Lezersrecensie
Nova Zembla… mijn ondergang en redding.
Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost - Donald Niedekker
Niedekker creëert een prachtige roman waarin hij verschillende tijdperken door elkaar schuift.
De hoofdpersoon, de dichter/bard Bartolomeo, gaat met de expeditie van Willem Barentsz mee op avontuur. Ze willen de Noordelijke doorgang naar de Oost ontdekken en stranden dan op Nova Zembla. Daar wordt ‘Het Behouden Huijs’ gebouwd van het drijfhout en het wrakhout van hun schip. Het is er koud, ijskoud en ijselijk stil.
“De lucht was zo koud dat je hem in stukken kon bijten.” (p.48)
De dichter, die wel een ‘beetje’ eigenwijs is, loopt met zijn prachtig rundleren hoed de kou in. Niet met zo’n dikke muts, dat vindt-ie maar niks. Dat bekomt het slecht, hij wordt ziek, ernstig ziek en sterft. In het permafrost vindt hij zijn eeuwige graf.
Nova Zembla is overal
Nova Zembla is alles
Nova Zembla is mijn ondergang
Nova Zembla is mijn redding (p. 24 – 121)
Poëtische taal is in deze roman op bijna elke bladzijde te vinden:
Door de klimaatverandering komt Bartolomeo heel langzaam in zijn ijsgraf weer tot bewustzijn en herinnert zich zo zijn grootmoeder. Zij vertelt sprookjes en verhalen. Grootmoeder begon te vertellen:
“… haar woorden parelden op als een borrelen van water en luchtbellen uit een verkwikkende bron…” (p.81)
Hij herinnert zich ook zijn ouders. Hoe zijn vader een ‘tover-ei’ voor hem meebracht van een van zijn reizen:
“… een ei, je kunt het uit elkaar halen, weer een ei, dat je weer uit elkaar kunt halen tot je sten slotte bij een erwt klein eitje uitkomt…”
Dit Matroesjka-thema Komt op verschillende plaatsen in het verhaal terug. Het geeft een sprookjesachtige sfeer aan het verhaal. De sfeer van hoe Bartolomeo’s herinneringen in zijn ijsgraf werken. Hij vertelt verhalen, parabels, dromen. Dit lijkt de filosofie achter het hele verhaal.
“… we leven in een landschap van dromen… als we niet dromen, geen verhalen vertellen, herinneringen cultiveren is onze omgeving schraal…”(p79)
Bartolomeo als bard deze poëtische verhalen aan ons. Hij trekt de lezer mee in zijn herinneringen. Het Amsterdam aan het eind van de zestiende eeuw. Het is een eeuw van handelaren, bankiers, geldwisselaars, van markten en marskramers.
Niedekker weet dit zo beeldend te beschrijven dat je het ervaart, je staat er middenin, je ruikt de stank van de rotte geur uit het water van de grachten, je hoort de kreten, het gescheld en het lawaai van de marktlieden, je voelt de drukte. Het is een vibrerende drukte waar je als lezer middenin staat.
Niedekker schrijft in een opsommende, associërende stijl, die je direct ervaart als je begint te lezen. Je verdwaalt in zijn schatkamer van onderwerpen, van verhaal-starters. Om vervolgens over te gaan naar het begin van dí t verhaal. Naar Bartolomeo, die als een anoniem persoon incheckt bij Willem Barentsz op weg naar Nova Zembla: “… daar waar de dadendrang stuit op de winterslaap en de heroïek oplost in een white-out…”
Bartolomeo laat zich niet zijn dromen ontzeggen in zijn ijsgraf. Hij filosofeert:
“…Dadendrang stuit op een geeuw van eeuwen… Nova Zembla is het niets waarmee je in het reine moet komen.” (p.123-207)
Hij wil uit zijn stille zone ontsnappen, rondwaren, mensen verhalen influisteren
Wat een wonderschone roman, poëtisch beelden, je blijft genieten van begin tot eind…
Niedekker creëert een prachtige roman waarin hij verschillende tijdperken door elkaar schuift.
