Lezersrecensie
Een wonderschone vertelling.
Lubabah of hoe namen in de w i n d - Dietske Geerlings
Op poëtische wijze wordt in deze novelle een zeer actueel thema in een indrukwekkend verhaal gegoten. Het thema roept veel discussies op. Maar over deze novelle bestaat geen verschil van mening: het is prachtig verwoord. Het is een novelle die onder je huid gaat zitten…
Er is sprake van verschillende verhaallijnen die als het water van de rivier om elkaar heen wervelen. Daar bij is die rivier de rode lijn, draad.
Boeken van Geerlings laten je direct in het begin nadenken, het begint ietwat raadselachtig.
Aan de rivier is elke dag een mysterieuze vrouw te vinden, gehuld in sluiers met een mand aan haar voeten. Wie is zij? Wat doet zij? Waar komt ze vandaan?
Wat zit er in haar mand?
In de joodse traditie heeft het woord ‘mand’ de betekenis van: doodskist of bewaarkist van het leven, reiskist. Kan dat? Deze beide betekenissen in een mand?
“… Lubabah buigt zich voorover naar de mand bij haar voeten… zij verschikt iets… zij blijft de hele dag zitten, maar gaat dan weer met de mand onder de armen naar het centrum…”(p.16)
Verstaat deze Lubabah ons wel? Vooral Jacov, een jonge scholier die haar elke dag ziet zitten, stelt zichzelf deze vragen. En hij besluit haar te benaderen. Lubabah’s naam betekent: het diepste wezen, zou hij door kunnen dringen tot haar diepste gedachten, tot haar diepste wezen?
Het motto in deze novelle is van Hannah Arendt. Deze filosoof plaatst je handelen in het publieke domein. ‘Amor Mundi’: je leeft niet alleen voor jezelf. Je hebt de zorg voor de pluraliteit, de bereidheid om samen te leven met anderen, andersdenkenden met wie je de wereld deelt.
De hoofdpersonen maken deze verantwoordelijkheid waar. Jacov maakt contact met Lubabah. Hij leert haar woordjes in het Nederlands, neemt eten voor haar mee. Hij wil graag met haar communiceren.
Hoe communiceert Lubabah? Zijn haar gedachten, herinneringen weergegeven?
“… het zwart in haar ogen is zo zwart dat het nergens meer heen kan… het gaat met je mee… net als die zware mand…”(p.55)
De verhaallijnen van de andere personages lopen hier tussendoor met hun eigen thema’s. Is hier ook sprake van betrokkenheid? Sprake van verwarring, van met elkaar delen?
Langzaam neemt de schrijver ons mee in de ontwikkeling van het plot. Het neigt naar poëtisch, magisch-realisme.
De rivier is de plaats van ontmoeting bij het water, water dat leven en vruchtbaarheid geeft. Maar ook dood en vernietiging. De rivier staat voor de wijze van het stromen van energie, het kan heftig zijn, snel stromend.
“… tussen letters en zinnen… de taal golft in steeds grotere kringen … de oude visser werpt zijn hengel in de taal…”(p.100)
Wat een prachtig einde: Het plot ontvouwt zich op magische wijze.
Een novelle die het verdient rustig, bedachtzaam en met emotie te worden gelezen. Je leeft mee met Lubabah, met de andere personages. Je staat aan de kant van de rivier, je ziet alles gebeuren, je hoort hoe de wind de namen fluistert…
Een wonderschone vertelling.
Op poëtische wijze wordt in deze novelle een zeer actueel thema in een indrukwekkend verhaal gegoten. Het thema roept veel discussies op. Maar over deze novelle bestaat geen verschil van mening: het is prachtig verwoord. Het is een novelle die onder je huid gaat zitten…
Er is sprake van verschillende verhaallijnen die als het water van de rivier om elkaar heen wervelen. Daar bij is die rivier de rode lijn, draad.
Boeken van Geerlings laten je direct in het begin nadenken, het begint ietwat raadselachtig.
Aan de rivier is elke dag een mysterieuze vrouw te vinden, gehuld in sluiers met een mand aan haar voeten. Wie is zij? Wat doet zij? Waar komt ze vandaan?
Wat zit er in haar mand?
In de joodse traditie heeft het woord ‘mand’ de betekenis van: doodskist of bewaarkist van het leven, reiskist. Kan dat? Deze beide betekenissen in een mand?
“… Lubabah buigt zich voorover naar de mand bij haar voeten… zij verschikt iets… zij blijft de hele dag zitten, maar gaat dan weer met de mand onder de armen naar het centrum…”(p.16)
Verstaat deze Lubabah ons wel? Vooral Jacov, een jonge scholier die haar elke dag ziet zitten, stelt zichzelf deze vragen. En hij besluit haar te benaderen. Lubabah’s naam betekent: het diepste wezen, zou hij door kunnen dringen tot haar diepste gedachten, tot haar diepste wezen?
Het motto in deze novelle is van Hannah Arendt. Deze filosoof plaatst je handelen in het publieke domein. ‘Amor Mundi’: je leeft niet alleen voor jezelf. Je hebt de zorg voor de pluraliteit, de bereidheid om samen te leven met anderen, andersdenkenden met wie je de wereld deelt.
De hoofdpersonen maken deze verantwoordelijkheid waar. Jacov maakt contact met Lubabah. Hij leert haar woordjes in het Nederlands, neemt eten voor haar mee. Hij wil graag met haar communiceren.
Hoe communiceert Lubabah? Zijn haar gedachten, herinneringen weergegeven?
“… het zwart in haar ogen is zo zwart dat het nergens meer heen kan… het gaat met je mee… net als die zware mand…”(p.55)
De verhaallijnen van de andere personages lopen hier tussendoor met hun eigen thema’s. Is hier ook sprake van betrokkenheid? Sprake van verwarring, van met elkaar delen?
Langzaam neemt de schrijver ons mee in de ontwikkeling van het plot. Het neigt naar poëtisch, magisch-realisme.
De rivier is de plaats van ontmoeting bij het water, water dat leven en vruchtbaarheid geeft. Maar ook dood en vernietiging. De rivier staat voor de wijze van het stromen van energie, het kan heftig zijn, snel stromend.
“… tussen letters en zinnen… de taal golft in steeds grotere kringen … de oude visser werpt zijn hengel in de taal…”(p.100)
Wat een prachtig einde: Het plot ontvouwt zich op magische wijze.
Een novelle die het verdient rustig, bedachtzaam en met emotie te worden gelezen. Je leeft mee met Lubabah, met de andere personages. Je staat aan de kant van de rivier, je ziet alles gebeuren, je hoort hoe de wind de namen fluistert…
Een wonderschone vertelling.
2
Reageer op deze recensie