Een roman die ons als lezer een spiegel voorhoudt
De Engelse Christy Lefteri (1980) kreeg grote bekendheid door haar boek De bijenhouder van Aleppo (2019). Tijdens haar tournee kwamen er vragen over verschillen tussen vluchtelingen en migranten. Die vraag en haar vriendschap met een huishoudelijke hulp op Cyprus, vormden de basis voor de roman Zangvogels (2021). De vertaling is van Mieke Prins.
In Zangvogels wordt het verhaal verteld van Nisha uit Sri Lanka. Haar man overleed en ze bleef in armoede achter met haar dochtertje Kumari en haar moeder. Via een bemiddelingsbureau kreeg ze de kans om af te reizen naar Cyprus en daar aan het werk te gaan als huishoudster. Ze treft het redelijk goed en trekt in bij Petra, een jonge weduwe, hoogzwanger en nogal apathisch door het recente verlies van haar man. Tien jaar lang werkt ze voor deze vrouw, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat met alleen de zondag vrij. Ze wordt de steun en toeverlaat van Petra en haar dochter Aliki en is onmisbaar, wat pas opvalt als ze op een dag verdwijnt.
Het vertelperspectief wisselt tussen Petra en haar huurder Yiannis. Petra staat voor de middenklasse Cyprioot die het zich kan veroorloven om een huishoudster in huis te nemen en Yiannis voor de gewone man, die alles doet om geld te verdienen en in de stroperij terecht is gekomen. Het is Petra die het initiatief neemt om op zoek te gaan naar Nisha en door deze zoektocht gaan bij haar de ogen open voor het leven van huishoudsters op Cyprus. Ze heeft het altijd voor lief genomen dat Nisha kwam en bleef, maar het feit dat ze haar leven en haar eigen dochtertje achter zich moest laten om voor die van haar te zorgen heeft ze zich nooit gerealiseerd.
Lefteri laat met Zangvogels zien dat het leven voor vrouwen uit Sri Lanka, Nepal, en Vietnam, die hun huis en familie vrijwillig achterlaten om in het westen als huishoudster te gaan werken en zo geld te verdienen voor hun familie, zwaar is. Ze zitten tot hun nek in de schulden, want bemiddelingsbureaus vragen zoveel geld dat het bijna niet is terug te betalen. Nisha trof het goed met haar werkgeefster, maar andere vrouwen kwamen op plekken waar ze werden vernederd en misbruikt. Politie doet niets bij aangifte en iedereen kijkt weg als het om deze vrouwen gaat.
Een belangrijk thema in het boek is racisme en hoe dat door gewoontes in stand wordt gehouden. Het laat zien hoe gemakkelijk we verstrikt raken in systemen en in de manier waarop we kijken en ons gedragen. Lefteri heeft het zo geschreven dat de boodschap overkomt terwijl het niet zwaar is om te lezen. We zien de gebeurtenissen door de ogen van Petra en Yiannis en dat maakt het minder indringend, maar hun beleving is goed voelbaar.
De titel Zangvogels is verbonden met de stroperij waar Yiannis zich mee bezighoudt. Het proces van vangen en stropen van vogels wordt beeldend uit de doeken gedaan. Het krijgt veel aandacht, terwijl het weinig toevoegt aan de rest. De metafoor van de gevangen vogels die zingen tot het einde, in vergelijking met de uitzichtloze positie van deze ‘gevangen’ vrouwen, is sterk gekozen.
Naast de zoektocht naar Nisha zijn er tussen de hoofdstukken intermezzo’s te lezen over een rood meer en een dode haas, waarbij Lefteri het niet schuwt om de aftakeling van die laatste realistisch te beschrijven. Deze teksten lijken los te staan van het verhaal van Nisha, maar zijn de basis voor het einde. Gebaseerd op ware gebeurtenissen die op Cyprus hebben plaatsgevonden, krijgt het boek hiermee zijn afronding. Lefteri sluit het geheel af met een nawoord waarin ze schrijft over de totstandkoming van dit boek en benadrukt de boodschap nogmaals in haar eigen woorden.
Zangvogels is een bijzondere roman die ons als lezer een spiegel voorhoudt, zodat we kunnen leren om vooroordelen te vermijden en ieder mens te zien als ons gelijke.
Reageer op deze recensie