaat ze door haar eigen leven. Even lijkt ze te kunnen ontsnappen aan het leven op het Ierse platteland als ze gaat werken in een ziekenhuis in Dublin. Het lukt haar echter niet contact te maken met anderen. "De verlegenheid die ze in gezelschap voelt en de enorme behoefte om aansluiting te vinden bezorgen haar zo’n benauwd gevoel dat ze op de bewuste avond helemaal verlamd is, soms zelfs lichamelijk ziek, bij het vooruitzicht zich onder de mensen te moeten begeven."
Het langere deel 2 stapt over op de verleden tijd, in een beschouwende, vertellende stijl die de afstand tot Tess nog groter lijkt te maken. Eenzelfde afstand als zij zelf tot de wereld heeft, waar ze haar weg maar moeizaam in vindt. Het lukt haar niet om de regie over haar eigen leven te nemen en contact met andere mensen te maken. Ze vertrekt naar New York, waar haar zus en tante wonen, om als verpleegster te werken in het Presbyteran Medical Hospital aan de East 68th Street. "Ze zat in haar eentje in de kantine. De mantel der eenzaamheid die haar ’s ochtends op weg van de flat van haar tante naar het ziekenhuis omhulde en die even uit het zicht verdween als ze aan het werk was, daalde weer over haar neer." Het is 1962 en de wereldgebeurtenissen worden terloops aangestipt. Belangrijker is het innerlijk leven van Tess. "Ze had het gevoel dat zij anders was dan anderen. Hun gesprekken en dromen kwamen op haar triviaal en gekunsteld voor, iets waar je doorheen moest om bij het echte gesprek, de kern van de zaak te komen. Ze merkte dat ze op iemand wachtte die die gevoelens deelde."
Het zijn de stukken waar Costello beschrijft hoe Tess zich in relatie tot andere mensen voelt die het boek dragen. Fijntjes rafelt ze uit elkaar hoe verloren Tess zich hierbij voelt. "Kon een vrouw in haar keuken koffie zitten drinken, wachten tot een muffin geroosterd was en hem vervolgens dik met appeljam besmeren en er een hap van nemen zonder om haar dode zoon te huilen die onder het puin was bedolven? (…) Het bleke zonlicht stroomde naar binnen en viel op de pot jam, en even voelde ze iets haperen. Ze had haar leven lang nooit echt geweten wat ze moest doen of hoe ze zich moest gedragen. Ze had altijd gewacht tot iemand haar de weg zou wijzen, en de ouderdom had aan die wezenlijke karaktertrek niets veranderd."
Reageer op deze recensie