Lezersrecensie
Een pijnlijk persoonlijk verhaal
"Wat wij verzwijgen" van Aisha Dutrieux wordt op de flaptekst gepresenteerd als een autobiografische roman, voor mij mag hier wel het woord psychologische aan worden toegevoegd.
Het boek gaat over de jeugd van Mia, een jeugd die getekend is door een geheime pedofiele, incestueuze relatie met haar oom, en hoe deze relatie tot op de dag van vandaag haar leven beïnvloedt.
Het grootste gedeelte van het boek bestaat uit een monoloog en speelt zich af op één plek en op één dag die Mia doorbrengt in het kleine, sterk vervuilde, appartement van haar, niet bij naam genoemde, oom, kort na zijn overlijden en begrafenis.
Al poetsend en opruimend in het appartement praat de volwassen Mia tegen haar nu dode oom, zij haalt herinneringen op , zoekt naar aanwijzingen over hun gezamenlijke verleden en reflecteert over deze troebele, geheime relatie, haar familie, haar verwarring en schuldgevoelens.
Zij gaat van heden naar verleden en weer terug en het valt op dat het de schrijfster nog steeds zwaar valt om in te zien dat dit misbruik haar niet te verwijten valt, dat de enig verantwoordelijke persoon hiervoor haar zoveel jaren oudere oom is. Zij voelt zich in de war en heeft last van schuldgevoelens maar zij is ook in de rouw, zij zegt letterlijk "dat zij hem nog steeds mist".
Deze onthutsende strijd met zichzelf wordt vrij nuchter, rechttoerechtaan in de ik-vorm verteld.
In kontrast hiermee zijn er een vijftiental cursief gedrukte in de derde persoon vertelde, verhalen opgenomen die voor mij de ziel van het boek vormen en die de chronologie van Mia's leven volgen.
Over deze subtiele, soms schrijnende, verhalen zegt Mia zelf: " dit zijn verhaaltjes die niets met ons van doen lijken te hebben, ik ben' ik 'en jij bent 'hij' , het is de enige manier waarop ik het schrijven kan, of zuiver instinctief-zo zal het gevoeld hebben, ongeveer". Het zijn herinneringen aan konkrete momenten of gebeurtenissen gebaseerd op een bijgehouden dagboek, vanaf een eerste bewuste herinnering op de kleuterleeftijd tot herinneringen van onmacht die optraden tijdens de geboorte van haar kinderen.
We blijven het hele boek in het hoofd van Mia, volgen wat zij heeft meegemaakt van binnenuit, andere personages blijven aan de oppervlakte, wel wordt gaandeweg de monoloog en de verhalen een duidelijker beeld van de oom geschapen.
Indringend en beeldend wordt de dwang die de oom op de piepjonge Mia uitoefent om zijn zin te krijgen beschreven, hoe hij haar met cadeautjes aan zich bindt maar ook hoe hij bij het oppassen stiekem bij haar in bed kruipt en haar soms gewoon pijn doet en intimideert met het vertellen van enge verhalen.
Nadat het misbruik bekend is geworden, worden alle banden met de oom en de Indische kant van de familie verbroken, maar nu, 25 jaar later realiseert Mia zich heel goed dat haar familie iets gemerkt moet hebben van wat er gaande was, dat er signalen waren die zijn genegeerd.
Één keer vraagt haar moeder aan de dan 7 jaar oude Mia of oom geen vreemde dingen bij haar doet, maar zij neemt genoegen met een simpel "nee" en vraagt niet door.
Maar ook hiervoor probeert Mia verzachtende omstandigheden te vinden, de loyaliteit van een beschadigd kind kent geen grenzen.
De titel "wat wij verzwijgen" en de fraaie omslag van het boek met de batik met een voorstelling van een wajangpop, geven het zwijgen van Mia en het zwijgen van haar familie een extra dimensie en brengt deze in verband met de gemengd Nederlands--Indische afkomst van de familie. De familie is, na de Indonesische , Onafhankelijkheidsoorlog in de jaren '60 van de vorige eeuw noodgedwongen naar Nederland geëmigreerd en probeerde zich zoveel mogelijk als Nederlanders te gedragen. Men wilde vooruit en zweeg over zaken die dit in de wegstonden als hun koloniaal verleden en de ervaringen in de krijgsgevangenenkampen, men wilde de kinderen niet belasten (!) wellicht verklaart deze gewoonte ook het zwijgen over het misbruik.
Ik vermoed dat het opschrijven van dit verhaal een therapeutische waarde heeft voor de schrijfster, dat het belangrijk is om dit te delen, om kwaad te durven zijn en duidelijk nee te kunnen zeggen. Toch is de volwassen Mia, de partner van Casper, de moeder van twee kinderen nog steeds niet helemaal vrij, er is nog steeds angst die bedwongen moet worden "Niet bang zijn. Gewoon diep ademhalen en gaan."
Het boek eindigt met een hoopvol verlangen:
"Ik laat je hier achter. De tijd is meer dan rijp. Ik ben niet meer het meisje dat ik ooit was. Ik ben een getrouwde vrouw van veertig, moeder van twee dochters..."
De schrijfster heeft haar geschiedenis in een bijzondere vorm gegoten, een vorm die haar voortdurende tweestrijd weerspiegelt en heeft met dit pijnlijke, persoonlijke verhaal diepe indruk op mij gemaakt.
Wel maakte het nadrukkelijk refereren aan het autobiografische karakter van deze geschiedenis, het "dit is waargebeurd" - element, het voor mij niet gemakkelijk om het boek als roman te beschouwen.
