Te veel drank en vrouwen, te weinig verhaal
Op 26 februari 1998 was op Curaçao een totale zonsverduistering te zien. De hemel werd even zwart en ook in het hoofd van de hoofdpersoon in Ralf Mohrens tweede roman, Arthur Poolman, vindt een soort eclips plaats. Hij klimt op de Christoffelberg om het natuurverschijnsel daar mee te maken, als geestelijk dieptepunt na een periode van zwaar drankgebruik. De politie haalt hem ervan af en hij krijgt psychiatrische begeleiding. Omdat het Curaçao is en privacy op het eiland niet bestaat, belt deze gelijk Poolmans werkgever, de school waar hij lesgeeft. Hij wordt vrijgesteld en stort zich nog meer in de duistere kant van het zinderend hete Curaçao.
Als pas afgestudeerd docent met een paar maanden ervaring op het VMBO in Nederland solliciteert Arthur Poolman naar een baan op Curaçao. Hij hoopt zich hier los te kunnen maken van zijn ouders en een zelfstandig, onafhankelijk leven op te bouwen. Maar vanaf het begin voelt hij zich niet thuis op het eiland. Het lukt hem niet om zijn draai als docent te vinden en behalve met Ralph, een vage, waarschijnlijke criminele eilandbewoner, maakt hij weinig contact. Hij wil graag een relatie, maar kan deze alleen maar aanknopen met een prostituee uit Venezuela waar hij amper mee kan praten. Uit zijn terugblikken blijkt dat hij zich nooit ergens thuis gevoeld heeft. Niet bij machte om betekenisvolle relaties met mensen te krijgen, grijpt hij terug op het enige dat hem daar tot nu toe bij heeft geholpen, de drank. Daarnaast steekt hij in zijn hoofd een lang verhaal af tegen de schrijver Tip Marugg, die ook op het eiland woont. Helaas ontgaat de betekenis hiervan je grotendeels als je het boek van Marugg zelf niet gelezen hebt.
Ook in Mohrens debuutroman Tonic draait het om de invloed van alcohol op het leven van deze zelfde Arthur Poolman. Tonic speelt in de tijd na het avontuur in Curaçao, waar slechts in een bijzinnetje naar verwezen wordt. Hier verwordt Arthurs drankgebruik tot alcoholisme en komt hij uiteindelijk terecht bij hulpverlening en de Anonieme Alcoholisten. In De hemel is zwart vandaag staat volgens de achterflap de relatie van Arthur met zijn ouders en zijn omgeving centraal. De karakters zijn echter nogal plat, met name Ralf Veerman en de vader van Arthur komen als karikatuur over. Bovendien gaat een groot deel van het verhaal over drank, uitgaan en vrouwen en weer drank. Hoewel het verhaal bij vlagen goed geschreven is en Mohren in zijn vergelijkingen vaak hilarische typeringen geeft, maakt dit de roman als geheel langdradig en saai.
"Uit de boxen rolde een dikke bas, die me als een fietsband oppompte."
Met deze zin is het hele avontuur in Curaçao beschreven. De hoofdpersoon boeit gewoon niet en als lezer word je nergens door gegrepen.
Reageer op deze recensie