Mengsel van sciencefiction en bildungsroman
We leven in een tijdperk van technologie, kunstmatige intelligentie en algoritmes. We vragen ons af welke keuzes wij maken en welke de computer voor ons maakt; welke verantwoordelijkheden wij nog riskeren en welke we delegeren naar machines. We vergeten bijna dat iedere ingrijpende technologische toepassing ooit begon als idee van één mens. Het ontstaan van zo’n idee laat Anja Sicking zien in De visionair.
De visionair is het vijfde boek van Sicking (Den Haag, 1965), na onder andere Het Keuriskwartet en Ferrari’s in de hemel. Ze is bovendien essayist en redacteur bij literair tijdschrift Tirade. Voor De visionair verdiepte ze zich in kunstmatige intelligentie en de maatschappelijke gevolgen. Wie meer over dit onderwerp wil weten, kan vooruit met de bronnenlijst op de laatste pagina’s.
De visionair is allesbehalve een taaie, saaie verhandeling over technologie. In plaats daarvan lezen we het levensverhaal van hoofdpersonage Roemer, in het bijzonder zijn laatste jaren aan de middelbare school. Zijn leven verandert wanneer hij deelneemt aan een speciaal programma over robotica. Net als zijn klasgenoten krijgt hij de kans om een technologische uitvinding te ontwikkelen. Hij kiest voor een bril, die mensen laat kijken door dierenogen.
Zijn idee neemt een vlucht wanneer hij het aanpast: met zijn bril wil hij gebruikers de mogelijkheid geven om andermans gedachten en gevoelens te begrijpen. Zijn inspiratie is uit het leven gegrepen: als hij een bijbaan neemt in een hotel, ontwikkelt hij een obsessie voor de aantrekkelijke eigenaresse. De sociaal onhandige Roemer weet niet hoe hij hun band moet interpreteren en wil weten wat er in haar omgaat. Zelf komt hij daar niet uit en technologie moet hem de oplossing bieden.
De visionair verdeelt de aandacht over de technologieklas, Roemers werkdagen in het hotel en zijn problemen thuis, waar zijn rouwende vader het zwaar heeft met de dood van Roemers moeder. Het taalgebruik is eenvoudig, passend bij de middelbare school, zonder geforceerd jeugdig te worden. Sicking geeft wel nog een bijzondere draai aan de verteller: een oude Roemer kijkt terug op deze belangrijke jaren. Waar hij zich decennia later bevindt, onder welke omstandigheden hij terugkijkt en waarom hij zich niet langer met zijn jongere zelf identificeert, daar laat Sicking de lezer lang naar raden.
'Als ik in [Roemers] schriften lees, verbaas ik me erover hoeveel we al wisten van wat ons te wachten stond en wat we hadden kunnen voorkomen.'
Wanneer Roemer zijn middelbareschooldiploma heeft gehaald en de verhaallijnen over zijn vader en zijn bijbaan zijn afgerond, gaat Sicking met grote stappen door zijn toekomst. Deze beslissing voorkomt dat het verhaal te futuristisch wordt en dat het mengsel van sciencefiction en bildungsroman schift. Het is alleen jammer dat de conclusie van het boek, het ondoordachte gevolg van Roemers e-bril, daardoor ver van de belangrijkste gebeurtenissen staat en het einde van het boek een flinke gedachtesprong van de lezer vraagt.
De kracht van De visionair zijn de verschillende toekomstvisies. Roemer is een techno-optimist: hij ziet de invloed van kunstmatige intelligentie op het dagelijks leven toenemen, maar deze ontwikkeling jaagt hem geen angst aan. Hij ziet juist kansen voor zichzelf – succes als ontwikkelaar, maar ook beter begrip van zijn medemens. De technologie moet hem helpen, waar zijn aangeboren sociale intelligentie steeds tekortschiet.
'Dit was hun eeuw. Ze wisten wel dat machines steeds meer beslissingen van mensen zouden gaan overnemen, maar dat verontrustte hen niet. Ze wilden die machines zelf maken en dachten straks achter de knoppen te zitten.'
Tegenover Roemers idealistische visie staan de gevarieerde zienswijzen van zijn klasgenoten en zijn leraar. Is kunstmatige intelligentie een gevaar? Een goudmijn? Een onvermijdelijke stap in het menselijk bestaan? Hoe ze er ook over denken: ze hebben zich verdiept in het thema en stimuleren de lezer om dat ook te doen.
Reageer op deze recensie