Lezersrecensie
Fragiel en teer, wondermooi...
Wie glas blaast - Desiree en Dietske
Fragiel en teer, wondermooi…
Een nieuwe bundel poëzie van Dietske Geerlings, een auteur die ik bewonder, zowel wat betreft haar poëzie als haar proza.
De bundel die voor me ligt “wie glas blaast” is een samenwerkingsproject met haar zus Desiree. Beide scheppen ze een eigen wereld vol poëzie in beeld en in taal.
Al lezend en kijkend vraag ik me af: Kom ik lezend tot de kern van deze beelden? Kan ik beeld en taal in balans brengen met elkaar, met elkaar verbinden?
In de oudheid was glas een kostbaar en zeldzaam materiaal, vaak geassocieerd met zuiverheid, transparantie en reflectie. Deze kwaliteiten lenen zich voor spirituele symboliek. Glas symboliseert voor mij de groei, het leven en de verbondenheid. En dan de verbondenheid van mensen onderling maar ook van de mens met de natuur.
Die natuur komt in deze bundel tot uiting door prachtige beelden en micro-opnamen.
In het vers: ‘En daar zich spiegelt in het licht’ is in het beeld een spiegeling te zien van wal en water, deze spiegeling is er ook in de tekst:
“… en daar zich spiegelt in het licht
wat ruist en rimpelend
in beweging is
van verre elk deel zijn tegendeel toeschijnt
is in beweging
rimpelend en ruist wat
en licht het zich daar in spiegelt…”
Het vers is als door een glasblazer vorm gegeven, in het midden de stalen staf (pontil) met er boven en beneden het draaiende begin van de bol.
Eenmaal gefocust en je aandacht gericht op glas, zie je beelden die daar aan refereren. Glinsterende druppels aan grashalmen, alsof de Schepper van het leven glazen druppels aan de takken, grassprieten heeft geblazen.
Zo boeiend dat de beelden van de foto’s zich laten lezen als gestolde poëtische momenten in de natuur: zonsopgang, een wervelend bosje draadjes, de spinnenweb. Dat verschijnsel van ‘druppel-diamantjes’ aan de spinnenwebben intrigeerde mij als kind al: “Kijk er zitten diamanten in de spinnenweb!” En wij gingen met gebogen takjes diamantjes vangen.
Een ‘rimpelende’ foto van waterbloemen (dotters?) gaat onlosmakelijk samen met de tekst, zij verdwijnen onder water. Die onderwater wereld is wondermooi: zeelelies, parelmoervissen, traag omlaag dansende diepzeevogels… de tekst zingt zichzelf!
In ‘een fractie van taal’ lees ik het woord ‘fractaal’. Fractalen in de natuur zijn opgebouwd uit delen die m.o.m. gelijkvormig zijn met de figuur zelf. De schepper van deze fractale geometrie is Benoît Mandelbrot.
De foto bij dit vers laat duidelijk ‘fractalen’ zien.
De tekst geeft ook fractalen in de vorm van: mooi – mooier – mooist!
De superlatieven knetteren als letters (zich eindeloos herhalend) van vuurwerk.
pluis van de paardenbloem
pluizen
zacht – zachter – zachtst
spiegeling in de tekst: van licht naar donker
naar licht
naar donker
dag en nacht
Het is alsof de glasblazer draait en draait, alsof de bloem zich draait en draait in de wind die haar pluizen meeneemt.
De paardenbloem die haar pluizen loslaat, de moeder die haar kinderen loslaat in de wind van het leven, haar kinderen ‘handen vol huid om van te houden…’
Over elk vers in deze bundel, zowel in taal als in beeld…kun je mediteren, reflecteren, je kunt het lezen en herlezen en de keer erna pakt het beeld je weer eerder dan het vers. En andersom.
Je proeft de pogingen van de glasblazer, soms knapt een glazen bel in scherven, soms wordt het een definitieve bol, een definitief beeld, een definitief vers.
Ik lees en herlees, geniet en herhaal het.
