Lezersrecensie
Een mooie, emotionele en aangrijpende roman
Socioloog Liza Ridzén debuteerde in Zweden met haar roman De kraanvogels vliegen naar het zuiden, waar ze inspiratie voor kreeg door het lezen van de aantekeningen die haar opa’s verzorgers maakten. Het boek werd in Zweden direct een succes en de vertaalrechten werden verkocht aan 32 landen. Het boek is naar het Nederlands vertaald door Geri de Boer.
Bo is 89 en woont op zichzelf, samen met zijn hond Sixten. Zijn geliefde vrouw Fredrika is drie jaar geleden opgenomen in een verzorgingshuis vanwege dementie. Zoon Hans en kleindochter Ellinor maken zich zorgen om hem. Vier keer per dag komt de thuiszorg langs die hem helpt met eten, douchen en wat er verder nodig is. Zelfs de hond laten ze uit. Beter is het als Sixten naar een gezin zou gaan, maar hij is wat Bo de dag door helpt.
Het boek wordt verteld vanuit Bo. Zijn lichaam is op, hij is constant moe en vergeet het een en ander, maar zijn geest is actiever dan ooit. Zijn gedachten gaan alle kanten uit en zo krijg je als lezer mee hoe zijn jeugd was (zwaar), zijn latere leven met Fredrika (gelukkig) en met zoon Hans toen die nog jong was (soms moeizaam). Het is knap hoe de auteur in het hoofd weet te kruipen van een 89 jarige, het is overtuigend beschreven. Bo spreekt in gedachten tegen Fredrika, het zijn flarden van herinneringen die in dromen worden weergegeven. Hij betrekt haar in zijn mijmeringen en laat zo zien hoe liefdevol en begripvol zij was en hoe groot hun liefde voor elkaar. Door deze manier van vertellen ben je als lezer nauw betrokken bij deze man en zijn de emoties voelbaar.
Het uitlaten van de hond wordt voor Bo een steeds grotere opgave, maar de band die ze hebben is sterk. Sixten is zijn maatje en samen slapen ze halve dagen weg op de keukenbank. Zoon Hans ziet het allemaal met lede ogen aan en wil Sixten weghalen, waar Bo zich tegen blijft verzetten. Het is een hartverscheurend dilemma, want je voelt hoe het voor Bo is om de hond te moeten missen, maar als toeschouwer van zijn leven zie je ook dat het niet meer verantwoord is.
Het is een roman met een melancholiek verhaal, want het terugkijken haalt aangrijpende herinneringen naar boven over Bo's leven. Zoals de moeizame relatie met zijn vader die hij consequent ‘ouwe’ noemt en de grote liefde die hij voor zijn moeder voelde en die het gezin in balans hield. Zichtbaar wordt ook het leven met Fredrika dat mooi en liefdevol was, hoewel er soms moeilijkheden waren en de omgang met zoon Hans die ingewikkeld was, omdat hij geen voorbeeld had gehad van hoe je een goede vader kon zijn. En er is de hechte vriendschap met Ture, die al zijn hele leven voortduurt. Ridzén weet alles scherp uit te werken via fragmenten uit de gedachten van Bo.
'Niemand heeft gezegd dat het normaal is dat je ogen vochtig worden met het vorderen van de leeftijd. Dat tranen hun oorsprong meestal vinden in herinneringen.'
Het boek speelt over een periode van enkele maanden en er wordt telkens een dag uit het leven van Bo uitgelicht. In intermezzo’s is mee te lezen in het logboek van de thuiszorg, over hoe ze hem hebben aangetroffen, of hij wel of niet wil eten en wat hij at en over de hond. Het zorgt voor een realistisch en intiem plaatje, waar je als lezer als vlieg op de muur mee mag kijken. Wat opvalt is hoe liefdevol het er allemaal aan toe gaat. Bo zelf, als mens, wordt zo goed neergezet met zijn onhebbelijkheden naast zijn grote hart, dat je van hem gaat houden. De andere personages zie je door de ogen van Bo en bij allen spreekt er een grote liefde uit voor deze oude man.
