Beklemmend verhaal over man die weg wil. Of toch niet?
Gerlof Verdegaal, uitgerangeerd planoloog, hoort zijn darmen rommelen. Schichtig kijkt hij om zich heen en hoewel hij al 49 jaar is en senior medewerker, blijft hij verkrampt achter zijn tekentafel werken tot de jongste medewerker de pauze aankondigt. Het tekent de man die de regie over zijn eigen leven kwijt is en misschien wel nooit heeft gehad. Steeds verder zinkt hij in zijn ellende tot hij uiteindelijk, op een avond in september, zijn plunjezak inpakt en vertrekt. Op het bordes van een transformatorhuisje in een park richt hij zijn nieuwe onderkomen in. Een afdak tegen de regen, twee lage muurtjes tegen de wind. Vijf maanden verblijft hij daar en leert een aantal bijzondere mensen kennen. Maar het moment van vertrek blijft door zijn hoofd zeuren. Koos hij er zelf voor om te vertrekken of stuurde zijn vrouw hem weg? Langzaam zakt hij weg, tot hij lichamelijk en geestelijk bijna verdwenen is.
Met De wolkenridder schreef M.M. Schoenmakers een prachtig, universeel verhaal over een mens die zich afvraagt hoe het leven hem heeft kunnen brengen tot het punt waar hij nu staat. Welke keuzes heeft hij gemaakt en wat hebben ze hem gebracht? Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Verdegaal, als lezer zit je vast in zijn kijk op zijn leven. Alles wat hij ziet is gekleurd door zijn gevoelens, hij zit vast in zijn eigen gedachten en nergens lijkt hij zich ook maar enigszins bewust van de gevoelens van anderen. Zijn vrouw, zijn kinderen, hun verdriet is er niet voor hem. Dit levert pijnlijke momenten op.
"Op een zaterdagmiddag, het liep tegen half zes, werd de jongste tegen hem in stelling gebracht. (..) Verdegaal stelde opgelucht vast dat hij met lege handen kwam, al bestond natuurlijk de kans dat hij een tas of doos om het hoekje had gezet en wilde wachten op een gunstig moment." Het kind, een jongetje dat het liefst wil dat zijn vader hem een verhaal vertelt, krijgt nog geen glimlach of welkom en het enige waar Verdegaal aan kan denken is dat zijn vrouw vast om de hoek staat te wachten. Geen liefdevolle vader. Wat heeft hem zo gemaakt? Of is het juist Verdegaals onvermogen om liefde te voelen dat hem vervreemdt van zijn naasten? Het is een vraag waar je als lezer mee blijft zitten.
Een sterk verhaal, maar helaas weet de schrijver het niet altijd even boeiend op te schrijven. Dat heeft vooral te maken met zijn wel zeer bloemrijke stijl. Er is bijna geen zelfstandig naamwoord of er staat wel een bijvoeglijk voor, of anders wel een mooi uitgeschreven vergelijking. Dit leidt af van het verhaal, dat met wat minder mooischrijverij aan kracht zou hebben gewonnen. Zoals wanneer Verdegaal zijn huis verlaat.
"Het was rond de klok van acht van een doordeweekse dag, een dinsdag, en de denkbeeldige poort van zijn huwelijk stond een paar meter van hem af, dat wil zeggen, aan het einde van het schuin getrokken, twee siertegels brede pad door de voortuin naar de stoep, vijf woedende stappen vanaf de deur." In de volgende vijf regels staan nog "een milde, van regen verloste avondlucht", "heiïge wolken, schuchtere schemering" en een "grijze, bedorven maan". In deze overvloed verdwijnt de man die met zijn plunjezak zijn huis verlaat.
Aan het slot van De wolkenridder neemt de bureaucratie het woord. Een treffend en beklemmend einde aan het verhaal van een man die wil vertrekken, maar er niet toe komt.
Reageer op deze recensie