Lezersrecensie
Ontroerend verhaal over een opvallend menselijke hond
Mijn naam is Morgen van de Britse roman- en scenarioschrijver Damien Dibben is een verkenning van de Europese geschiedenis na de Middeleeuwen, verrijkt met een vleugje magie. Twee onsterfelijke mannen maken de grote momenten in de historie mee, terwijl ze elkaar confronteren, helpen, de voet dwars zetten en ontvluchten door de eeuwen heen. De mannen zijn als zon en maan, licht en schaduw, tegengesteld in karakter, maar niet los van elkaar te zien. We leren hen kennen door de ogen van de beste vriend van één van hen: zijn eveneens onsterfelijke hond.
Waarom Dibben heeft gekozen voor een hond als verteller, is een raadsel. Het dier, genaamd Morgen, is namelijk de minst hondachtige hond die je kunt tegenkomen. Natuurlijk moet hij zijn belevenissen in woorden gieten en gesprekken tussen mensen kunnen begrijpen om zijn verhaal te kunnen vertellen, maar het ontbreekt hem aan ieder hondeninstinct. Hij wordt verliefd als een mens, hij rouwt als een mens, hij houdt er menselijke principes zoals vegetarisme op na en hij filosofeert over menselijke thema’s. Bovendien gebruikt hij zijn voorpoten alsof het handen zijn en kan hij overal binnen wandelen zonder dat mensen vreemd van hem opkijken. Zwerfhond Sporco, de reisgenoot van Morgen en vrolijke noot voor een groot deel van het boek, is veel hondachtiger dan de verteller ooit wordt.
Één essentiële hondeigenschap bezit hij wel: trouw. Morgen is dol op zijn baasje, een geleerde apotheker met een voorliefde voor kunst en schoonheid, die legers achterna reist om gewonden te verzorgen. Samen hebben ze al vreselijk veel meegemaakt, wanneer ze in Venetië Vilder tegenkomen: de eeuwige tegenstander van het baasje. Wanneer ze voor hem vluchten, draagt het baasje Morgen op om bij de kathedraal te wachten als ze van elkaar gescheiden raken. Daar wacht de hond aan het begin van het verhaal al 127 jaar, zonder de hoop op te geven.
De terugkomst van Vilder naar Venetië brengt Morgen op het spoor naar zijn baasje en luidt een zoektocht door Europa in. Deze zoektocht wisselt Dibben af met de herinneringen aan de periode vóór de scheiding. Zo wordt Mijn naam is Morgen een ontroerend boek vol geschiedenis en mooie bespiegelingen, met hondentrouw en vriendschap in het hart.
Dibben is geen perfecte plotschrijver. Sommige wendingen zijn wat voorspelbaar. Bij andere maakt hij het zichzelf wel erg gemakkelijk. De manier waarop Morgen erachter komt waar hij zijn baas kan vinden, is bijvoorbeeld wel erg uit de lucht gegrepen. Personages die het gedurende het hele boek zonder naam hebben gesteld, worden in de laatste honderd pagina’s ineens wel herhaaldelijk bij hun naam genoemd. Ook is de afwikkeling wat aan de lange kant, al zijn de dialogen tussen de twee onsterfelijke mannen thematisch interessant genoeg om de lezer geboeid te houden.
De sterke kanten van Mijn naam is Morgen zijn echter zó sterk, dat deze tekortkomingen naar de achtergrond verdwijnen. Dibbens schrijfstijl is prachtig, met herhalende zinnen die het boek tot eenheid maken. Zijn beschrijvingen van de historische periodes zijn beeldend en helder, zonder langdradig te worden, van het ijzige Londen tot het protserige Amsterdam. Je wervelt mee op de kleurrijke bals en huivert bij zijn grafische beschrijvingen van het geweld van de veldslagen. Bovendien zijn de opvattingen van de twee mannen goed gemotiveerd en zie je precies wat hen beweegt om te doen wat ze doen. Vilder is een sterke, genuanceerde antagonist, die zijn flair houdt zonder karikaturaal te worden.