Het menselijk drama komt nadrukkelijk op de eerste plaats.
Marianne Delmee 26 maart 2024
Het boek gaat over de jeugd van Mia, een jeugd die getekend is door een geheime pedofiele, incestueuze relatie met haar oom, en hoe deze relatie tot op de dag van vandaag haar leven beïnvloedt.
Het grootste gedeelte van het boek bestaat uit een monoloog en speelt zich af op één plek en op één dag die Mia doorbrengt in het kleine, sterk vervuilde, appartement van haar, niet bij naam genoemde, oom, kort na zijn overlijden en begrafenis.
Al poetsend en opruimend in het appartement praat de volwassen Mia tegen haar nu dode oom, zij haalt herinneringen op , zoekt naar aanwijzingen over hun gezamenlijke verleden en reflecteert over deze troebele, geheime relatie, haar familie, haar verwarring en schuldgevoelens.
Zij gaat van heden naar verleden en weer terug en het valt op dat het de schrijfster nog steeds zwaar valt om in te zien dat dit misbruik haar niet te verwijten valt, dat de enig verantwoordelijke persoon hiervoor haar zoveel jaren oudere oom is. Zij voelt zich in de war en heeft last van schuldgevoelens maar zij is ook in de rouw, zij zegt letterlijk "dat zij hem nog steeds mist".
Deze onthutsende strijd met zichzelf wordt vrij nuchter, rechttoerechtaan in de ik-vorm verteld.
In kontrast hiermee zijn er een vijftiental cursief gedrukte in de derde persoon vertelde, verhalen opgenomen die voor mij de ziel van het boek vormen en die de chronologie van Mia's leven volgen.
Over deze subtiele, soms schrijnende, verhalen zegt Mia zelf: " dit zijn verhaaltjes die niets met ons van doen lijken te hebben, ik ben' ik 'en jij bent 'hij' , het is de enige manier waarop ik het schrijven kan, of zuiver instinctief-zo zal het gevoeld hebben, ongeveer". Het zijn herinneringen aan konkrete momenten of gebeurtenissen gebaseerd op een bijgehouden dagboek, vanaf een eerste bewuste herinnering op de kleuterleeftijd tot herinneringen van onmacht die optraden tijdens de geboorte van haar kinderen.
We blijven het hele boek in het hoofd van Mia, volgen wat zij heeft meegemaakt van binnenuit, andere personages blijven aan de oppervlakte, wel wordt gaandeweg de monoloog en de verhalen een duidelijker beeld van de oom geschapen.
Indringend en beeldend wordt de dwang die de oom op de piepjonge Mia uitoefent om zijn zin te krijgen beschreven, hoe hij haar met cadeautjes aan zich bindt maar ook hoe hij bij het oppassen stiekem bij haar in bed kruipt en haar soms gewoon pijn doet en intimideert met het vertellen van enge verhalen.
Nadat het misbruik bekend is geworden, worden alle banden met de oom en de Indische kant van de familie verbroken, maar nu, 25 jaar later realiseert Mia zich heel goed dat haar familie iets gemerkt moet hebben van wat er gaande was, dat er signalen waren die zijn genegeerd.
Één keer vraagt haar moeder aan de dan 7 jaar oude Mia of oom geen vreemde dingen bij haar doet, maar zij neemt genoegen met een simpel "nee" en vraagt niet door.
Maar ook hiervoor probeert Mia verzachtende omstandigheden te vinden, de loyaliteit van een beschadigd kind kent geen grenzen.
De titel "wat wij verzwijgen" en de fraaie omslag van het boek met de batik met een voorstelling van een wajangpop, geven het zwijgen van Mia en het zwijgen van haar familie een extra dimensie en brengt deze in verband met de gemengd Nederlands--Indische afkomst van de familie. De familie is, na de Indonesische , Onafhankelijkheidsoorlog in de jaren '60 van de vorige eeuw noodgedwongen naar Nederland geëmigreerd en probeerde zich zoveel mogelijk als Nederlanders te gedragen. Men wilde vooruit en zweeg over zaken die dit in de wegstonden als hun koloniaal verleden en de ervaringen in de krijgsgevangenenkampen, men wilde de kinderen niet belasten (!) wellicht verklaart deze gewoonte ook het zwijgen over het misbruik.
Ik vermoed dat het opschrijven van dit verhaal een therapeutische waarde heeft voor de schrijfster, dat het belangrijk is om dit te delen, om kwaad te durven zijn en duidelijk nee te kunnen zeggen. Toch is de volwassen Mia, de partner van Casper, de moeder van twee kinderen nog steeds niet helemaal vrij, er is nog steeds angst die bedwongen moet worden "Niet bang zijn. Gewoon diep ademhalen en gaan."
Het boek eindigt met een hoopvol verlangen:
"Ik laat je hier achter. De tijd is meer dan rijp. Ik ben niet meer het meisje dat ik ooit was. Ik ben een getrouwde vrouw van veertig, moeder van twee dochters..."
De schrijfster heeft haar geschiedenis in een bijzondere vorm gegoten, een vorm die haar voortdurende tweestrijd weerspiegelt en heeft met dit pijnlijke, persoonlijke verhaal diepe indruk op mij gemaakt.
Wel maakte het nadrukkelijk refereren aan het autobiografische karakter van deze geschiedenis, het "dit is waargebeurd" - element, het voor mij niet gemakkelijk om het boek als roman te beschouwen.
Het menselijk drama komt nadrukkelijk op de eerste plaats.
Marianne Delmee 26 maart 2024
4
Reageer op deze recensie