Ik zal dit bundeltje nog heel wat keren oppakken. Wat een prachtige bron…
Fragiel en teer, wondermooi…
Een nieuwe bundel poëzie van Dietske Geerlings, een auteur die ik bewonder, zowel wat betreft haar poëzie als haar proza.
De bundel die voor me ligt “wie glas blaast” is een samenwerkingsproject met haar zus Desiree. Beide scheppen ze een eigen wereld vol poëzie in beeld en in taal.
Al lezend en kijkend vraag ik me af: Kom ik lezend tot de kern van deze beelden? Kan ik beeld en taal in balans brengen met elkaar, met elkaar verbinden?
In de oudheid was glas een kostbaar en zeldzaam materiaal, vaak geassocieerd met zuiverheid, transparantie en reflectie. Deze kwaliteiten lenen zich voor spirituele symboliek. Glas symboliseert voor mij de groei, het leven en de verbondenheid. En dan de verbondenheid van mensen onderling maar ook van de mens met de natuur.
Die natuur komt in deze bundel tot uiting door prachtige beelden en micro-opnamen.
In het vers: ‘En daar zich spiegelt in het licht’ is in het beeld een spiegeling te zien van wal en water, deze spiegeling is er ook in de tekst:
“… en daar zich spiegelt in het licht
wat ruist en rimpelend
in beweging is
van verre elk deel zijn tegendeel toeschijnt
is in beweging
rimpelend en ruist wat
en licht het zich daar in spiegelt…”
Het vers is als door een glasblazer vorm gegeven, in het midden de stalen staf (pontil) met er boven en beneden het draaiende begin van de bol.
Eenmaal gefocust en je aandacht gericht op glas, zie je beelden die daar aan refereren. Glinsterende druppels aan grashalmen, alsof de Schepper van het leven glazen druppels aan de takken, grassprieten heeft geblazen.
Zo boeiend dat de beelden van de foto’s zich laten lezen als gestolde poëtische momenten in de natuur: zonsopgang, een wervelend bosje draadjes, de spinnenweb. Dat verschijnsel van ‘druppel-diamantjes’ aan de spinnenwebben intrigeerde mij als kind al: “Kijk er zitten diamanten in de spinnenweb!” En wij gingen met gebogen takjes diamantjes vangen.
Een ‘rimpelende’ foto van waterbloemen (dotters?) gaat onlosmakelijk samen met de tekst, zij verdwijnen onder water. Die onderwater wereld is wondermooi: zeelelies, parelmoervissen, traag omlaag dansende diepzeevogels… de tekst zingt zichzelf!
In ‘een fractie van taal’ lees ik het woord ‘fractaal’. Fractalen in de natuur zijn opgebouwd uit delen die m.o.m. gelijkvormig zijn met de figuur zelf. De schepper van deze fractale geometrie is Benoît Mandelbrot.
De foto bij dit vers laat duidelijk ‘fractalen’ zien.
De tekst geeft ook fractalen in de vorm van: mooi – mooier – mooist!
De superlatieven knetteren als letters (zich eindeloos herhalend) van vuurwerk.
pluis van de paardenbloem
pluizen
zacht – zachter – zachtst
spiegeling in de tekst: van licht naar donker
naar licht
naar donker
dag en nacht
Het is alsof de glasblazer draait en draait, alsof de bloem zich draait en draait in de wind die haar pluizen meeneemt.
De paardenbloem die haar pluizen loslaat, de moeder die haar kinderen loslaat in de wind van het leven, haar kinderen ‘handen vol huid om van te houden…’
Over elk vers in deze bundel, zowel in taal als in beeld…kun je mediteren, reflecteren, je kunt het lezen en herlezen en de keer erna pakt het beeld je weer eerder dan het vers. En andersom.
Je proeft de pogingen van de glasblazer, soms knapt een glazen bel in scherven, soms wordt het een definitieve bol, een definitief beeld, een definitief vers.
Ik lees en herlees, geniet en herhaal het.
Ik zal dit bundeltje nog heel wat keren oppakken. Wat een prachtige bron…
1
Reageer op deze recensie