Ondanks alle tekortkomingen is het dus de moeite waard om je kritiek te parkeren en te genieten van dit boek. Mijn naam is Morgen deelt niet alleen de thematiek en setting, maar ook enkele sterke punten met Het eeuwige leven van Matt Haig. Als je van dat boek genoten hebt, dan is Mijn naam is Morgen ook een aanrader.
Waarom Dibben heeft gekozen voor een hond als verteller, is een raadsel. Het dier, genaamd Morgen, is namelijk de minst hondachtige hond die je kunt tegenkomen. Natuurlijk moet hij zijn belevenissen in woorden gieten en gesprekken tussen mensen kunnen begrijpen om zijn verhaal te kunnen vertellen, maar het ontbreekt hem aan ieder hondeninstinct. Hij wordt verliefd als een mens, hij rouwt als een mens, hij houdt er menselijke principes zoals vegetarisme op na en hij filosofeert over menselijke thema’s. Bovendien gebruikt hij zijn voorpoten alsof het handen zijn en kan hij overal binnen wandelen zonder dat mensen vreemd van hem opkijken. Zwerfhond Sporco, de reisgenoot van Morgen en vrolijke noot voor een groot deel van het boek, is veel hondachtiger dan de verteller ooit wordt.
Één essentiële hondeigenschap bezit hij wel: trouw. Morgen is dol op zijn baasje, een geleerde apotheker met een voorliefde voor kunst en schoonheid, die legers achterna reist om gewonden te verzorgen. Samen hebben ze al vreselijk veel meegemaakt, wanneer ze in Venetië Vilder tegenkomen: de eeuwige tegenstander van het baasje. Wanneer ze voor hem vluchten, draagt het baasje Morgen op om bij de kathedraal te wachten als ze van elkaar gescheiden raken. Daar wacht de hond aan het begin van het verhaal al 127 jaar, zonder de hoop op te geven.
De terugkomst van Vilder naar Venetië brengt Morgen op het spoor naar zijn baasje en luidt een zoektocht door Europa in. Deze zoektocht wisselt Dibben af met de herinneringen aan de periode vóór de scheiding. Zo wordt Mijn naam is Morgen een ontroerend boek vol geschiedenis en mooie bespiegelingen, met hondentrouw en vriendschap in het hart.
Dibben is geen perfecte plotschrijver. Sommige wendingen zijn wat voorspelbaar. Bij andere maakt hij het zichzelf wel erg gemakkelijk. De manier waarop Morgen erachter komt waar hij zijn baas kan vinden, is bijvoorbeeld wel erg uit de lucht gegrepen. Personages die het gedurende het hele boek zonder naam hebben gesteld, worden in de laatste honderd pagina’s ineens wel herhaaldelijk bij hun naam genoemd. Ook is de afwikkeling wat aan de lange kant, al zijn de dialogen tussen de twee onsterfelijke mannen thematisch interessant genoeg om de lezer geboeid te houden.
De sterke kanten van Mijn naam is Morgen zijn echter zó sterk, dat deze tekortkomingen naar de achtergrond verdwijnen. Dibbens schrijfstijl is prachtig, met herhalende zinnen die het boek tot eenheid maken. Zijn beschrijvingen van de historische periodes zijn beeldend en helder, zonder langdradig te worden, van het ijzige Londen tot het protserige Amsterdam. Je wervelt mee op de kleurrijke bals en huivert bij zijn grafische beschrijvingen van het geweld van de veldslagen. Bovendien zijn de opvattingen van de twee mannen goed gemotiveerd en zie je precies wat hen beweegt om te doen wat ze doen. Vilder is een sterke, genuanceerde antagonist, die zijn flair houdt zonder karikaturaal te worden.
Ondanks alle tekortkomingen is het dus de moeite waard om je kritiek te parkeren en te genieten van dit boek. Mijn naam is Morgen deelt niet alleen de thematiek en setting, maar ook enkele sterke punten met Het eeuwige leven van Matt Haig. Als je van dat boek genoten hebt, dan is Mijn naam is Morgen ook een aanrader.
1
Reageer op deze recensie