Lezersrecensie
Waart heks Megan nog rond in de Schotse Hooglanden
Kort na elkaar zijn Kasper en Claire, de man en het dochtertje, van Emily overleden. Beide sterfgevallen hebben haar een schuldgevoel gegeven en dat probeert zij te overwinnen. Het lukt haar niet en ook schrijven gaat niet meer. Haar eerste boek was een bestseller, maar ze krijgt geen letter meer op papier.
Een uitgever, Finley Gallacher, benadert haar met de vraag of zij een boek wil schrijven over de laatste heks van Durness, Megan Kerr, in de Schotse Hooglanden. Hij komt daarvandaan en zijn moeder woont daar nog. Zij bezit het herdershuisje waar Megan gewoond heeft en daar zou Emily een aantal maanden kunnen verblijven om het boek te schrijven. Na lang aarzelen, besluit ze naar Schotland te gaan en het te proberen.
Vanaf het begin van haar verblijf in Schotland overkomen haar de gekste dingen. Het lijkt wel of iemand daar alles afweet over de dood van haar man en dochter en op de een of andere manier wraak wil nemen. Heeft ze er wel goed aan gedaan naar de Schotse Hooglanden af te reizen?
“Wat ik niet deed” bevat twee verhaallijnen die afwisselend aan bod komen. Het perspectief van Emily en wat zij meemaakt, of beter wat haar overkomt, in Schotland en het verhaal van het 8-jarige kind Twinkel, wat vanuit het perspectief van Twinkel is geschreven en in taalgebruik ook goed past bij een kind van die leeftijd.
Het verhaal speelt zich in meerdere jaren af, in 1799 het verhaal van Megan, de stukken van Twinkel spelen in 2017 en het gebeuren rond en met Emily in het heden.
Het boek begint met een spannende episode over een vrouw die in een vochtige kelder zit opgesloten. Wie is zij en wat is er gebeurd? Een vliegende start dus en als lezer weet je meteen dat “Wat ik niet deed” een thriller helemaal in de stijl van Johnny Bollé is.
Daarna wisselen de verhaallijnen van Emily en Twinkel elkaar af. In de loop van het boek maken beide personages een grote ontwikkeling door en komen hun karakters steeds beter naar voren. Emily, die het verdriet moeilijk van zich af kan zetten, maar steeds meer open staat voor nieuwe kansen in haar leven. We volgen haar in haar zoektocht naar het leven van Megan Kerr en het schrijven van een boek. En de kleine Twinkel, zelf ziek, maar liefdevol naar een jongetje, Pepijn, die zij in het ziekenhuis ontmoet en waar zij vriendschap mee sluit.
Beetje bij beetje ontdek je wat het verband tussen de twee personages is en lijken de puzzelstukjes op hun plaats te vallen. Tot Johnny Bollé je met een plottwist weer helemaal op het verkeerde been zet.
De schrijfstijl is spannend en maakt nieuwsgierig. De Schotse Hooglanden worden filmisch beschreven, de regen en de kou, de mist die het zicht belemmert en waardoor je dingen kan gaan zien die er niet zijn. Of zijn die er wel? Een wat minder spannend stuk halverwege is niet storend, maar zorgt er juist voor dat je daarna de spanning weer extra voelt.
Gaandeweg het boek kom je er ook achter waarom Emily zich schuldig voelt over het overlijden van haar man en dochter. En dan wordt de titel van het boek ook duidelijk.
De epiloog lijkt enigszins verrassend, maar als je bedenkt dat Johnny Bollé onder het pseudoniem Aster Borg een feelgood novelle heeft geschreven, is ook dit goed te verklaren.
Johnny Bollé, geboren en getogen in Antwerpen, studeerde Klinische chemie en werkte als paramedisch laborant. Op zijn dertigste sloeg hij een andere richting in en werd personal trainer en groepslesgever.
In 2018 debuteerde hij met de thriller Egyptisch Blauw. Hierna volgden Bloedmaan, Hij noemde me Duivelskind, Wilde Gok, Duistere grens en Wat ik niet deed..
In april 2018 won Johnny Bollé met zijn verhaal Euforie de schrijverswedstrijd 55 woorden (van Schrijverspunt).
In juni 2018 werd zijn verhaal Claustrofobie bekroond met de publieksprijs voor de wedstrijd MicroSleutel van Sweek.