De kraanvogels vliegen naar het zuiden is een mooie, emotionele en aangrijpende roman over familie en oud worden en oud zijn. Het eindigt met de laatste gedachten van Bo, een tranentrekkende afsluiter bij het omslaan van de laatste bladzijde.
Bo is 89 en woont op zichzelf, samen met zijn hond Sixten. Zijn geliefde vrouw Fredrika is drie jaar geleden opgenomen in een verzorgingshuis vanwege dementie. Zoon Hans en kleindochter Ellinor maken zich zorgen om hem. Vier keer per dag komt de thuiszorg langs die hem helpt met eten, douchen en wat er verder nodig is. Zelfs de hond laten ze uit. Beter is het als Sixten naar een gezin zou gaan, maar hij is wat Bo de dag door helpt.
Het boek wordt verteld vanuit Bo. Zijn lichaam is op, hij is constant moe en vergeet het een en ander, maar zijn geest is actiever dan ooit. Zijn gedachten gaan alle kanten uit en zo krijg je als lezer mee hoe zijn jeugd was (zwaar), zijn latere leven met Fredrika (gelukkig) en met zoon Hans toen die nog jong was (soms moeizaam). Het is knap hoe de auteur in het hoofd weet te kruipen van een 89 jarige, het is overtuigend beschreven. Bo spreekt in gedachten tegen Fredrika, het zijn flarden van herinneringen die in dromen worden weergegeven. Hij betrekt haar in zijn mijmeringen en laat zo zien hoe liefdevol en begripvol zij was en hoe groot hun liefde voor elkaar. Door deze manier van vertellen ben je als lezer nauw betrokken bij deze man en zijn de emoties voelbaar.
Het uitlaten van de hond wordt voor Bo een steeds grotere opgave, maar de band die ze hebben is sterk. Sixten is zijn maatje en samen slapen ze halve dagen weg op de keukenbank. Zoon Hans ziet het allemaal met lede ogen aan en wil Sixten weghalen, waar Bo zich tegen blijft verzetten. Het is een hartverscheurend dilemma, want je voelt hoe het voor Bo is om de hond te moeten missen, maar als toeschouwer van zijn leven zie je ook dat het niet meer verantwoord is.
Het is een roman met een melancholiek verhaal, want het terugkijken haalt aangrijpende herinneringen naar boven over Bo's leven. Zoals de moeizame relatie met zijn vader die hij consequent ‘ouwe’ noemt en de grote liefde die hij voor zijn moeder voelde en die het gezin in balans hield. Zichtbaar wordt ook het leven met Fredrika dat mooi en liefdevol was, hoewel er soms moeilijkheden waren en de omgang met zoon Hans die ingewikkeld was, omdat hij geen voorbeeld had gehad van hoe je een goede vader kon zijn. En er is de hechte vriendschap met Ture, die al zijn hele leven voortduurt. Ridzén weet alles scherp uit te werken via fragmenten uit de gedachten van Bo.
'Niemand heeft gezegd dat het normaal is dat je ogen vochtig worden met het vorderen van de leeftijd. Dat tranen hun oorsprong meestal vinden in herinneringen.'
Het boek speelt over een periode van enkele maanden en er wordt telkens een dag uit het leven van Bo uitgelicht. In intermezzo’s is mee te lezen in het logboek van de thuiszorg, over hoe ze hem hebben aangetroffen, of hij wel of niet wil eten en wat hij at en over de hond. Het zorgt voor een realistisch en intiem plaatje, waar je als lezer als vlieg op de muur mee mag kijken. Wat opvalt is hoe liefdevol het er allemaal aan toe gaat. Bo zelf, als mens, wordt zo goed neergezet met zijn onhebbelijkheden naast zijn grote hart, dat je van hem gaat houden. De andere personages zie je door de ogen van Bo en bij allen spreekt er een grote liefde uit voor deze oude man.
De kraanvogels vliegen naar het zuiden is een mooie, emotionele en aangrijpende roman over familie en oud worden en oud zijn. Het eindigt met de laatste gedachten van Bo, een tranentrekkende afsluiter bij het omslaan van de laatste bladzijde.
1
Reageer op deze recensie