Lezersrecensie
hoe overleef je de oorlog als je ouders doof zijn
Johannes Krane , 88 , groeide op in Beverwijk en schreef De oorlog die mijn ouders niet hoorden, een document waarin hij terugkijkt op zijn jonge jeugd tijdens de tweede wereldoorlog. Zijn broer Dirk en hij spraken veel over die periode en ze waren vast van plan er samen een boek over te schrijven maar dat is bij leven van Dirk niet meer gelukt. Om hun verhaal niet voorgoed verloren te laten gaan, schreef Johannes Krane dit Engelstalige document nadat hij decennia eerder met zijn gezin naar de Verenigde Staten vertrok. De vertaling naar het Nederlands is in handen van Jaap Slingerland.
Johannes (Jan) en zijn broer Dirk waren de kinderen van een dove moeder en een dove en zwakbegaafde vader. Toen Jan drie was, hielp hij zijn moeder al met de boodschappen en daar eindigde zijn verantwoordelijkheid niet. Toen hij vijf en Dirk zes was, werd Nederland door de Duitsers bezet en eindigde zogezegd hun jeugd. Jan werd regelmatig thuisgehouden van school om zijn moeder te helpen met allerlei gevaarlijke karweitjes, om voedsel te stelen uit winkels, om voedselbonnen illegaal te verkopen en zelfs om te bedelen. Moeder zelf had er ook geen moeite mee haar handen vuil te maken, ze was een optimist tot op het naïeve af en vertrouwde erop dat de zaken zich altijd in haar belang (en dat van haar gezin) ten goede zou keren. Meestal had ze daarin gelijk.
Dit verhaal is chronologisch en anekdotisch verteld. De narigheid druipt van het verhaal, maar echt invoelbaar is het alleen bij vlagen. De schrijfstijl is feitelijk zoals je van een boek uit de categorie non-fictie mag verwachten en uit een eenzijdig perspectief. Hoe deze periode door broer Dirk is beleefd krijgt de lezer niet mee ondanks het feit dat Dirk voor zijn overlijden veel heeft opgeschreven en aan zijn broer heeft bijgedragen. Dirk was de oudste broer, maar Jan lijkt alle taken toebedeeld te krijgen, waarom wordt niet duidelijk. Ook de motieven van moeder blijven vaag en soms zelfs tegenstrijdig. Jan moet bijvoorbeeld stoppen met werken omdat ze onvoldoende geld hebben om het gezin te voeden. Dit wordt niet nader uitgewerkt en de lezer blijft met een onbevredigd gevoel achter.
De schrijfstijl is wat houterig en de overgangen zijn abrupt, we gaan van anekdote naar anekdote maar ook binnen de anekdotes is het niet altijd duidelijk hoe we van de ene tak op de andere tak komen. De tijd en de omgeving blijven onduidelijk, daar zit weinig ontwikkeling in. Beginnen we in 1940, aan het einde zijn we plots gearriveerd in 1949, want ook de hersteljaren beleven we mee.
Een mooi thema in het verhaal is het circus, maar pas aan het einde van het boek wordt duidelijk dat daar een bedoeling achter zit.
Al met al een aardig document waarin duidelijk wordt hoe ingewikkeld het was voor een kind om in de oorlog en ook zelfs buiten de oorlog te leven met ouders die van jou afhankelijk zijn, maar het mist vorm en beleving en voelt niet helemaal af.
Johannes (Jan) en zijn broer Dirk waren de kinderen van een dove moeder en een dove en zwakbegaafde vader. Toen Jan drie was, hielp hij zijn moeder al met de boodschappen en daar eindigde zijn verantwoordelijkheid niet. Toen hij vijf en Dirk zes was, werd Nederland door de Duitsers bezet en eindigde zogezegd hun jeugd. Jan werd regelmatig thuisgehouden van school om zijn moeder te helpen met allerlei gevaarlijke karweitjes, om voedsel te stelen uit winkels, om voedselbonnen illegaal te verkopen en zelfs om te bedelen. Moeder zelf had er ook geen moeite mee haar handen vuil te maken, ze was een optimist tot op het naïeve af en vertrouwde erop dat de zaken zich altijd in haar belang (en dat van haar gezin) ten goede zou keren. Meestal had ze daarin gelijk.
Dit verhaal is chronologisch en anekdotisch verteld. De narigheid druipt van het verhaal, maar echt invoelbaar is het alleen bij vlagen. De schrijfstijl is feitelijk zoals je van een boek uit de categorie non-fictie mag verwachten en uit een eenzijdig perspectief. Hoe deze periode door broer Dirk is beleefd krijgt de lezer niet mee ondanks het feit dat Dirk voor zijn overlijden veel heeft opgeschreven en aan zijn broer heeft bijgedragen. Dirk was de oudste broer, maar Jan lijkt alle taken toebedeeld te krijgen, waarom wordt niet duidelijk. Ook de motieven van moeder blijven vaag en soms zelfs tegenstrijdig. Jan moet bijvoorbeeld stoppen met werken omdat ze onvoldoende geld hebben om het gezin te voeden. Dit wordt niet nader uitgewerkt en de lezer blijft met een onbevredigd gevoel achter.
De schrijfstijl is wat houterig en de overgangen zijn abrupt, we gaan van anekdote naar anekdote maar ook binnen de anekdotes is het niet altijd duidelijk hoe we van de ene tak op de andere tak komen. De tijd en de omgeving blijven onduidelijk, daar zit weinig ontwikkeling in. Beginnen we in 1940, aan het einde zijn we plots gearriveerd in 1949, want ook de hersteljaren beleven we mee.
Een mooi thema in het verhaal is het circus, maar pas aan het einde van het boek wordt duidelijk dat daar een bedoeling achter zit.
Al met al een aardig document waarin duidelijk wordt hoe ingewikkeld het was voor een kind om in de oorlog en ook zelfs buiten de oorlog te leven met ouders die van jou afhankelijk zijn, maar het mist vorm en beleving en voelt niet helemaal af.
4
4
Reageer op deze recensie