Doorlezen loont in roman vol wisselend perspectief
De Deense Bjørk, Knut en Hilde wonen met hun ouders op het Groenlandse eiland Disko. Het verhaal begint als het gezin terugkomt van de zomervakantie in Denemarken. Kinderjaren van Iben Mondrup bestaat uit drie delen, elk geschreven vanuit het perspectief van een kind, van jong naar oud. Maar de tijd is gelijk, zodat je dezelfde gebeurtenissen drie keer te lezen krijgt. Dat wat elk kind het meeste bezighoudt is echter elke keer iets anders. Bjørk vindt alles nog belangrijk, Knuts relaas is doordrenkt van het vertrek van zijn hartsvriend René die naar Denemarken gaat en zijn gevoel er niet bij te horen, bij Hilde is het haar ontluikende liefde voor Johannes die alles kleurt.
Het eerste deel is geschreven vanuit het perspectief van Bjørk, die een jaar of 7 is en voor het eerst naar school gaat. Haar klas is de Eerste Deense, waar zij en Jakob de enige leerlingen zijn. De Groenlandse kinderen gaan naar een ander deel van de school. Buiten schooltijd spelen ze samen, maar onder schooltijd zijn de werelden van de inheemse en Deense kinderen gescheiden. Bjørk bezit een grote fantasie en verzint verhalen over mensen om het leven interessanter te maken. Het is moeilijk om als lezer weg te duiken in dit eerste deel. De schrijfstijl is soms onbeholpen, een echte verhaallijn is er niet en het perspectief hapert. Belangrijke gebeurtenissen worden niet verteld, maar bekend verondersteld en als lezer tast je in het duister naar wat echt en wat slechts door Bjørk gedacht is.
Het tweede deel is geschreven vanuit Knut, die de aankomst op het eiland volledig anders beleeft dan Bjørk. Hoewel de gebeurtenissen al bekend zijn is het alsof Iben Mondrup hier een ander verhaal heeft geschreven. Niet alles wat Bjørk belangrijk vindt is interessant voor Knut en sommige dingen komen in zijn deel niet voor. Dit intrigeert en maakt het tot een boeiend verhaal. De taal lijkt anders, de mensen zijn anders, lijken een meer uitgewerkt karakter te hebben, gezien door de ogen van Knut.
Zijn wereld is groter en hij is zich meer bewust van zijn eigen rol. Hij staat op de grens van de puberteit, worstelt met zijn ontluikende seksuele gevoelens voor de Bjørks vriendinnen, met zijn lichamelijke en sociale onhandigheid en het verlies van zijn beste vriend.
En dan komt de vijftienjarige Hilde, die de tijd met haar blik weer anders kleurt. Waar Knut nog aan het ontdekken is wat zijn rol is, probeert Hilde invloed uit te oefenen op haar eigen leven. Als ze uit de helikopter stappen die hen aan het begin terug naar Disko brengt wordt ze voor het eerst in haar leven ongesteld. Ze begint naar jongens te kijken en wordt verliefd op Johannes, de geheimzinnige jongen die ineens bij Knut in de klas verschenen is. Half Deens half Groenlands, van een verdwenen vader en een gestorven moeder, is hij bij verschillende familieleden opgegroeid. Er hangt iets gevaarlijks om hem heen, een zweem van geweld die haar ontluikende gevoelens doet exploderen. En als het geweld voorbijgetrokken is dweilen ze samen het bloed van de vloer.
Aan het eind gaan Hilde en haar vader nog één keer varen voor ze weer voor zomervakantie naar Denemarken vertrekken. Hilde zal niet mee terugkomen maar haar opleiding in Denemarken vervolgen.
Dit alles speelt zich af in een onherbergzame wereld, een ruig eiland, waar de mensen zeehondenvlees eten en de honden die voor de slede gespannen worden roofdieren zijn die je aanvallen als je niet oplet. Je ziet als lezer slechts flarden van de wereld van de volwassenen. Daar lijkt een dreiging te hangen die weerspiegeld wordt in de onheilspellende natuur. Het is prachtig hoe Iben Mondrup dit door de ogen van de drie verschillende kinderen weet te schetsen, waarbij ze steeds anders naar hetzelfde kijkt. Uiteindelijk blijkt opgroeien in Godhavn als het leven van een pup die tussen de sledehonden doorloopt. Eén onoplettend ogenblik en je wordt verslonden.
Reageer op deze recensie