Sleutelroman vol mooie scènes - maar ze gaan nergens naartoe
De boeken van Arie Storm (1963), literair recensent en schrijver, zijn op twee manieren te lezen. Als sleutelroman, waarbij de lezer puzzelend en smullend van de karikaturen de gelijkenissen oplost. Zo verging het zijn vorige roman, Luisteren naar huizen die ademen, op grond waarvan Storm per direct kon vertrekken bij het radioprogramma waar hij literair recensent was. Zijn nieuwe roman heeft dezelfde hoofdpersonen, en ook deze staat bol van de verwijzingen naar de werkelijkheid. De roodharige, neurotische en plagiërende recensente? De romanschrijver die in zijn jeugd is blijven hangen, nu alleen nog maar over eten schrijft en de hele dag met een iPad over de universiteit dwaalt? Wie zouden het zijn? Voor lezers die hiervan genieten is Maans stilte een absolute aanrader.
Maar romans zijn ook los van de werkelijkheid waaruit ze voortkomen te lezen. De vraag is of wat overblijft standhoudt. Maans stilte gaat over August Vooijs, en van de 160 pagina’s is driekwart vanuit zijn perspectief geschreven. August is literair recensent, docent creatief schrijven op de gereformeerde Universiteit van Amsterdam en getrouwd met een redactrice die beginnende schrijvers begeleidt. Het verhaal begint als ’s ochtends de liftdeuren opengaan op zijn werk en het bebloede lichaam van afdelingshoofd Eddie Maan zichtbaar wordt. De deuren sluiten, studenten gillen, de lift gaat naar de kelder, komt terug en weer gaan de deuren open. Geen lichaam, alleen nog bloed.
"August hield, en dat was misschien een morbide trekje van hem, in een notieboekje een lijstje bij met namen van mensen die wat hem betreft meteen dood mochten. Hij zou ze niet zèlf vermoorden, maar als iemand daar de behoefte toe voelde en in actie wilde komen, zou hij dat niet fanatiek proberen tegen te houden. Maakte dat een schoft van August?"
Hierna waaiert het verhaal uit en krijgen we stukken geschreven vanuit het perspectief van Alice, August zijn vrouw, en Vik Schnee, een hoogleraar met een alcoholprobleem. De moeder van Alice, prototype narcistische schoonmoeder, geeft het notitieboekje van August aan de politie en beschuldigt hem van moord. Vik Schnee lijkt echt iets met de moord te maken te hebben. Waarom zou er anders het volgende staan?
"Hij keek naar zijn schooltas, die open op het tapijt lag, en hij zag wat ernaast lag, wat hij er zojuist uit had gehaald. Het pistool, het pistool waarmee hij Maan om zeep zou helpen, waarmee hij Maan overhoop zou schieten, maar waarmee hij uiteindelijk Maan niet had doodgeschoten. Het was anders gegaan. Heel anders. Maar het uiteindelijke resultaat was hetzelfde geweest. Je nam je iets voor, er kwam iets tussen en uiteindelijk was alles goed, beter zelfs."
Alle drie denken ze terug aan hun jeugd en de invloed die deze heeft op hun huidige leven. Dit levert paginalange flashbacks op, die de actie onderbreken en de lezer regelmatig in verwarring achterlaten over waar hij in het verhaal gebleven is. De observaties zijn soms banaal, soms prachtig en dat geldt ook voor de scènes waaruit het verhaal opgebouwd is. Soms lijken ze kant noch wal te raken, zoals het verhaal van Vik Schnee, en soms zijn ze van een poëtische schoonheid, zoals de scène waarin Alice op de flat van haar moeder rondloopt. Hier lopen heden en verleden moeiteloos in elkaar over en de verhandeling over de vrije wil voor mensen en romanpersonages is volledig geloofwaardig bij haar karakter.
"De vragen die zij haar auteurs stelde keerden zich prompt tegen haar: wat deed zij altijd hier? Waarom liet ze zich altijd gebruiken door haar moeder? Waarom wilde ze haar moeder nog zien? Hoe zat het met háár vrije wil?"
Mooie scènes alleen maken echter nog geen roman en als geheel is het verhaal te weinig boeiend.
Reageer op deze recensie