In 2019 werd Bloedmaan door het lezersplatform van de VRT verkozen tot één van de 20 beste boeken van dat jaar.
Een uitgever, Finley Gallacher, benadert haar met de vraag of zij een boek wil schrijven over de laatste heks van Durness, Megan Kerr, in de Schotse Hooglanden. Hij komt daarvandaan en zijn moeder woont daar nog. Zij bezit het herdershuisje waar Megan gewoond heeft en daar zou Emily een aantal maanden kunnen verblijven om het boek te schrijven. Na lang aarzelen, besluit ze naar Schotland te gaan en het te proberen.
Vanaf het begin van haar verblijf in Schotland overkomen haar de gekste dingen. Het lijkt wel of iemand daar alles afweet over de dood van haar man en dochter en op de een of andere manier wraak wil nemen. Heeft ze er wel goed aan gedaan naar de Schotse Hooglanden af te reizen?
“Wat ik niet deed” bevat twee verhaallijnen die afwisselend aan bod komen. Het perspectief van Emily en wat zij meemaakt, of beter wat haar overkomt, in Schotland en het verhaal van het 8-jarige kind Twinkel, wat vanuit het perspectief van Twinkel is geschreven en in taalgebruik ook goed past bij een kind van die leeftijd.
Het verhaal speelt zich in meerdere jaren af, in 1799 het verhaal van Megan, de stukken van Twinkel spelen in 2017 en het gebeuren rond en met Emily in het heden.
Het boek begint met een spannende episode over een vrouw die in een vochtige kelder zit opgesloten. Wie is zij en wat is er gebeurd? Een vliegende start dus en als lezer weet je meteen dat “Wat ik niet deed” een thriller helemaal in de stijl van Johnny Bollé is.
Daarna wisselen de verhaallijnen van Emily en Twinkel elkaar af. In de loop van het boek maken beide personages een grote ontwikkeling door en komen hun karakters steeds beter naar voren. Emily, die het verdriet moeilijk van zich af kan zetten, maar steeds meer open staat voor nieuwe kansen in haar leven. We volgen haar in haar zoektocht naar het leven van Megan Kerr en het schrijven van een boek. En de kleine Twinkel, zelf ziek, maar liefdevol naar een jongetje, Pepijn, die zij in het ziekenhuis ontmoet en waar zij vriendschap mee sluit.
Beetje bij beetje ontdek je wat het verband tussen de twee personages is en lijken de puzzelstukjes op hun plaats te vallen. Tot Johnny Bollé je met een plottwist weer helemaal op het verkeerde been zet.
De schrijfstijl is spannend en maakt nieuwsgierig. De Schotse Hooglanden worden filmisch beschreven, de regen en de kou, de mist die het zicht belemmert en waardoor je dingen kan gaan zien die er niet zijn. Of zijn die er wel? Een wat minder spannend stuk halverwege is niet storend, maar zorgt er juist voor dat je daarna de spanning weer extra voelt.
Gaandeweg het boek kom je er ook achter waarom Emily zich schuldig voelt over het overlijden van haar man en dochter. En dan wordt de titel van het boek ook duidelijk.
De epiloog lijkt enigszins verrassend, maar als je bedenkt dat Johnny Bollé onder het pseudoniem Aster Borg een feelgood novelle heeft geschreven, is ook dit goed te verklaren.
Johnny Bollé, geboren en getogen in Antwerpen, studeerde Klinische chemie en werkte als paramedisch laborant. Op zijn dertigste sloeg hij een andere richting in en werd personal trainer en groepslesgever.
In 2018 debuteerde hij met de thriller Egyptisch Blauw. Hierna volgden Bloedmaan, Hij noemde me Duivelskind, Wilde Gok, Duistere grens en Wat ik niet deed..
In april 2018 won Johnny Bollé met zijn verhaal Euforie de schrijverswedstrijd 55 woorden (van Schrijverspunt).
In juni 2018 werd zijn verhaal Claustrofobie bekroond met de publieksprijs voor de wedstrijd MicroSleutel van Sweek.
In 2019 werd Bloedmaan door het lezersplatform van de VRT verkozen tot één van de 20 beste boeken van dat jaar.
5
Reageer op deze recensie