De hoofdpersoon, de dichter/bard Bartolomeo, gaat met de expeditie van Willem Barentsz mee op avontuur. Ze willen de Noordelijke doorgang naar de Oost ontdekken en stranden dan op Nova Zembla. Daar wordt ‘Het Behouden Huijs’ gebouwd van het drijfhout en het wrakhout van hun schip. Het is er koud, ijskoud en ijselijk stil.
“De lucht was zo koud dat je hem in stukken kon bijten.” (p.48)
De dichter, die wel een ‘beetje’ eigenwijs is, loopt met zijn prachtig rundleren hoed de kou in. Niet met zo’n dikke muts, dat vindt-ie maar niks. Dat bekomt het slecht, hij wordt ziek, ernstig ziek en sterft. In het permafrost vindt hij zijn eeuwige graf.
Nova Zembla is overal
Nova Zembla is alles
Nova Zembla is mijn ondergang
Nova Zembla is mijn redding (p. 24 – 121)
Poëtische taal is in deze roman op bijna elke bladzijde te vinden:
Door de klimaatverandering komt Bartolomeo heel langzaam in zijn ijsgraf weer tot bewustzijn en herinnert zich zo zijn grootmoeder. Zij vertelt sprookjes en verhalen. Grootmoeder begon te vertellen:
“… haar woorden parelden op als een borrelen van water en luchtbellen uit een verkwikkende bron…” (p.81)
Hij herinnert zich ook zijn ouders. Hoe zijn vader een ‘tover-ei’ voor hem meebracht van een van zijn reizen:
“… een ei, je kunt het uit elkaar halen, weer een ei, dat je weer uit elkaar kunt halen tot je sten slotte bij een erwt klein eitje uitkomt…”
Dit Matroesjka-thema Komt op verschillende plaatsen in het verhaal terug. Het geeft een sprookjesachtige sfeer aan het verhaal. De sfeer van hoe Bartolomeo’s herinneringen in zijn ijsgraf werken. Hij vertelt verhalen, parabels, dromen. Dit lijkt de filosofie achter het hele verhaal.
“… we leven in een landschap van dromen… als we niet dromen, geen verhalen vertellen, herinneringen cultiveren is onze omgeving schraal…”(p79)
Bartolomeo als bard deze poëtische verhalen aan ons. Hij trekt de lezer mee in zijn herinneringen. Het Amsterdam aan het eind van de zestiende eeuw. Het is een eeuw van handelaren, bankiers, geldwisselaars, van markten en marskramers.
Niedekker weet dit zo beeldend te beschrijven dat je het ervaart, je staat er middenin, je ruikt de stank van de rotte geur uit het water van de grachten, je hoort de kreten, het gescheld en het lawaai van de marktlieden, je voelt de drukte. Het is een vibrerende drukte waar je als lezer middenin staat.
Niedekker schrijft in een opsommende, associërende stijl, die je direct ervaart als je begint te lezen. Je verdwaalt in zijn schatkamer van onderwerpen, van verhaal-starters. Om vervolgens over te gaan naar het begin van dí t verhaal. Naar Bartolomeo, die als een anoniem persoon incheckt bij Willem Barentsz op weg naar Nova Zembla: “… daar waar de dadendrang stuit op de winterslaap en de heroïek oplost in een white-out…”
Bartolomeo laat zich niet zijn dromen ontzeggen in zijn ijsgraf. Hij filosofeert:
“…Dadendrang stuit op een geeuw van eeuwen… Nova Zembla is het niets waarmee je in het reine moet komen.” (p.123-207)
Hij wil uit zijn stille zone ontsnappen, rondwaren, mensen verhalen influisteren
Wat een wonderschone roman, poëtisch beelden, je blijft genieten van begin tot eind…
2
Reageer op deze recensie